zondag 28 december 2014

De huisgenoten van Sarah Waters

Het is 1922 en dus een paar jaar na de eerste wereldoorlog waarin de twee broers van Frances Wray zijn omgekomen.  Haar vader is in diezelfde periode overleden, maar waar Frances liefdevol de herinneringen aan haar broers koestert, ergert ze zich bijna dagelijks aan hetgeen haar vader haar en haar moeder heeft nagelaten: "De meubels waren allemaal van donker hout en moesten eveneens geregeld worden afgenomen. Haar vader had een passie gehad voor 'het Engeland van weleer', een stijl die in het geheel niet strookte met de zwierige uitstraling van het vroegnegentiende-eeuwse pand: in elk hoekje stond wel een logge stoel of kist. 'Vaders verzameling' werden de stukken genoemd toen haar vader nog leefde."
Het is aan Frances om het grote huis inclusief 'vaders verzameling', schoon te houden omdat haar moeder te oud is, en er geen geld meer is voor dienstmeisjes of andere bedienden. 'Vaders verzameling' bleek nep en waardeloos en dus moeten Frances en haar moeder een aantal kamers van hun prachtige, grote woning in Camberwell verhuren. Of het huis verkopen. Ze hebben voor het eerste gekozen.

Lilian en Len Barber zijn de aanstaande huurders, hoewel Frances en haar moeder bij voorkeur de term huisgenoten gebruiken als ze met buren en vrienden over de nieuwe bewoners spreken. Len verkoopt verzekeringen en Lilian is de dochter van een winkelier. De huisgenoten arriveren op de eerste bladzijde en Frances ziet ze, staand voor het raam, aankomen: "Er kwam een bestelauto aanrijden. Dat waren ze toch niet? Ze had een kar verwacht, misschien zelfs dat de twee te voet zouden komen. Maar inderdaad, de auto kwam met afgrijselijk piepende remmen naast het trottoir tot stilstand en ze zag de drie inzittenden voorovergebogen naar haar opkijken, mevrouw Barber tussen haar man en de chauffeur in."
Het is in het begin voor iedereen wat ongemakkelijk, maar langzamerhand wennen Frances en haar moeder een beetje aan de nieuwe bewoners die overduidelijk uit een ander deel van de samenleving komen. Vooral de familie van Lilian is kleurrijk, luidruchtig, maar zeer hartelijk, zoals Frances ondervindt wanneer ze hun zus en dochter komen opzoeken in dat mooie huis. Kort daarna ontdekt Frances dat het huwelijk van Lilian en Len niet zo geweldig is als het op het eerste gezicht lijkt en dat ook de wederzijdse families elkaar niet erg op prijs stellen. Het is niet verbazingwekkend voor wie al eerder boeken van Sarah Waters heeft gelezen, dat zij ervoor zorgt dat Lilian en Frances elkaar opzoeken. Dat heeft verstrekkende gevolgen. Niet alleen voor Frances, haar moeder en de Barbers, maar ook voor de rest van de familieleden, vrienden én de buren.

De huisgenoten begint als een lichtvoetige sociale roman, waarin Waters heel secuur en gedetailleerd laat zien wat er in de jaren vlak na de eerste wereldoorlog gebeurde in Engeland, Ze laat bijvoorbeeld zien hoe mensen uit voorheen strikt gescheiden klassen ineens met elkaar te maken krijgen en hoe rollen tussen mannen en vrouwen veranderd zijn en veranderen. Daarna wordt het een liefdesverhaal, waarbij de ene geliefde getrouwd is en dus overspel pleegt en de ander moet trachten de verhouding voor haar steeds wantrouwiger moeder verborgen te houden. Uiteindelijk komt iedereen in de Old Bailey terecht en resulteert het verhaal in een intrigerend rechtbank'drama'. 

Daarmee is de kracht, maar ook de zwakte van de roman verteld: een prima, soms ‘tongue-in-cheek’ geschreven begin, wordt opgevolgd door een voorspelbaar, drakerig dramatisch middendeel, dat uitnodigt tot ‘wegleggen’. Gelukkig wordt de doorzetter door Waters beloond met een sterk derde deel waarin politie en justitie aan de slag moeten om de dader van het misdrijf te vinden en te berechten. Daar vindt Waters namelijk na enige tijd weer die licht spottende toon terug waarmee ze de wijze waarop de rechtspraak zo’n honderd jaar geleden plaatsvond prachtig neerzet. Helaas is het daarmee 'geen eind goed, al goed' omdat de drakerigheid van het middendeel daarvoor teveel kwaad heeft aangericht.


zaterdag 6 december 2014

De glazen kooi van Nicholas Carr

"De veranderingen die de luchtvaart in de afgelopen decennia heeft doorgemaakt - de verschuiving van mechanische naar digitale systemen, de steeds verder gaande invoering van software en schermen, de automatisering van geestelijk en fysiek werk, de vervaging van wat het precies inhoudt om piloot te zijn - geeft een goed beeld van wat het precies inhoudt om piloot te zijn."


In 1980, toen Airplane! uitkwam, werd de automatische piloot ingeschakeld op het moment dat de piloten niet meer in staat waren om het vliegtuig te besturen. Tegenwoordig worden vliegtuigen voornamelijk 'bestuurd' door de automatische piloot en is de menselijke piloot slechts aanwezig om de meters en lampjes in de gaten te houden. En in te grijpen als door een onvoorziene samenloop van omstandigheden, de automatische piloot er niet uitkomt. Piloten, zeker in de burgerluchtvaart, zijn computerpersoneel geworden en dat is een probleem. Stel je voor dat je in plaats van je auto zelf te besturen, vrijwel altijd gebruik maakt van de ingebouwde automatische bestuurder en je moet - om wat voor redenen dan ook - plotseling zelf de auto bedienen, heb je dan genoeg ervaring opgedaan en/of je rijvaardigheid goed genoeg onderhouden om dan, in die situatie, direct en goed te handelen? Voor piloten geldt dat het antwoord op die vraag waarschijnlijk 'nee' is...

Een ander gevolg van het automatiseren van het besturen van vliegtuigen is dat het niet alleen het werk van de piloten heeft veranderd, maar dat er daarnaast geen behoefte meer is aan een navigator, radio-operator en boordwerktuigkundige. In plaats van vijf goed opgeleide, best betaalde professionals is er nu nog maar werk voor twee piloten. En zelfs die zijn eigenlijk niet meer nodig, want "Sommige experts verwijzen naar het succes van militaire drones en opperen dat die twee piloten er misschien wel eens twee te veel zouden kunnen zijn." De glazen cockpit is een glazen kooi geworden voor die twee mensen die er nu nog zitten, maar het duurt waarschijnlijk niet lang meer voordat die kooi leeg is. Niet omdat de mensen eruit ontsnapt zijn, maar omdat ze daar overbodig zijn.

Dat automatisering banen kostte en kost, weet iedereen, maar zolang het smerig of saai werk is dat geautomatiseerd wordt én de automatisering nieuw en aardiger werk oplevert, vindt niemand dat een probleem. Carr beweert, en hij is niet alleen, dat we inmiddels op het punt zijn aangeland dat de automatisering nog slechts werk kost en niet langer uitdagend nieuw werk voor mensen oplevert. Diverse nieuwsartikelen van de afgelopen weken lijken dat te bevestigen. Er wordt door de bedrijven inmiddels wel weer geïnvesteerd, maar niet in banen voor mensen:
Dat hoeft niet erg te zijn, zoals de schrijver van "When robots take our jobs, humans will be the new 1%." uitlegt, maar Carr is daar niet zo zeker van. Natuurlijk biedt automatisering kansen, maar hij ziet voorlopig nog volop problemen en gevaren. Hij beweert, onderbouwt en toont bv. aan dat automatisering de zorg vooralsnog duurder heeft gemaakt en lang niet altijd beter, laat zien hoe het gebruik van computers door architecten hun creativiteit en inventiviteit negatief beïnvloedt en maakt duidelijke dat we de toekomst niet alleen aan de technologie mogen overlaten. Hij is het gloeiend eens met hoogleraar robotica Noel Sharkey, die het volgende concludeert: "Je kunt een robot uitrusten met een paar ethische regels, maar ten diepste is hij totaal onverschillig." 

Ondanks, of misschien wel juist omdat Carr in de De glazen kooi vooral bezwaren naar voren brengt en de problemen van (de huidige wijze van) automatiseren breed uitmeet, is het geen door en door negatief boek. Bovendien is het prima dat er niet alleen maar aandacht is voor de verhalen van juichende technologiebedrijven of  voor blijmoedige goed van tongriem gesneden individuen (de Alexander Klöppings van deze wereld) die slecht positieve verhalen vertellen over de technologische voortgang. Wij moeten ook gewezen worden op de niet zo positieve of 'nog uit te dokteren wat we ermee aan moeten' gevolgen van het gebruik van apps, robots en andere computertoepassingen. Dat geldt niet alleen maar voor 'de politiek', maar ook voor individuen én gemeenschappen.
Dat waarschuwen doet Carr over het algemeen uitstekend en duidelijk, maar niet altijd. Soms gaat Carr op de stoel van een filosoof zitten en filosofeert er lustig op los. Dat gebeurt niet altijd even overtuigend, want argumenten waarin termen als diep(e cognitieve processen), rijk(e kennis), echt(e wereld) worden gebruikt, doen nogal Platoons aan en overtuigen niet genoeg. Daar waar Carr over toepassingen en hun gevolgen vertelt, is hij echter zeer overtuigend en duidelijk in zijn element.

Om duidelijk te maken hoe actueel en nodig de informatie in De glazen kooi is, hoe noodzakelijk het is dat er niet alleen door techneuten, maar door iedereen aandacht wordt geschonken aan de wijze waarop en wanneer er geautomatiseerd wordt, is hieronder een tamelijk lukrake lijst met links opgenomen naar actueel nieuws op dit gebied. De variëteit aan onderwerpen toont aan dat de automatisering letterlijk op alle gebieden binnensluipt en ons allemaal op diverse momenten en manieren zal raken. Of het nu kunst betreft, of je werk als programmeur of kok, of het gaat om de wijze waarop landen oorlog voeren (of terroristen aanslagen plegen?), of om de goochelkunsten van je smartphone, of de gehele gezondheidszorg, overal kom je software tegen, zelfs op het gebied van je eigen geluk.

vrijdag 5 december 2014

Versjes van Lars van Lars van der Werf

Versjes van LarsVersjes van Lars by Lars van der Werf
My rating: 3 of 5 stars

Lars van der Werf beschrijft zichzelf op tumblr als een in 1987 geboren plezierdichter en schrijver uit Rotterdam, terwijl verderop nog staat dat hij geboekt kan worden om op te treden met zijn versjes en verhalen tijdens festivals en partijtjes. Lars van der Werf schrijft (dus...) geen lange, ingewikkelde, van symboliek en lyriek druipende gedichten. Hij haalt geen grappen uit met de lay-out, gebruikt geen biljartballen ipv letters, woorden en zinnen, experimenteert nergens, nee, hij schrijft versjes.

Ik wil nooit meer morgen
omdat vandaag zo mooi nog is
zo tijdloos zonder zorgen
dat ik morgen vast vannacht mis


De versjesbundel van Lars staat vol met vergelijkbare gedichtjes. Dat wil niet zeggen dat ze altijd maar even vrolijk of optimistisch zijn. Soms waarschuwen ze voorzichtig:

Ik kende iemand
die vandaag al als
morgen zag en dus
op 't einde ook al
een dag eerder
in z'n kist lag


En een enkele keer geeft Lars dichterlijk een wijze raad:

We moeten meer
hoelahoepen
We moeten mee
springen
We moeten meer krijten
op de stoepen
We moeten meer
kinderachtige dingen


Nee, er staat geen 'doen', wan dat rijmt niet op 'springen'.

Het grootste deel van de Versjes voor Lars zijn gedichten bestemd voor en gericht aan 'die ene' ander. Meestal lief en liefdevol, versjes die, mocht jij degene zijn die wordt bedoeld, zorgen dat je een beetje smelt. Zoals de uitsmijter, het 120ste versje:

Er zal ooit een tijd zijn
dat niemand meer weet hoe
jij een aardbei in de
zomerzon eet of hoe je soms
een pluk haar uit je ogen
blaast en lievig fronst
wanneer je verveeld bent of
verbaasd

Dus schrijf ik dat nu voor
mensen van later allemaal
zo goed als kan op zodat ze
straks weten hoe mooi je was
in een notendop


Wie smelt er niet van zo'n 'tussen neus en lippen gecomponeerd lijkend' liefdesgedichtje? Maar wat als je het volgende gedicht overneemt en voordraagt aan je geliefde?

Jij bent mijn gat
in de ozonlaag
Mijn palmolieplantage
int regenwoud
Jij bent mijn gierende
kettingzaag
Jij bent zo lekker,
lekker fout


Eén of meer van de versjes overnemen en zelf voordragen, of op briefjes of kaarten zetten en naar je lief opsturen, is geen enkel probleem. Dat raadt Lars zelfs aan als je zelf moeite hebt om dat wat in zo'n versje wordt gezegd, zelf onder woorden te brengen. Maar het is nog aardiger om je geliefde het versbundeltje en dus alle 120 gedichtjes, cadeau te doen en het dan samen te lezen of aan elkaar voor te lezen. Inderdaad, zoals op de achterkant van het boek staat, in bed, vlak voor het slapen gaan, met als gevolg dat ruzies oplossen, chagrijn in het niets verdwijnt en je van je tenen tot je haarpunten glimlachend de donkere nacht ingaat.

Nee, het is geen bundel vol grote onvergetelijk briljante poëzie, dat niet, maar wel lief. Héél lief.

View all my reviews

woensdag 26 november 2014

Glow van Ned Beauman

GlowGlow by Ned Beauman
My rating: 5 of 5 stars

Bij uitgeverij Nieuw Amsterdam, de uitgever van Glow, werd een aantal maanden geleden een hevige discussie gevoerd over de Ned Beauman, en meer precies over zijn boeken. Beauman’s eerste boek Boxer, Beetle (niet vertaald) stond in 2011 op de shortlist voor de Desmond Elliott Prize en in 2012 op de shortlist van de Guardian First Book. Zijn tweede boek De jacht op AdeleDe jacht op Adele (oorspronkelijke titel The Teleportation Accident) stond in 2012 op de longlist voor de Man Booker Prize en won in datzelfde jaar de Encore Award. Bovendien maakte Beauman in 2013 deel uit van de Granta list of 20 best young writers en werd hij door The culture show verkozen tot een van de beste twaalf nieuwe Britse talenten.

Waarom die discussie als uit bovenstaande duidelijk blijkt dat Nieuw Amsterdam een prima slag heeft geslagen met het binnenhalen van deze jonge schrijver? Het probleem is, zo valt te lezen op de site van de uitgever, dat Beauman uitsluitend supergoede recensies krijgt, maar dat zijn boeken nauwelijks verkopen. Gelukkig hebben ze toch besloten om Glow te vertalen onder het motto “We gaan net zolang door met Beauman totdat lezers gaan twitteren: “Hé Beauman, schiet eens op met dat volgende boek!”

Dat is een prima motto, want dat is precies wat iedere lezer (met een Twitteraccount) zal willen doen zodra de laatste pagina van Glow is uitgelezen. Dat komt niet door het verhaal van Raf, maar door de wijze waarop het vertelt wordt. Neem bijvoorbeeld de wijze waarop Glow begint:

Als Raf haar voor het eerst ziet, zit hij op een wasmachine en staat hij op het punt een achtste gram te slikken van iets wat een mengsel blijkt te zijn van speed, mononatriumglutamaat en een experimenteel medicijn tegen sociale fobie bij honden.

Raf komt er niet aan toe om het spul in te slikken, omdat hij zijn ogen niet van 'haar' kan afhouden. Ze is half blank en half iets anders, mogelijk Thais, en ze heeft zo'n gezicht waarvan de hele botstructuur zich zodanig vanuit de jukbeenderen lijkt te vertakken dat het resultaat eruitziet als een 3D-computerafbeelding uit de jaren tachtig omdat het is samengesteld uit een zeer overzichtelijk aantal hoekige platte vlakken, alleen wordt de hoekigheid in dit geval doorbroken door strengen lang zwart haar die zijn losgeraakt uit de speld waarmee ze de rest van achteren heeft opgestoken; verder heeft ze een kleine mond die neigt naar een natuurlijke lichte pruilstand, wat haar wel goed van pas zal komen als ze wil doen alsof ze iets afkeurt zonder in lachen uit te barsten, en draagt ze een zwarte hoodie met openstaande rits over een slordig grijs shirt.

Tussen Raf en het meisje bevinden zich zo'n 60 dansende mensen, omdat op dat moment in de wasserette een kleine rave wordt gehouden. Hij verliest het meisje uit het oog, maar krijgt wel - via, via - een portie glow, de nieuwe drug, volgens kenners de aller-, allerlekkerste drug ter wereld.

Raf vindt het meisje terug, vindt uit waar glow vandaan komt en hoe het gemaakt wordt, en wat het een met het ander te maken heeft. Maar ook welke rol zijn favoriete radiozender speelt, waarom die witte, elektrische bestelbusjes mensen ontvoeren en wat er met die mensen gebeurt en nog veel meer. Tijdens zijn speurtocht dwaalt Raf door heel Zuid-Londen op plaatsen waar hij nooit eerder geweest is en soms zelfs kleine wildernissen zijn ontstaan. Plekken waar vossen zich thuis voelen en chocoladepapiertjes, die eruitzien alsof ze diep van binnen wel weten dat ze niet biologisch afbreekbaar zijn maar die toch hun best doen, gewoon om zich bij de omgeving aan te passen.

Glow is maf, maar niet absurd. Glow lijkt een thriller, maar speelt het slechts. Glow doet soms, heel in de verte denken aan een kruising van Pynchon's De veiling van nr 49 en Inherent Vice, terwijl de witte bestelbusjes net zo veraf, maar toch doen denken aan de bende rolstoelende moordenaars uit Infinite Jest van David Foster Wallace. Dat zijn enorme namen ter vergelijking om zo'n jonge schrijver mee te belasten, maar Ned Beauman kan dat aan. Zijn stijl is uniek, grappig, lastig en geweldig waardoor je Glow in één adem uitleest.


En vervolgens via Twitter om het volgende boek gaat vragen....

Fantastisch vertaald door Wim Scherpenisse & Gerda Baardman.

Gerecenseerd voor Dizzie.nl

View all my reviews

vrijdag 21 november 2014

Hoe de soldaat de grammofoon repareert van Sasa Stanisic

Hoe de soldaat de grammofoon repareertHoe de soldaat de grammofoon repareert by Saša Stanišić
My rating: 5 of 5 stars

Een goed verhaal, zou je hebben gezegd, is als onze Drina, nooit een stil stroompje, ze sijpelt niet, ze is onstuimig en breed, zijrivieren komen in haar uit, maken haar groter, ze treedt buiten haar oevers, borrelt en bruist, wordt hier en daar ondieper, maar dat zijn dan stroomversnellingen, ouvertures tot de diepte en geen gekrabbel.

Aleksander, alias Sasa Stanisic, vertelt wat zijn overleden opa zou hebben verstaan onder een goed verhaal. Hoe de soldaat de grammofoon repareert is als de Drina en opa Slavko kan dus trots zijn op zijn kleinzoon. Dat de oorlog in Joegoslavië me vanaf nu anders en 'echter' bij zal blijven, is te danken aan de manier waarop Stanisic de gebeurtenissen beschrijft.

Van zijn jeugd in Visegrad tijdens Tito en vlak na Tito's overlijden, tot de vlucht naar Duitsland vanwege de 'verkeerde naam' van zijn moeder en zijn terugkeer, tien jaar later, naar Serajevo en datzelfde, maar o zo veranderde Visegrad. De brieven aan Asija, de onvoltooide tekeningen, de Drina, de lijsten, de Yugo, opa Slavko, de brave Bloemkool, Mikimaus, Kiko, Francesco, Zoran, Oeroma, de telefoontjes naar Serajevo, muziekprofessor Popovic, het niet getekende doel op de schoolmuur, de voetbalwedstrijd achter Gods voeten... allemaal onvergetelijk briljant beschreven.

Kluchtig en tragi-komisch, zoals op de achterflap staat geschreven, doen dit boek geen recht ... het is - soms schrijnend - ontroerend mooi. Er bestaat geen absoluut kwaad en geen absoluut herinneren.

Schitterend vertaald door Annemarie Vlaming

View all my reviews

vrijdag 14 november 2014

Hoe actueel kan een boek zijn...

Wist je dat er vroeger 5 mensen nodig waren om een vliegtuig te besturen en nu met slechts 2 piloten kan worden volstaan? Die daar dan ook alleen nog maar zitten voor het geval dat er iets mis gaat? En dat die 2 daar dus eigenlijk zijn om de automatische piloot te helpen in plaats van het vliegtuig te besturen.

En dat bovenstaande op veel meer plaatsen is voorgekomen, voorkomt en gaat voorkomen? Zie het grote nieuws van vandaag:

ABN Amro schrapt 650 tot duizend banen tot 2018 bij de retailtak. De staatsbank wil het aantal kantoren verder concentreren en het dienstenaanbod van ieder kantoor verbeteren.


Dit zijn geen smerige, tragisch saaie, eindeloos herhalende banen, maar banen die worden vervuld door mensen zoals jij. En ik. Het artikel besluit met:

Met de digitalisering ontstaan ook nieuwe functies en rollen.

Dát valt te betwijfelen. Althans volgens de schrijver van het boek De glazen kooi, Nicholas Carr, en zo langzamerhand ben ik geneigd hem te geloven.



Waar voorheen automatisering ons vervelend werk uit handen nam, en tegelijkertijd zorgde voor nieuwe werkgelegenheid wordt er nu steeds meer geïnvesteerd in software en hardware om het werk te doen, en niet meer in mensen. Kijk naar deze bank. En het trieste in dit geval is, dat het gaat om een bedrijf in een bedrijfstak die mede verantwoordelijk is voor de crisis waar 'we' nu al jaren in verkeren, die overeind gehouden is met 'ons' belastinggeld en dan vervolgens - als het weer wat beter gaat - de centjes gaat steken in het verder automatiseren en daarmee overbodig maken van menselijke werknemers. Is deze bank een uitzondering? Nee, zie Draijer sluit meer ontslagen bij Rabobank niet uit.

Inmiddels ben ik aangekomen bij hoofdstuk 5 waarin Carr vertelt hoeveel geld (in Amerika, maar dit geldt grotendeels ook voor Europa) er is gestoken in het automatiseren van de administratie in de zorg. Er zou, volgens een rapport van de RAND Corporation uit 2005, meer dan 81 miljard dollar per jaar worden bespaard als ziekenhuizen en artsen hun administratie automatiseren.
Carr vertelt vervolgens hoe dat is aangepakt, wat er allemaal is misgegaan en hoeveel geld dat gekost heeft. Ik werk zelf al bijna 30 jaar in de automatisering en weet dat dat klopt. Er wordt geschat op basis van een traject waar alles duidelijk lijkt en goed zal gaan, terwijl de werkelijkheid heel wat weerbarstiger is en het nooit zo simpel is. En zelfs als je met die weerbarstigheid rekening houdt, dan nog... En ik hoef alleen maar de woorden 'elektronisch patiëntendossier' te noemen om het verhaal van Carr naar Nederland te vertalen: meer dan 300 miljoen euro uitgegeven en het resultaat:

In 2011 heeft de Eerste Kamer de wet op het EPD (Elektronisch Patiëntendossier) verworpen en de minister van VWS verzocht de betrokkenheid te beëindigen. [...] Vanaf 1 januari 2012 is het landelijke schakelpunt doorgestart onder verantwoordelijkheid van de Vereniging voor Zorgaanbieders voor Zorgcommunicatie (VZVZ).



Zo gaat het bij (heel grote) automatiseringsprojecten.. veel fouten, misverstanden, onderschatting en 'leermomenten', maar uiteindelijk zullen al die systemen keurig aansluiten, zullen gegevens kunnen worden uitgewisseld en zal de administratie geautomatiseerd zijn.

En dan start het besparen en kan een groot deel van de mensen worden ontslagen. Gaan de zorgkosten dus omlaag nu? Nee. Carr noemt een aantal oorzaken, waarvan ik er één zal noemen, omdat dat voor mij een eye opener was:

Een van de onverwachte resultaten is dat artsen de patiënt nu rekeningen sturen voor veel meer dure diensten dan ze deden voordat de software in gebruik werd genomen. Terwijl een arts het computerformulier invult tijdens een onderzoek, doet het systeem autumatisch aanbevelingen voor bepaalde procedures - bijvoorbeeld een oogonderzoek bij een diabetespatiënt - die de arts eens zou kunnen overwegen. Maar wanneer hij een vakje aanvinkt om te bevestigen dat een procedure is gevolgd, maakt de arts daarmee niet alleen een aantekening van het consult, hij geeft bovendien een opdracht aan het factureringssysteem om een nieuw item aan de rekening toe te voegen. Dit soort herinneringen kunnen best nuttig zijn, en in een zeldzaam geval voorkomen ze misschien zelfs dat een arts een belangrijk onderdeel van een onderzoek vergeet. Maar ze leiden ook tot hogere rekeningen - een feit waarop de verkopers van het systeem in hun reclame zelfs met enige trots wijzen.



En als ik deze week hoor dat de zorgpremie omhoog 'moet'... ja, dan....




Dan lees ik voorlopig maar verder in het intrigerende De glazen kooi, kijk naar Real Humans (ter verder onderzoek natuurlijk!!), probeer het beeld van een uit kakkerlakken bestaand reddingsteam uit mijn hoofd te weren, duw het idee dat ik straks ook overbodig ben weg en worstel tot die tijd met het feit dat ik medeverantwoordelijk ben voor al deze veranderingen. Veranderingen die zo langzamerhand tegen ons gaan 'werken' en/of ons werk doen zonder daar nieuw (en leuk, uitdagend, net zo goed betalend) werk voor in de plaats te genereren.

Mocht dat allemaal tot een fikse depressie leiden, dan is gelukkig redding nabij. Door diezelfde automatisering.

Update (zo'n twee uur later): 
Dat de digitalisering van het onderwijs er komt, staat vast. Bij dat proces moet aandacht zijn voor de “ingewikkelde rol” van docenten, zei Paul Rosenmöller, voorzitter van de VO-raad, woensdag tijdens De Onderwijsdagen in Rotterdam. “Zij moeten die transformatie meemaken, terwijl ze soms al twintig of dertig jaar in het onderwijs werken. Verandering kan dan pijn doen.”
Lees verder in Ook vijftigplus-leraar ontkomt niet aan digitalisering

dinsdag 11 november 2014

Dag taart op de tafel van Stichting Special Arts Nederland

Misschien wel het mooiste liefdesgedicht ooit is te vinden in Dag taart op de tafel en heeft als titel IK DENK AAN JOU.

Ik denk aan jou, ik denk aan jou
ik denk alleen maar aan jou
alleen maar aan jou, alleen maar aan jou
ik denk alleen maar aan jou
Als ik denk aan muziek
als ik denk aan hagel
denk ik aan jou
alleen maar aan jou, alleen maar aan jou
ik denk alleen maar aan jou
Ik verstop me in mijn flat
Ik hoor de eerste merel
ik denk aan jou, ik denk aan jou
ik denk alleen maar aan jou

Als ik denk aan koelte
als ik denk aan durven
denk ik aan jou, denk ik aan jou
ik denk alleen maar aan jou
Als ik denk aan mijn vriendinnen
Of ik denk aan kipkluiven
denk ik aan jou, denk ik aan jou
Ik denk alleen maar aan jou
Als ik denk aan mezelf
niet wil denken aan jou
denk ik toch
alleen maar aan jou.

Wie heeft zich niet zo gevoeld in vooral de beginfase van een (nieuwe) liefde? Ooit een gedicht gelezen dat zo precies verwoordt hoe het is om volledig, zonder voorbehoud verliefd te zijn op die net ontdekte ander? Karlien de Wit-Hendriks is degene die dit gevoel – haar eigen verliefdheid? -  zo speels, grappig en ontroerend onder woorden heeft gebracht.  Wie op internet zoekt komt al snel de site Karliens gedichtenbundel tegen, waar over Karlien het volgende te lezen is:

“Karlien is een creatieve duizendpoot uit Zwolle. Ze is getrouwd met de liefde van haar leven, Bert. Altijd is ze bezig is met creatieve hobby's. Zo maakt deze dame opmerkelijke gedichten, acteert ze graag, danst ze veel en schrijft ze verhalen.”

Om te vervolgen met “Karlien kwam in 1980 op de wereld met het syndroom van Down.” Karien is niet de enige dichter in Dag taart op de tafel met het Downsyndroom of een andere verstandelijke handicap, alle gedichten in deze bundel zijn geschreven door mensen die verstandelijk gehandicapt zijn.
Het is verleidelijk om alleen om die reden elk gedicht en daarmee de complete dichtbundel fantastisch te vinden, maar dat zou de dichters en de dichtbundel tekort doen. De gedichten zijn daar namelijk, stuk voor stuk, te geweldig voor. Ze vrolijken je op, tikken je op de vingers, geven je een trap onder de kont, laten tranen over je wangen glijden en kietelen je brein.
Een voorbeeld van dat laatste is het gedicht van Laurens de Kievid:

AARDE

Als het hier licht is
Is het daar nacht
Zo is de aarde

Aarde is als cement
Het lijm van de straat
En is vast, muurvast

Aarde is een steen
Een steen verlegt een rivier
Op aarde

Het zijn niet alleen de gedichten die Dag taart op de tafel een aanwinst voor elke boekenkast maken, de tekeningen zijn net zo welsprekend en waard om bekeken te worden. Ze worden telkens gebruikt om een serie bij elkaar horende gedichten in te leiden en dat werkt bijna altijd prima. Maar niet altijd. In het geval van de tekening van Sabrina Elstrodt, zie hieronder, gaat het een piepklein beetje mis.



Direct na de tekening volgen gedichten over een vliegtuig, een laptop, gamen, boarden, enz; gedichten dus die over hobby’s, spelen en sporten gaan. Maar wat zou het mooi zijn geweest om deze tekening tegenover of direct na onderstaand gedicht van Edward Linnebank te plaatsen. Nu staat het gedicht helemaal achteraan in het (huis)dierendeel.

Ik ben een rolstoelder
ik ben een paardenmenner
ik en mijn paard
samen zijn wij één
ben ik rustig
ben ik de baas

het paard is mijn benen

Alle ruiters – of de achternaam nu van Grunsven, Cornelissen, IJzerman, Linnebank of Gal is – willen bereiken wat hierboven getoond en geschreven staat! Allemaal. Waarmee hetgeen in de inleiding van dit boekje over de dichters en kunstenaars in dit  boek gezegd wordt niet duidelijker onderschreven kan worden: […] er geen sprake is van hun wereld en de onze. Er is maar één wereld […].

Dag taart op de tafel is voor iedereen die dat nog niet wist én voor iedereen die dat al weet. En voor iedereen die een voorbeeld nodig heeft.

VROLIJK MENS

nooit verdriet
ik heb nooit verdriet

nooit boos
ik ben nooit boos

altijd blij
ik ben altijd blij

altijd hartstikke blij
ik ben een heel vrolijk mens

zondag 9 november 2014

Klimtol van Etienne van Heerden

KlimtolKlimtol by Etienne van Heerden
My rating: 4 of 5 stars

Die verweefde verhale van Ludo Loeloeraai, die yo-yo-kampioen, Snaartjie Windvogel (die vioolspeler uit In stede van liefde, wat op Matjiesfontein grootword en as 'n sekswerker in die Kaap beland), Elsabé en Doris Steyn, en Eenslie Maree, die Adelbors, vorm die basis van hierdie langverwagte roman."

Bovenstaande staat in de omschrijving van de boektrailer op You Tube. Het Afrikaans hoort bij deze breed uitwaaierende roman zoals de 'yo yo' in de rechterhand van Ludo Loeloeraai hoort. Het is bijna alsof het Afrikaans de verhalen vertelt en er geen schrijver aan te pas is gekomen. Bijzonder knap zoals de vertaalsters, Karina van Santen en Martine Vosmaer, dat hebben weten vast te houden in de Nederlandse vertaling van Klimtol.

Ludo Loeloeraai en Snaartjie Windvogel zijn, naast Zuid-Afrika, de twee belangrijkste personages van Klimtol. De eerste is " ’n klimtolspeler wat in die jare sestig en sewentig deur die land getoer het om vertonings te hou as deel van Coca-Cola se bemarkingstrategie en hom op sy oudag in die Weskusdorp Paternoster bevind". De tweede is "die jong meisie van Matjiesfontein wat deur haar pa aan die “lang manne” uitgelewer word". Gedwongen door de "lange mannen" werkt Snaartjie als prostituee, of zoals het in het Afrikaans wordt gezegd: ’n lewe te maak uit turning tricks. Wie van Heerdens In de Plaats van Liefde heeft gelezen, kent Snaartjie als het zwarte meisje dat langs de kant van de weg op haar viool speelde en plotseling verdween.

De wijze waarop de klimtol door Ludo en Doris wordt bewogen, zo vertelt van Heerden hun levensverhalen. Zoals de klimtol wordt er heen en weer geslingerd tussen heden en verleden van alle personages, net zoals de herinneringen van Ludo, Snaartjie, Eenslie, Elsabé en in mindere mate Doris, steeds weer teruggaan naar allerlei gebeurtenissen en onduidelijkheden uit het verleden, om bijna direct weer weg te vluchten. Zo wordt tergend traag, stukje bij beetje duidelijk wat de impact van een door Ludo veroorzaakt auto-ongeluk heeft gehad, waarom Snaartjie door haar vader aan de "lange mannen" werd meegegeven, wie en waarom de kreefteninspecteur gedood heeft en welke straf Eenslie zal krijgen voor zijn rol bij de dood van de predikant.

Maar dat is lang niet alles, want van Heerden toont via al die snippertjes ook het Zuid-Afrika van toen en van nu. Niet alleen dat van de zwarte mensen, maar ook dat van de witte Afrikaners die alsmaar vergeefs naar hun eigen plaats in dat ingewikkelde land zochten en zoeken.

Klimtol is geen verhaal dat direct vanaf de eerste zin de lezer bij de kladden grijpt en pas na vierhonderd pagina's weer loslaat, maar voor de liefhebber van meanderende dooreen gevlochten verhalen over met het (over)leven worstelende mensen in een onmogelijk en waanzinnig, geurig, kleurig, warm land, is het bijna perfect. Bijna, omdat de sublieme Snaartjie Windvogel meer aandacht verdient dan ze nu krijgt:

Survivor, mompelt Snaartjie Windvogel. Dat stond op de voorruit van de gangsterauto die door Kliprug scheurde met zijn getinte ramen. Er stond nog iets bij, nog een woord. Ja, ja, dat was het.
Ultimate Survivor.


Gerecenseerd voor Hebban Literatuur.


View all my reviews

vrijdag 31 oktober 2014

Nooit vergat ik jou van Frieda Mulisch

Nooit vergat ik jouNooit vergat ik jou by Frieda Mulisch
My rating: 1 of 5 stars

Nooit vergat ik jou van Frieda Mulisch (ja, de dochter van ...) is prachtig getimed: vlak voor het, dit jaar voor de tweede keer georganiseerde, Harry Mulisch festival. Wat zou het fijn zijn geweest voor iedereen, en dan met name voor Frieda Mulisch zelf, als deze dunne bundel een glanzend eerbetoon zou zijn geweest aan een van Nederlands grootste schrijvers. Helaas is dat niet het geval. De bedoelingen van Frieda Mulisch zullen ongetwijfeld goed zijn geweest, maar de kwaliteit van haar poëzie ontstijgt nergens het niveau van een rijmpje in een 'poessie-album'.

Het tweede gedicht, Elementair gemis, begint bijvoorbeeld als volgt:

Omdat steevast
(Ook in mijn dromen,
Confronterend, pijnlijk als altijd)
De geschiedenis van jouw leven met de mijne
Verstrikt raakt, schrijf ik jou,
Vader.

Alsof overspoeld door gemis stormen van herinneringen
Tegen de kroniek slaan die weggevaagd wordt,
Zo heftig, maar hermetisch zijn de afdwalingen,
Zo fel,
Toch laten de gevoelens zich niet uitroeien.
En worstelt het souvenir zich langs kippenvel naar de vlakte.


Het verschil met 'Rozen verwelken, bloemen vergaan' is klein, zoniet nihil en dat geldt voor alle gedichten. Ze bevatten veel en vaak dramatische, heftige woorden, die geen enkele ruimte aan de verbeelding of interpretatie van de lezer laten. De beeldspraak die Frieda Mulisch gebruikt is ondubbelzinnig, plat, zonder dubbele bodems of originele invalshoeken, terwijl ritme of opbouw van de gedichten de saaiheid van de taal ook al niet opheffen. Zelfs als Mulisch vilein wil zijn, is het saai. Zo lijkt ze wraak te nemen op haar vader in het korte gedicht Beklag:

dood is niets dan dood.
dood is vader.

wat is vader?
doder dan dood.

het vaderlijke in dood
vader doodt tot vader.

het vaderlijke van vader
maakt dood.


En dat terwijl wraak zulke spannende poëzie kan opleveren! Of, heel simpel, maar vaak net zo prettig: leuke, lekker te lezen poëzie. Maar dit gedicht is noch het een, noch het ander. Beklag kan natuurlijk ook als treuren worden opgevat, maar dat (ver)helpt niets omdat die interpretatie het gedicht slechts huilerig en bombastischer maakt. Het meest pathetisch en larmoyant, is het laatste gedicht. Het draagt als titel Mijn bestaan en bevat vrijwel uitsluitend zinnen als 'Met pijn doorboord, van schrik snel terugdeinzend', 'Onderwijl bestaand, bloedend slaapt zij door', 'Als rottend netwerk van weedom' en 'Hoogmoedig asemde in een gouden ei.', om te eindigen met:

Lukt het dochter niet de zaken te scheiden
en weer
Geeft zij haar dode vader de hoofdrol.


Tijdens een interview (22 oktober 2014, Nooit meer slapen) vertelt Frieda Mulisch dat ze denkt dat haar vader deze gedichten mooi zou hebben gevonden en trots zou zijn geweest, omdat gedichten schrijven altijd beter is dan kijken naar een programma zoals Atlas. Ze heeft ongetwijfeld gelijk, want zij kent zowel haar vader als Atlas. Maar of het lezen van deze gedichten beter is dan kijken naar dat programma, valt te betwijfelen.

In hetzelfde interview vertelt ze dat haar tweede bundel al gereed is: een dikke bundel vol gedichten over haar ex-minnaars. Het is te hopen dat die bundel wel voorzien is van de kwaliteiten die aan Nooit vergat ik jou ontbreken, zoals afwisseling, originaliteit, taalvirtuositeit, ritme, frisheid, verbeelding, verrassing... Kortom, alles wat poëzie (en proza) spannend en fantastisch maakt.

Gerecenseerd voor Hebban Literatuur

View all my reviews

woensdag 29 oktober 2014

Voor alles van Joost Zwagerman

Voor allesVoor alles by Joost Zwagerman
My rating: 2 of 5 stars

Voor alles is de 7de dichtbundel van Joost Zwagerman. De bundel bestaat uit twee delen: Inwaarts en Voor en na het meesterwerk. Inwaarts bevat gedichten waarin angst in allerlei vormen en maten de hoofdrol heeft, terwijl het lijkt alsof de (beeldende) kunst die rol toebedeeld heeft gekregen in het tweede deel. De kunst wordt echter bekeken door de 'echte' hoofdpersoon die de dichter door haar ogen geeft wat zij ziet.

De gedichten in het 1ste deel zijn letterlijk inwaarts: ze spelen zich af in huizen, in lichamen, in organen zelfs, in graven, in spelen, en vooral in het hoofd van de schrijver. Het is in dit deel dat Zwagerman diverse keren refereert aan de Bijbelse bezetene uit het evangelie van Markus, die op de vraag wat zijn naam is, antwoordt met:

En hij zei tot Hem: Legioen is mijn naam, want wij zijn velen.

Zo beklemmend als – alleen al – deze ene regel is, zo beklemmend is geen van de gedichten in Inwaarts. Die overvloed... is een van de gedichten waarin Zwagerman refereert aan Legioen. Het begint met:

Die overvloed aan keuzes. Voor-
of achterkant van gevallen huis?
Intieme houtrot in de deurlijst voor.
De achtertuin is ingevouwen,
terracotta potten opgestapeld,
winterklaar bestrijkt twaalf maanden.
Stijfjes in oranje hes verwacht ik
schier onbeheersbaar snelverkeer
van strookjes mos en steelse barsten.


Het huis wordt ontgrendeld, binnen gegaan en opgeruimd; de handen uit de mouwen voorzien van stoffer en blik en dan:

De grootste leugen: niet je naam
is Legioen. Zo heet je ademtocht,
Het piepend pi-getal dat huisraad temt.
Doodgaan is geen kunst, zomin als al
het andere. De sirene die het schreef
jokte onverdroten naar de
geiser en het gas. In hoger honing
woont zij onze kleinste echo uit.


En dan ben ‘je’ dood, je allereerste dag bleek altijd al geteld. Hardop lezend zit er een fijn ritme in het gedicht, het draagt lekker voor, maar lezend zeggen de woorden te weinig en zijn, als gevolg daarvan, de opgeroepen beelden flauw en doorzichtig. Ze kietelen of prikke(le)n zelden en dagen de lezer of luisteraar niet uit.

Zo nu en dan citeert Zwagerman een andere dichter als inleiding op een gedicht, maar ook dat pakt meestal niet goed uit, omdat het verwachtingen schept die vervolgens niet worden waargemaakt. Zo zorgt die ene regel van John Berryman:

Save us from shotguns and father’s suicides

voor zoveel schaduw dat Hamsteren, dat meer dan twee pagina’s beslaat, erdoor verstikt wordt.

Helaas is het tweede deel van de bundel, Voor en na het meesterwerk, nog minder interessant. Vrijwel elk gedicht begint met of bevat Je gaf me, en vertelt vervolgens vrijwel letterlijk wat door welke kunstenaar of welk kunstwerk gegeven werd.
Het wemelt van de kunstenaarsnamen en beschrijvingen van kunstwerken, waardoor het soms lijkt alsof je een tentoonstellingscatalogus leest. De gedichten zijn kunstraadseltjes die uitnodigen om zo snel als mogelijk opgelost te worden. Eenmaal opgelost blijft er niets anders over dan zo snel mogelijk het volgende raadseltje op te lossen. Geen van de gedichten in dit deel van de bundel nodigt uit tot een langer verblijf of herlezing, nadat is achterhaald om welke kunst het gaat. De taal sprankelt en verrast niet, de beelden, woorden en zinnen zijn te voor de hand liggend:

In de trein en oortjes van de iPod in
gaf je, lijfblad in je weergaloze hand,
een ingekeerde remix van
Gerhard Richter en good old Vermeer,
Lesende, zoals de trein jou
zonder moeite lezen kon,
bij het gesloten raam, tweede klasse,
intercity, neigend naar het eertijds
lezend meisje bij het open raam,
haar pofmouw twinkelend van
schier denkbeeldig groengoud geel.


Voor de hand liggender kan het haast niet. Het is lastig om de verleiding te weerstaan om te eindigen met de verzuchting dat het lezen van deze bundel Voor niets is geweest. Dat zou echter niet terecht zijn, want om deze haiku kan geglimlacht worden:

Je draagt een jurk van
Takashi Murakami
Die jou perfect past

Door zijn lange naam
loopt superflat de haiku
vast. Kleed je maar uit.



View all my reviews

vrijdag 24 oktober 2014

De werkelijkheid houdt het lang vol van Y. Né

De werkelijkheid houdt het lang volDe werkelijkheid houdt het lang vol by Y. Né
My rating: 5 of 5 stars

De werkelijkheid houdt het lang vol is geen debuut, sterker nog, Yvon Né’s heeft diverse dichtbundels op haar naam staan, zoals Hier mag niets af zijn (een verzamelbundel) en Dun land en Dans is een eiland. Haar gedichten zijn terug te vinden op muren en gevels in diverse steden, zoals in de wijk Westeinde van Breda. In datzelfde Breda heeft zij ook een gedicht op de Tolbrug mogen achtergelaten (2007).

Né is dus geen onbekende in beeldend kunst- of literatuurland. Toch kon De werkelijkheid houdt het lang vol niet worden uitgegeven zonder hulp van crowdfunding omdat haar uitgever niet langer bereid is om poëzie uit te geven. Né besloot daarom via de website Voor de kunst het benodigde geld bijeen te praten en de bundel alsnog uit te geven.
Gelukkig heeft ze het geld bij elkaar gekregen, want er staan fantastische gedichten in deze bundel, die anders alleen op muren en onder bruggen in diverse steden te lezen zouden zijn geweest. Ook leuk en fraai, maar een dichtbundel van papier vereist minder reizen en is daarom voor menigeen een stuk praktischer.

De titel van deze bundel is goed gekozen, want de werkelijkheid of dat wat er voor door gaat of ‘erachter’ ligt, komt regelmatig terug in de gedichten. Zo vertelt Muizenval hoe een gedicht (of een lied of beeld of film schilderij, enz.) werkelijkheid wordt:

Muizenval

Ik zet een muizenval
met aas: een balletje taal
in plakkerige staat.

Iets als een draad, Agatha Christie, hoogverraad.
Of Christus, zoete koeken, prikkeldraad.
A4, kathaar, versnipperaar, vergane routes.

De kunst is deining scheppen,
zee tussen twee golven in
en dan een vis te vangen zonder net.

Gevecht. De wending is echt.
Een kogel suist aan uit de mist en treft,
bekent kleur op mysterieuze manier.

Hij is de muis.
Hij geeft woorden een staart en snuit.
Meteen daarna mag hij eruit.

Op speelse wijze en met humor laat Né ons nadenken, en als gevolg daarvan, anders denken over ‘de’ werkelijkheid. De wijze waarop dat gebeurt is terloops, grappig en vooral beeldend. Regelmatig zelfs een tikje slinks. Zo slinks, dat je bij de eerste lezing van een gedicht denkt te weten wat er aan de hand is, vervolgens het spoor bijster raakt, niet meer weet waar het over of heen gaat, terwijl je de hele tijd het gevoel hebt dat 'het' toch overduidelijk is. Dat klopt. ‘Het’ is overduidelijk, als je het gedicht nog een aantal keren leest en het daarbij langzaam, beeld voor beeld aan alle kanten bekijkt, betast, omkeert, ondersteboven houdt en leegschudt. En dan de titel nog eens bekijkt. En nog eens.

De werkelijkheid houdt het lang vol is een dikke bundel vol gedichten waardoor je anders gaat kijken naar alles wat er om je heen te zien is en die je anders laat luisteren naar alles wat er via welk medium dan ook tegen je gezegd wordt. Of dat dan de ‘echte’ werkelijkheid is, is niet belangrijk. Speels verrast en geplaagd worden is belangrijk en dat gebeurt, keer op keer.

je kunt het niet weten

Hij slijpt als woestijnwind,
Stopt zijn kwaad niet eens weg.
Zeg minder, zeg ik mezelf, veel minder.

‘Ik heb je al verteld’, zegt hij
en onthult wat me weer niet is bijgebleven.
Het is gissen naar bedoeling.

Minder, minder.
Hoor des te scherper toon, accent.
Pas op je tellen als je antwoordt.

De man ginds bij de muur is grijs
en geeft geen kleur meer aan de wereld af.
Hij weigert uitleg, stijl en interpunctie in zijn zinnen.

Minder, maar bewaar je kleur.
Hij zegt ‘jij weet het: ik ben een en al berekening.’
De oren van de ezels troosten mij.

Stel een gewone vraag.
Bedoelingen vallen soms reuze mee.
Neuzen van paarden.

Ook kamelenvoeten doen me veel.
Ik zie woestijn, zijn droogte,
in schaarste grote overvloed.

Waaraan toegevoegd, omdat ik dat (wel) weet: paardenoren troosten ook, net als hun neuzen…

Gerecenseerd voor Hebban | Literatuur & Romans

View all my reviews

dinsdag 21 oktober 2014

De robots zijn er. Allang!

Ter voorbereiding op het lezen van De glazen kooi van Nicholas Carr lees en bewaar ik allerlei verhalen die ik zoal tegenkom bij het rondstruinen op internet. Bovendien gebruik ik - ondanks dat Google er geen heil meer in zag - nog steeds en heel graag een RSS-reader waarmee ik geabonneerd ben (en blijf) op allerlei (delen) van kranten en tijdschriften.

Geen idee hoe ik tijdens een van die rondzwervingen op Kafka's The Metamorphosis, robot style van The Telegraph terecht ben gekomen, maar ik heb het bewaard (in Pocket, reuzehandig om tijdelijk links te bewaren en later rustig te kunnen lezen) en zojuist gelezen.
Het is grappig, maar ook tamelijk dommig dat ik in eerste instantie dacht dat een robot op het toneel uniek is voor deze tijd. Gelukkig werd ik door The Telegraph gecorrigeerd. Welnee, Ellen, Jacques de Vaucansons eend trad al in 1738 op!


En ook de 'automatons' van bijvoorbeeld Henri Maillardet zorgden lang geleden al voor vertier. De eerste pogingen om een machine een verhaal te laten maken zijn hieronder te zien.



Waarmee ook het fenomeen waarover in Automatic Authors: Making machines that tell wordt verteld, niet 'echt nieuw' is, maar een verbeterde versie van een honderden jaren oud idee.

Is er dan niets nieuwswaardig aan het feit dat de hoofdpersoon in De metamorfose van Kafka door een robot wordt gespeeld? Jawel. Precies dát. Een robot als hoofdpersoon in een toneelstuk.


 Niet een 'Data' gespeeld door een mens, maar een echte robotrobot. Best bijzonder, dus.

dinsdag 14 oktober 2014

Sociale Big Data van Alex Pentland

Sociale Big DataSociale Big Data by Alex Pentland
My rating: 4 of 5 stars

Big data is inmiddels een begrip geworden dat vrijwel iedereen bekend in de oren klinkt. Zeker nadat voormalig medewerker van de CIA, Edward Snowden, de hele wereld vertelde over PRISM, het programma dat door de National Security Agency (NSA) wordt gebruikt om inlichtingen te verkrijgen uit de digitale gegevens die gebruikers van software en apparatuur van Microsoft, Yahoo!, Google, Facebook, YouTube, Skype, Apple, e.a. achterlaten.

Ongeveer tegelijkertijd kwam het boek De Big Data-revolutie van Viktor Mayer-Schönberger, Kenneth Cukier uit, waarin niet alleen aandacht werd besteed aan de nadelen van het gebruik van Big Data, maar ook aan de voordelen. Wat Viktor Mayer-Schönberger en Kenneth Cukier vooral benadrukken is dat er haast moet worden gemaakt met het aanpassen van de privacywetgeving en de rechtspraak, omdat de huidig regels en wetten niet meer voldoen.

Alex Pentland, de schrijver van Sociale Big Data, is het daarmee volkomen mee eens. In het hoofdstuk over Datagedreven samenleveningen, schrijft hij bijvoorbeeld

Een belangrijke reden om dit nieuwe beleid op te stellen is dat onze data meer waard zijn wanneer ze worden gedeeld, omdat ze de basis kunnen vormen voor verbeteringen in het systeem van de volksgezondheid, het vervoer en het openbaar bestuur [...]

Een goed voorbeeld daarvan is Google Flu, dat zowel door Mayer-Schönberger en Cukier als Pentland wordt genoemd. Google legt uit dat ze "hebben ontdekt dat er een sterk verband is tussen het aantal mensen dat zoekt naar grieponderwerpen en het aantal mensen dat daadwerkelijk griepsymptomen heeft. Natuurlijk is niet iedereen die zoekt naar 'griep' zelf ziek, maar als alle griepgerelateerde zoekopdrachten samen worden bekeken, wordt er toch een patroon zichtbaar.[...] Door te analyseren hoe vaak deze zoekopdrachten worden uitgevoerd, kunnen we een schatting maken van de verspreiding van griep in verschillende landen en regio's wereldwijd."

Pentland stelt vervolgens dat als de verspreiding kan worden voorspeld, deze vanzelfsprekend ook een halt kan worden toegeroepen, waarmee het gevaar van een pandemie veel kleiner is geworden. Helaas voor Pentland (en Mayer-Schönberger en Cukier) werd begin dit jaar bekend dat Google Flu Trend de verspreiding van de griep lang niet zo goed meer voorspelt als in 2009 en 2010. De oorzaak daarvan is moeilijk te vinden aangezien Google niet vertelt welke zoektermen ze gebruiken en op welke manier ze tot hun conclusies komen. Waarmee, zijns ondanks, wordt aangetoond dat het pleidooi van Pentland voor verandering van de privacywetgeving en data-eigendom van groot belang is, omdat controle van gebruik en analyse-uitkomsten van cruciaal belang is.

Wat Pentland echter met dit boek vooral wil bereiken is dat de top van de overheid en het bedrijfsleven afstapt van het uitsluitende individugerichte economische en politieke denken en daar sociale interacties bij betrekt. Hij laat zien dat sociaal leren en sociale druk de primaire krachten zijn die veranderingen in cultuur bewerkstelligen en dat je door daarop in te grijpen de veranderingen kunt (bij)sturen.Zo liet de Bank of America de medewerkers van hun enorme call center één voor één koffiedrinken omdat dat 'gepraat met elkaar' toch nergens toe diende; de scripts vertelden tenslotte precies wat er gevraagd en gedaan moest worden. Het was daarom efficiënter om de medewerkers niet alleen op hun werkplek gescheiden te houden, maar ook tijdens de diverse pauzes.Toen echter, op basis van aanbevelingen van Pentlands team besloten werd om alle leden van een team gelijktijdig pauze te gunnen, schoot de productiviteit van het call center met 15 % omhoog. Mensen leren van elkaar, ook in pauzes. Of misschien wel juist in pauzes. Bij het koffiezetapparaat.

Pentland bespreekt in het boek diverse voorbeelden, legt daarbij uit op welke wijze de gegevens werden vergaard, wat die gegevens vertelden en wat er op basis van die gegevens geconcludeerd werd. En welke gevolgen een aanpassing had. Soms, overigens, was de aanpassing niet meer dan laten zien welke sociale interacties tot dan toe hadden plaatsgevonden. Zien dat de afdeling klantenservice totaal geïsoleerd is en dus niet op de hoogte van de veranderingen en nieuwigheden, zorgt ervoor dat interactie wordt aangepast door de marketingafdeling. Dat is al prikkel genoeg.

In de appendix Wiskunde wordt het het model besproken waarmee de invloed, het sociale leren en de sociale druk tussen individuen in een systeem gemodelleerd wordt. Het is het enige deel van het boek waarin veel aandacht is voor de wiskundige onderbouwing van Pentlands theorieën. Hij streeft er in de rest van het boek naar om de wiskundige formules handen en voeten te geven door duidelijke uitleg van de door hem gebruikte termen als ideeënstroom, exploratie, betrokkenheid, echokamers, sociale druk, sociaal leren en collectieve intelligentie, maar vooral door een fiks aantal prima voorbeelden die laten zien wat er met deze termen bedoeld wordt. Hij laat bijvoorbeeld zien hoe je ervoor kunt zorgen dat de creativiteit en productiviteit van een stad omhoog gaat zonder dat de criminaliteit ook omhoog gaat. Met andere woorden, hoe ervoor gezorgd kan worden dat er een dorpse sfeer is (betrokkenheid), maar de inwoners wel veel en vaak met nieuwe ideeën in aanraking komen (exploratie) waardoor de creativiteit en productiviteit stijgen.

Zoals gezegd wil Pentland wereldleiders, mensen in de top van overheden, multinationals en andere bedrijven vertellen dat er meer is dan markten, individuen en concurrentie. Eigenlijk wil hij ze - opnieuw - laten laten luisteren naar Adam Smith en hoopt hij dat dit boek daaraan bijdraagt. Ik hoop dat met hem. Aan de kwaliteit van vertellen en de begrijpelijkheid zal het niet liggen.

It is human nature to exchange not only goods, but also ideas, assistance and favors out of sympathy. It is these exchanges that guide men to create solutions for the good of the community.

Adam Smith.

Zie ook:
- VPRO Tegenlicht: Alex Pentland
- PRISM (wikipedia)
- Google.org Flutrends
- Google Flu Trends is no longer good at predicting flu, scientists find of Google Flu Trends (wikipedia)
- Dossier Big Data van The Guardian (verzameling Engelstalige big data verhalen)
- Reinventing society in the wake of Big Data
- Sandy Pentland: "Social Physics: How Good Ideas Spread" (Talks at Google)


View all my reviews

Recensie geschreven voor Hebban | Wereld & Opinie 

vrijdag 10 oktober 2014

En dan vind ik dit in de brievenbus...

Een dik pak in mijn brievenbus. Zo dik dat er verder niets meer in past. Zonder twijfel een boek, maar ik heb niets besteld... althans, dat wat ik besteld heb, kan nog niet in mijn brievenbus liggen. Querido is de uitgever die me verblijdt met dit dikke pak, zie ik op het etiket. Zou het één boek zijn of twee? Ik loop naar binnen en scheur het karton open en zie....




Zo... dat is een dikke. Een kleine geschiedenis? Waar halen ze die beschrijving vandaan met zulke afmetingen? Is dat een grap? Ik draai het boek om en lees de achterkant.


Aaaiiiii... dat begint toch echt verkeerd. Verregaande verschillen tussen man en vrouw? Daar ben ik het volstrekt, absoluut en ongelofeloos mee oneens! Hier en daar een verschilletje, ja, maar verregaand, nee. Het is niet eens dat ik het er niet mee eens ben, ik krijg er pukkels van! Zelfs, of misschien wel juist als het om fictie gaat. Dit is toch alsjeblieft niet zo'n vijfentwintig in een dozijnfantasyverhaal vol mannen en manachtigen die de wereld redden van het kwade, geholpen door één vrouwke dat de uitzondering op de regel betreft en (toch) aan het eind braaf met de held trouwt en het huishouden gaat doen?

Dan zie ik de twee A4tjes die bijgevoegd zijn. Een met een beschrijving van dit boek door de uitgever en een waarop het volgende is te lezen:


Okee, prima, want ik ben over het algemeen toch al niet geïnteresseerd in de persoonlijke levens van schrijvers. Ik heb talloze fantastische boeken gelezen van schrijvers wiens naam ik (nu) ken, maar waarvan ik verder niets weet. En ook niets hoef te weten. Als het bedoeld is om me nieuwsgierig(er) te maken, dan schiet het helaas zijn doel voorbij. Ik open het boek en lees een stukje en val in een gesprek met God (oh jee.... ).


Voordat ik besluit om het boek - op termijn - te lezen, ga ik eerst even boven Google opdracht geven om wat recensies op te trommelen. Wie weet wat The Guardian of The New York Times of The Independent (ja, ja, snob.. dat mag je rustig denken) er al over geschreven heeft. Het zou wel eens een fantastisch boek kunnen zijn dat ik moet lezen, nietwaar? Niet afgaan op wat de uitgeverij zegt. Niet afgaan op blurbs. Zeker niet afgaan op vergelijkingen met andere (wereldbekende, geweldige) boeken.

Ik geef Google opdracht om A. N. Ryst op te zoeken, want ik weet de oorspronkelijke titel niet. Het boek ligt nog beneden en ik ben te lui om naar beneden te lopen om de Engelse titel op te zoeken.


Ships! Het is helemaal geen Britse auteur. Het is een Nederlandse.... oei, dat helpt niet echt. Ik ben al wel een beetje over mijn middelbareschoolNederlandse trauma heen, maar schrik toch nog steeds en moet mezelf,  in het geval van boeken van onbekende Nederlandse schrijvers,  nog altijd een schop onder de rondingen aan het uiteinde van mijn rug geven, voordat ik het kan lezen. Wat nu?

Ik ben dol op (GOEDE!!) magisch-realistische romans en een begin met een dichter die verdwaald raakt in een onmetelijk oerbos (Danteachtig?) is ook aan mij besteed. Ik zou graag direct wat proeven van het boek en dan tot een besluit komen, maar ik ga en moet toch eerst de boeken en dichtbundels die ik beloofd heb te lezen (Voor alles, Sociale Big Data, Klimtol en De werkelijkheid houdt het lang vol) lezen alvorens aan De HARPIJ te beginnen.

Overigens, Querido, om e.e.a. te bespoedigen kunnen jullie natuurlijk even contact opnemen met mijn werkgever en regelen dat ik niet aankomende woensdag weer in de dagelijkse tredmolen stap, maar, doorbetaald en wel, pas na afloop van het lezen van De HARPIJ. Ik ben alvast voor en garandeer in dat geval in ieder geval minstens twee sterren bij de beoordeling. Deal?