zondag 16 februari 2020

Poezie Mauw #9: Ellen overpeinst

Poezie Mauw

Lees eens gauw
Hier staat een gedicht voor jou
Lees je mee?
Hupsakee!
Oh, wat heerlijk rijmen wee*


Tekst: Ellen

De laatste overpeinzing! Een beetje mosterd na de maaltijd, want de officiële poezieweek eindigde gisteren. Desalnietteplus laat Ellen nog van zich horen en, net als Nathalie, niet alleen schrijvend...

Annie (M.G. Schmidt) legt in Een dichter precies uit waarom ik regelmatig afhaak bij gedichten en omdat ik het niet beter kan uitleggen, stap ik daarom maar gewoon in de schoenen van Piet Pluimers (lees dus maar Pien Pluimers).
Neem Lucebert's Een liefde. Ik lees het. Ik lees het nog een keer. Ik probeer te
begrijpen wat er staat. Ik lees het gedicht weer, nu hardop.
op de drempel stond armenkruis je stem
en ik proef in huis je tranen in een vaas staan
Met die eerste zin kan ik wel wat... ik zie daar wel iemand staan, in de deuropening, de armen gekruist, boos, luide stem. Ik denk dat het een vroruw is. Die tweede zin snap ik ook wel. Een vaas vol tranen, dat zijn heel wat huilbuien. Dat je die dan proeft, is op de een of andere manier ook wel logisch, je ziet het niet, die tranen worden voor je verborgen gehouden, maar ze zijn er wel. Binnen, als niemand het kan zien, horen of... proeven.

Kortom, die eerste strofe (twee regels... dus het is een, jawel, daaristie weer, een distichon!) is wel duidelijk. De titel van dit gedicht lijkt net zoals in de film Marriage Story te beschrijven wat eraan vooraf ging en niet op wat er nu gebeurt.
De tweede strofe:
ik bleef en passant aan de andere kant van de straat
er groette mij een hand en ik las dat het te laat was
Wegblijven! Je bent niet meer welkom!! Dat is wat de ik te horen krijgt, van de vrouw in de deuropening. En het komt ook echt helemaal nooit meer goed.
De derde strofe bevat een terugblik:
vroeger vonden wij tegen het glas een vliegmachine
maar lachten bij elke barst achter onze zachte kieuwen
Vliegmachine?? Huh? Tegen het glas gevonden? Geen idee wat hier bedoeld wordt. En die tweede regel lijkt me te vertellen dat de ik en die ander, twee vissen zijn. Dat zou dan wel weer passen bij het glas... maar die vliegmachine, en die groetende hand van eerder, en die stem... Zucht, ik heb geen idee wat die herinneringen zijn of wat ze vertellen. Als het nou een droom, of dromen waren... maar nee, ik denk niet dat dat aan de orde is. Ik laat die derde strofe voor wat het is, en ga naar nummer vier.
nu glijden wij gescheiden door azië en europa
en je zwijgen is van porcelein en mijn hijgen een hamer
Zou die eerste regel betekenen dat ze in een vliegtuig zitten, of in een schip? Gescheiden door Azië en Europa...hmm, de een in Afrika en de ander in (toen nog) de Sovjet-Unie? Geen flauw idee. Maar die laatste regel vind ik prachtig... Zwijgen dat is als porcelein en hijgen dat is als een hamer. Klinkt lekker, loopt lekker, die ei-klanken, de alliteratie en krachtige, mooie metaforen.

Kortom, Een liefde, daar kan ik nog wel wat mee, ondanks dat er een strofe in zit waar ik niets van begrijp. Nee, dan hu we wie! De verwijzing naar Ferdinand Langen is snel genoeg gevonden, maar dan... Weet je, eerst maar eens hardop lezen en dan in stille verwondering naar de tekst staren. En staren. En staren.
Nee, hoewel ik het leuk vind om die gedichten voor te lezen, heb ik er weinig mee. Ik verlaat Lucebert daarom voor een dichter die beter bij mij past. Ik vertel niet waarom het mij aanspreekt, dat mogen jullie zelf concluderen/deduceren of gewoon voelen. Luistert, huivert en geniet van Ramsey Nasr, die het gedicht, hieronder, zelf voordraagt. Hij schreef het toen hij stadsdichter - nee, Ellen, nee, nee, nee, hij was geen stadsdichter van Rotterdam, hij was Dichter des vaderlands, onthoud dat nu toch eens -  was van de subliemste stad van de wereld (en dat kan dus niet, Ellen, want hij is geen stadsdichter van Rotterdam
geweest!!).

0.jpg

Mocht je mee willen lezen, dan zijn hier alle gedichten te vinden die Nasr schreef als dichter des vaderlands. Nummer 6, Mi have a dream, is het gedicht dat te horen is. En voor wie het levensgroot wil zien.. dat kan dus, want het is wel een door Rotterdam geïnspireerd gedicht (Nathalie :p)
En het verschil met hu we wie? Dat begreep ik niet, en mi have a dream wel...

*   Zeer oud-Nederlands woord voor wij

Geschreven voor Literatuur onder de Loep (Hebban) ihkv de Poëzieweek 2020)

Ode aan de verbeelding

Het argument dat een graphic novel ‘toch eigenlijk niets anders is dan een boek met plaatjes’, dat het het gebruik van je eigen fantasie in de weg zit omdat ‘dat allemaal al voor je ingevuld wordt’, kent vast iedere liefhebber van dit medium. Verbazingwekkender was de toevoeging die pas geleden op Twitter voorbijkwam, dat andere essentiële elementen zouden ontbreken omdat die niet in een plaatje gevangen kunnen worden.

Pak dan eens een goede graphic novel! De dolende god van Fabrizio Dori bijvoorbeeld. Dit boek heeft een dijk van een verhaal, waarin elementen van diverse mythen en sagen gebruikt worden om het verhaal van de arme, uit zijn eigen verhaal verbannen, Eustis te vertellen. De dolende god krijgt er extra dimensies bij juist door de wijze waarop Dori die werelden vorm heeft gegeven. Niet door ze voor je te verzinnen, maar door de wijze waarop ze getekend zijn. De stijl en al wat erin zo’n afbeelding te zien is, roepen allerlei associaties op die samenkomen in jouw hoofd en er dus jouw verhaal van maken. En dat van Eustis, natuurlijk.


Hoofdpersonage Eustis, bevriend met Dionysus, is na een wat ongelukkig verlopende ontmoeting met Artemis bij wijze van straf door haar verbannen naar een andere wereld. Hier hangt hij nu al eeuwen eenzaam en vol heimwee rond. Hij woont in een enorm zonnebloemenveld en gebruikt zijn waarzeggersgave om zijn leven wat te veraangenamen. Als je Eustis namelijk een goede fles Bordeaux of hasj aanbiedt, zal hij je in ruil daarvoor verhalen vertellen die:
‘zorgen doen verdwijnen [...]. Wat je maar wil! Ruzie, liefdesperikelen... van die dingen.’
Dan, op een treurige, regenachtige dag, helpt Eustis een dode de weg naar Hekate terug te vinden. Hekate bedankt hem voor zijn hulp door hem de kans te bieden de vloek van Artemis op te heffen. Daarvoor moet onze held natuurlijk wel op reis, vergezeld van zijn vriend de professor die zich de kans op een deze queeste niet laat ontnemen en van pure vreugde – en zeer bij de gelegenheid passend – de Odyssee begint te quoten. Zij ontmoeten even later een Griekse wannabe-held die zich, in de hoop op echt heldendom, bij hen aansluit. Het reisgezelschap is compleet en het avontuur barst los.

Een avontuur dat de drie door vele mythische werelden zal leiden. Herkenbare werelden en personages, en tegelijkertijd heel anders dan je verwacht. Dori zegt daar het volgende over in een interview:
‘Ik gebruik graag allerlei grafische en verhalende stijlen. Ik doe dit spontaan, met een zekere mate van onzorgvuldigheid. Voor dit boek werd ik geïnspireerd door Van Gogh tot Winsor McCay, van Homerus tot pop-art, van Hölderlin tot Hokusai [...] Ik gebruik onderwerpen, stijlen en thema's door elkaar heen, ik mix ze, herinterpreteer ze. Het is alsof je jazz speelt…’
Dat zorgt er natuurlijk voor dat je het niet bij één keer bladeren, kijken, lezen en interpreteren laat, hoe langzaam je ook gaat. Dit boek pak je nog een keer, en nog een keer... en telkens lees en zie je andere dingen en nieuwe verwijzingen: die centaur lijkt nota bene Freud wel! En die naargeestige wereld, waar ze nu doorheen trekken, doet erg denken aan het werk van Otto Dix, waardoor die naargeestigheid zich nóg dieper in je buik begraaft..

Dori is overigens ook flink scheutig met zijn humor en maakt je regelmatig aan het lachen om een misverstand, een uitspraak van Eustis, of de satirische wijze waarop (onder andere) Hades is weergegeven.


Met De dolende god heeft Dori een boeiend, beweeglijk en eigentijds verhaal afgeleverd, dat zich bevindt tussen een opnieuw verteld heldenepos en een moderne ‘coming of age’. Een verhaal dat bovendien keer op keer blijft boeien, omdat er altijd weer iets nieuws te ontdekken valt: in de tekst, in de beelden en in de opgeroepen werelden waar je samen met Eustis en zijn helpers in ronddwaalt. Heerlijk!

(Gelezen en gerecenseerd voor Hebban.nl)

zaterdag 15 februari 2020

Weg van Nynke Kuipers: Lezen, niet wegkijken!


De korte beschrijving van Weg van Nynke Kuipers zou het (verkeerde) beeld op kunnen roepen dat we te maken hebben met een wat zweverig tiepje als hoofdpersoon, dat zich een dertienjarige ik droomt die haar helpt om met gebeurtenissen uit haar verleden in het reine te komen. De volwassen Nyna en de puber Nyna gaan samen op onderzoek uit, en als ware detectives proberen ze hun eigen innerlijk leven te ontrafelen.
Nee, niet wegrennen vanwege dat ‘ontrafelen van hun innerlijke leven’. Dit is geen mystieke of filosofische zoektocht naar ‘het zelf’, maar een ogenschijnlijk simpel verhaal over omgaan met verschrikkelijke gebeurtenissen. Of eigenlijk, hoe er niet mee om te gaan.

Op de cover zijn de volwassen Nyna en haar dertienjarige versie afgebeeld. Rechts, gekleed in de zwarte driehoek met haar dat recht overeind staat, is de tiener. De volwassen Nyna ontmoet haar tiener-ik in een droom, levend in een hol onder een boom in de tuin van haar ouders. Die ontdekking blijft de volwassen Nyna na het ontwaken door het hoofd spoken. Ze besluit de tiener weer op te zoeken en te vragen wat ze wil. Dat blijkt niet veel te zijn: een schetsboek om haar eigen verhaal te kunnen vertellen. Ze kopen samen een nogal lelijk schetsboek en gaan aan de slag.

Ze spreken af het verhaal te beginnen met Nyna’s vriendin Lisa. Nyna vertelt hoe ze Lisa leert kennen, hoe hun beide gezinnen met elkaar bevriend raken. Én hoe deze reageren op de zelfmoord van Lisa. Nyna vindt bij niemand troost of hulp en trekt zich daarom terug. In zichzelf, in drugsgebruik en in drank. Ze raakt, kortom, het spoor bijster.

Het tweede, korte deel speelt zich in het nu af: Nyna bezoekt een reünie van de middelbare school en ontmoet daar twee vriendinnen uit die tijd: Anja en Suze. Natuurlijk wordt er over de zelfmoord gesproken, en wat daarna gebeurde. Dan wordt duidelijk dat Nyna een tijdlang spoorloos is geweest. Een week om precies te zijn, en niemand weet wat er in die week gebeurd is.
Er werd ons opgedragen er niet over te praten.
(...)
We mochten niks vragen
(...)
Niks zeggen...
En dan, in het derde deel ‘De tocht’, laat de dertienjarige aan Nyna zien wat er in die week gebeurde. De beide Nyna’s reizen de dertienjarige achterna en maken zo opnieuw mee wat zij meemaakte.

Ondanks de zwaarte van het onderwerp is Weg geen naargeestig verhaal. Dat komt mede door de tekeningen, die grappig eenvoudig en soms ronduit onbeholpen lijken, maar ook allerlei kleine knipoogjes bevatten.
Wek%2BKuipers%2B02.png Als de volwassen Nyna met haar broers belt om informatie te achterhalen, zijn beiden op hun werk. De een heeft een decorbouwbedrijf en de ander is chirurg. Kuipers tekent hen beide met een zaag in hun hand, onder het toeziend oog van een rood lichtje. Zo verschillend en toch zo gelijk...

Kuipers weet ook op een subtiele manier – al vanaf de eerste tekening – duidelijk te maken dat er iets met Lisa aan de hand is. Zo subtiel dat je het al hebt opgepikt, ver voordat de tekst er ook maar een woord aan heeft gewijd.

‘Ik hoopte alleen maar dat ik ooit op een dag ­iemand zou ontmoeten die het begreep,’ zegt de jonge Nyna aan het eind, als ze weer terug is bij haar ouders. Die iemand heeft ze (uiteindelijk) gevonden in haar oudere zelf. Ze laat ons meeluisteren en -kijken, en daardoor beseffen hoe verstikkend trauma’s zijn als er niets anders mee gedaan wordt dan oppotten en zwijgen. Zo helpt Nyna niet alleen Nyna, maar iedereen die niet (meer) wil wegkijken.

Gelezen en gerecenseerd voor Hebban.nl

Toflof van Derek Otte: Weerstand is fjutaail

Rotterdams, rauw en recht voor zijn raap, lief, klein, grappig, peinzend, fluisterend, wanhopig, hardop, boos, verliefd, filosofisch, cynisch, lachend, vol van heimwee, teder, variërend van een aai over je bol tot een knal op je kanis. Al het voorgaande, en meer sensaties zijn te vinden in Toflof van Derek Otte.
Otte leeft van en voor taal, nee, ís taal: "In 2010 begon de ex-stotteraar na twee mislukte studies met het voordragen van teksten die hij jarenlang voor zich had gehouden" meldt hij op zijn website, waarna een lange lijst van activiteiten volgt waaruit overduidelijk blijkt dat hij zijn teksten niet meer voor zich(zelf) houdt. Hij is onder meer huisdichter van het radioprogramma CritiX (op FunX), in 2017 en 2018 stadsdichter van Rotterdam en presenteert en organiseert (tot mei 2019) het theaterprogramma Paginagroots in de Rotterdamse Schouwburg. Paginagroots, voor wie het niet kent, is het "Rotterdamse podium voor jong taalent (geen spelfout). Voordrachten, zang, rap en spoken word: door iedereen, voor iedereen. Van humor tot hiphop, van poëzie tot proza."

KENNIS IS MACHT
Nieuwsgierigheid machtiger
LESGEVEN LEUK JOH
"Ik ga niet met jou in debat."
"Meneer Otte, het is 'het' bad, hè."
010
Thuis is waar het hard is.
Daarnaast onderwijst Otte het door hem zelf opgezette keuzevak Spoken Word aan de Hogeschool Rotterdam, en is hij ambassadeur van stichting Lezen en Schrijven en het Familiehuis Daniël den Hoed.Hij is te zien en te horen op YouTube in onder andere de eerste aflevering van Spoken word sessies van NPO 3 Extra en in een aflevering van Tims^Tent.
DANKWOORD
Men denkt weleens dat ik uit een passie voor letters ben gaan schrijven. Verbijsterende misvatting natuurlijk. Taal was een obsessie. Wie stottert, gaat andere routes voor zinnen bedenken. Kortere paden of juist omwegen, om onneembare vestingen te ontwijken. Zeggen wat je zeggen wil, zonder het te hoeven zeggen. Woordenboeken werden stratenboeken. Op papier kon alles. Zonder zelfcensuur, zonder na te denken. Zonder af te gaan als een gieter bij alleen al het noemen van m’n eigen voornaam. Meer weggetjes, steeds sneller, tot ik de looplijnen op m’n duimpje kende. Wijken als m'n broekzak, tot ik stedenbouwkundige was. “Schrijven moet wel want spreken gaat niet”, zei ik altijd. Tot een interviewer me na die opmerking ooit teruggaf:
"Of moest jij niet kunnen spreken zodat je zou gaan schrijven?"
Otte debuteerde in 2015 met de dichtbundel Regelgeving en in 2017 verscheen Toflof, waarvan de kwaliteit van de uitvoering die van de teksten binnenin bijna evenaart. Prachtige illustraties verspreidt over twee pagina's in rood, wit en zwart, lekker dik papier en met een dikke rode draad gebonden in een stevige, eveneens rode kaft. De dichtbundel is uitgegeven door Rorschach, een uitgeverij die Otte samen met Manu van Kersbergen oprichtte om "mooie boeken [te] maken en een platform [te] bieden aan jong en controversieel talent".
De variatie van onderwerpen en binnenin is enorm. Van kwinkslagende oneliners tot vloekende prozagedichten en van vier regels twijfel tot pagina's vol kleine en grote gedichten vol liefde, verwondering, verdriet en boosheid.
UITEN UITGESLOTEN
Pijn maar zwijgen
stilte ondanks ogen nat
emotieloos
want 'echte mannen' pogen dat
woordloos wezen
laten praten, we haten dat
sterk doen, sterk zijn
daartussenin een gapend gat
Die verscheidenheid aan onderwerpen en emoties zorgt ervoor dat de bundel geen thema lijkt te hebben: het ene moment zit je op school, vervolgens leer je relativeren om via een zieke vriend bij arbeidsethos en road rage uit te komen. Rommelig? Ja, misschien, maar vooral verrassend, omdat je nooit weet wat je krijgt voorgeschoteld op de volgende pagina.
Let wel op: elk gedicht nodigt je uit om het hardop voor te lezen waarbij je - ineens en op onverklaarbare wijze - over een natte 't' en Rotterdamse dictie blijkt te beschikken. Daaraan weerstand bieden is fjutaail, maar zou, afhankelijk van het gedicht, waar en met wie je bent, voor genante momenten kunnen zorgen...

woensdag 5 februari 2020

Het konijn van Sasha Jovanovich

Een korte samenvatting van Het konijn, zelfs al van het begin van het verhaal, is vrijwel onmogelijk. Daarvoor is het te ingewikkeld. Dit is een boek dat zich niet na één keer lezen gewonnen geeft en al tijdens het lezen eist dat je regelmatig terugbladert om een lijn in het vertelde te vinden. Zelfs de wereld waarin het zich afspeelt is niet zomaar te omschrijven, hoewel dat in eerste instantie wel zo lijkt. Het konijn is – op het oog – gesitueerd in een wereld waar het water iedereen tot de lippen staat. Het is zo hoog gestegen dat de hoofdstad is losgemaakt van de rest van Nederland, op een vlot is geplaatst en inmiddels de wereldzee bevaart.

Maar zo simpel is het niet, want er is ook iets The Matrix-achtigs aan de hand: de wereld (b)lijkt een replica te zijn. Het kwaad lijkt sprekend op de hond die ontsnapte in The Hound of the Baskervilles hoewel Cujo van Stephen King ook een prima kandidaat is), terwijl de commandant van de Aarde het neefje van Iorek Byrnison uit The Golden Compass zou kunnen zijn. En dan is er nog het konijn zelf: een achttiende-eeuwse seriemoordenaar die al reïncarnerend uiteindelijk in het nu, in een jonge vrouw, terecht is gekomen.

Het is duidelijk dat het hier om een sciencefictionverhaal gaat, met kenmerken van horror. Of andersom. Minder duidelijk is wie wat waarom doet (of van plan is te doen). In een interview bij Nooit meer slapen vertelt Sasha Jovanich dat hij van plan is om in iedere kunstvorm één werk te maken, onder meer omdat hij van mening is dat kunst kunstmatig is opgedeeld in vakjes terwijl het eigenlijk maar één ding is:

Het%2Bkonijn%2Bjovanovich.jpg‘Het lijkt alsof opera anders is dan schilderen, maar het is niet zo [...] het is precies hetzelfde proces, je krijgt een idee en je gaat het realiseren of je nou twintig man nodig hebt of je doet het alleen, het is precies hetzelfde [...] voor mij is kunst de enige zinvolle activiteit van de mensheid, dat is onze oorspronkelijke staat van wezen...’

Behalve dat timmermensen, boeren, loodgieters, automonteurs en vele andere vaklieden zich over het laatste deel van deze quote zullen verbazen, vergeet Jovanovich te benadrukken dat (naast inspiratie en creativiteit) techniek, vaardigheid en zweetdruppels minsten zo belangrijk zijn bij het creëren van kunst. Het maken van een graphic novel veronderstelt niet alleen dat je geweldig kunt tekenen, maar ook dat je een verhaal goed kunt vertellen. Dat laatste is lang zo makkelijk niet als het lijkt. Zo is Het konijn betoverend mooi getekend. De variatie aan beelden is overdonderend, maar het bevat teveel ideeën en daardoor teveel plots en plotjes. Er zijn zoveel verhaallijnen dat je niet alleen bij de eerste lezing verdwaalt, maar ook bij de tweede of derde keer.

In het eerder genoemde interview vertelt Jovanovich tevens dat hij bezig was aan dit verhaal toen The Matrix uitkwam. Hij besloot te stoppen, omdat hij meende precies hetzelfde verhaal te vertellen. Zijn broer haalde hem echter over om Het konijn weer op te pakken en uit te werken, omdat het volgens hem toch totaal anders is. Zijn broer had (en heeft) gelijk Het konijn is niet te vergelijken met The Matrix.

Verwacht te verdwalen in de beelden, onderga het geweld, de horror, de duisternis, de kleuren en de ongebreidelde verbeelding van de maker, maar zoek geen stevig, duidelijk verhaal met een herkenbare plot. Wie dat laatste zoekt, zal teleurgesteld raken.

Gelezen en gerecenseerd voor Hebban.nl