Kuipkoorts by Ronald Giphart
My rating: 5 of 5 stars
Is Feyenoord uniek? Is het Legioen uniek? De Kuip? De helden van de club? Bevat Kuipkoorts unieke verhalen, of is het mogelijk om dezelfde verhalen te vertellen over andere clubs en hun aanhangers. Zet iedere supporter die niet zelf in het stadion aanwezig kan zijn, de tv uit als haar club met twee nul achter komt te staan? Niet omdat zij bijgelovig is, maar net als Rob & Ronald ervan overtuigd is dat haar club beter presteert als zij niet naar de wedstrijd kijkt? Gaat zij ook eerst de uitslag controleren alvorens te besluiten naar Studio Sport te kijken. En mijdt zij bij een verlies ook niet alleen dat programma, maar alle media tot pakweg het volgende weekend?
Of is Feyenoord uniek, omdat - zoals Anna Enquist aan Ronald & Rob uitlegt - we hier toch te maken hebben met De Eerste Club In De Geschiedenis Van Het Nederlandse Voetbal Die De Europacup I Won.[...] Al snapte ze ook wel dat juist door het winnen van de Europacup en de Wereldcup het toenmalige Feyenoordelftal alle daaropvolgende generaties met een enorm probleem heeft opgezadeld. 'Hoe moet je dat succes nog overtreffen? Het niveau waarop Feyenoord de afgelopen tien jaar voetbalde, heeft met die gloriejaren helemaal niets te maken, al denken de supporters van wel.'
Het antwoord daarop is niet in Kuipkoorts vinden, behalve - wellicht - voor supporters van andere voetbalclubs. Net als het antwoord op het waarom van het rampzalig slechte einde van het seizoen 2014-2015 niet te vinden is in dit boek, hoewel Ronald & Rob daar, wie weet, een rol in hebben gespeeld. Niets valt uit te sluiten. Zij schreven in 1998 tenslotte De liefde die Feyenoord heet waarin het resultaat van een seizoen lang samen met een gast de thuiswedstrijden van Feyenoord bekijken en becommentariëren was opgenomen. Dat was geen best seizoen: eind oktober werd de toenmalige trainer ontslagen, nadat achtereenvolgens uit van Groningen, Willem II en de aartsrivaal was verloren. Die laatste wedstrijd bezegelde het lot van Arie Haan, maar het seizoen kwam nooit meer goed. Vierde eindigde Feyenoord toen.
Dit keer starten Rob & Ronald niet aan het begin van het seizoen, maar op 14 december 2014 met nog drie wedstrijden te gaan tot de winterstop. Feyenoord speelt thuis tegen AZ en Ronald & Rob hebben het echt naar hun zin. Sterker nog: De eerste twintig minuten van Feyenoord-AZ zijn misschien wel de mooiste twintig minuten die we in De Kuip hebben meegemaakt. Althans, dit seizoen. Feyenoord speelt tikkitakki-oppermachtig en blaast die Alkmaarse gatenkaaskoppen van het veld.[...]Dit is het beste Feyenoord aller tijden! Dan...
Scoort AZ.
Precies zoals een voorspelbaar Feyenoord-potje gaat.
Bummer.
En AZ scoort nog een keer.
Andermaal een bummer. Nu staan wij dus achter met 0-2.
'Nou lekker dan,' zegt een van ons.
'De wassende wateren des onheils kolken over de boorden van De Kuip, en dat uitgerekend op onze terugkomdag...' , zegt de ander.
'Wacht Rob, die schrijf ik even op.'
Er is in 16 jaar niets veranderd, constateren ze. In de rust vragen ze zich af of het wellicht beter is, in het belang van de club, om nooit meer naar een wedstrijd van Feyenoord te gaan. Sterker nog, ze overwegen een soort Paard van Troje-achtige actie om zich voor te doen als 020-fans en zo het onheil en de rampspoed een andere, noordelijker gelegen plaats te geven. Na de rust verwachten Rob & Ronald dat het legioen zich steeds misnoegder zal gaan opstellen - zoals gebruikelijk was in 'hun tijd' - maar niets is minder waar! Ook Ronald & Rob worden uiteindelijk gegrepen door de opbeurende mindfullness van positiviteit en als Feyenoord dan ook nog in de allerlaatste extra speelminuut op gelijke hoogte komt met AZ is het kampioenschap dan wel buiten bereik, maar toch iedereen tevreden. Het plan gaat door, het boek zal er komen, en dit wordt een geweldig seizoen.
Was dat laatste waar geweest, dan waren Rob & Ronald op 17 mei 2015 klaar geweest en de laatste hoofdstukken over de wedstrijden in april en mei vast een stuk langer. Het seizoen loopt echter zo treurig en triest af, dat niet gestopt kan worden. In Kuipkoorts moet de koorts weer oplopen, en dus besluiten ze, in overleg met de uitgever, door te gaan. Tot Feyenoord daar staat waar het hoort. Bovenaan.
Daarom bevat Kuipkoorts niet een half seizoen maar een bijna-kalenderjaar vol heerlijke Feyenoordervaringen, met zowel downs als ups, verluchtigt met door potlood uit het papier gehouwen Feyenoordkoppen, afgesloten met een epiloog als uit een koortsdroom. Het is niet alleen de daarin beschreven gebeurtenis die een koortsachtig mooi einde oplevert, maar het illustreert daarnaast uitstekend het participerende schrijverschap van beide heren. Voor even en voor slechts de tweede keer in het boek laten zij het licht-irritante alles ironiserende moppentrommel-toontje waarvan alleen mede-supporters zich mogen bedienen, varen:
El Ahmadi bezorgt de bal hard in de zestien, richting Kuyt, en dan gebeurt het. Met een onnavolgbare carambole weet Joël Veltman zijn eigen (ingevallen) keeper Cillessen te verschalken: 1-0.
Dat zijn de mooiste.
De eerste overwinning op Ajax sinds 29 januari 2012 is een feit, de match van John Guidetti. Sterker nog, de tweede overwinning in de afgelopen 24 klassiekers is een feit.
Lucky Feyenoord.
Ook dat nog.
Niets meer aan doen.
Lekker puh. Op naar de Coolsingel. I hope you'll be back, Ronald & Rob.
Gerecenseerd voor De Leestafel non-fictie
View all my reviews
maandag 30 november 2015
maandag 16 november 2015
Zo word je een geweldige dichter van Ellen Deckwitz
Zo word je een geweldige dichter by Ellen Deckwitz
My rating: 4 of 5 stars
"Do not underestimate what makes you happy", zei de ex-soldaat
en voorzag de gekleurde pony van een paarse staart
Aan alles is te merken dat Ellen Deckwitz niet voor het eerst over dichten vertelt. Dat blijkt uit wat, hoeveel én hoe graag ze over poëzie en het schrijven ervan vertelt. Hoe word je een geweldige dichter staat vol bruikbare tips zonder saai of ingewikkeld te worden. Zo legt ze in Wat is een gedicht uitermate kort en kernachtig uit waaruit de taal van de poëzie bestaat, nl. regel, strofe, enjambement, symbool, metafoor, rijm, ritme en metrum. Daarna volgen nog een paar alinea's over dichtvormen en beelden, en dat is het dan. Voor meer theorie moet je een ander boek aanschaffen, Deckwitz wil over het schrijven vertellen, hoe je aan originele ideeën kunt komen, hoe je die het beste kunt uitwerken en waar je goede voorbeelden kunt vinden. Goed schrijven begint namelijk met goed lezen.
Deckwitz raadt aan om bloemlezingen te lezen, waarvan De dikke Komrij van Gerrit Komrij en Domweg gelukkig in de Dapperstraat van C.J. Aarts de bekendste zijn, en vult dat aan met een overzicht van binnenlandse en buitenlandse dichters. Een andere bruikbare leestip is de site literairetijdschriften.org waar diverse aan poëzie gewijde tijdschriften kunnen worden gevonden. Jammer genoeg vergeet Deckwitz de serie Eerste hulp bij het lezen van gedichten in NRC Next te noemen, want ook die serie is een aanrader.
Naast raadgevingen geeft Deckwitz regelmatig schrijfopdrachten die te herkennen zijn aan een kader voorzien van het kopje Aan de slag. In het hoofdstukje over Originaliteit zijn twee schrijfopdrachten opgenomen: lees elke dag en houdt een leeslijst bij. Opdrachten, dus, waarvan verwacht mag worden dat een aankomend dichter daar geen moeite mee heeft. Erg orgineel zijn ze echter niet, maar dat verandert in de daaropvolgende. Formuleren wordt bijvoorbeeld besloten met de opdracht om uit een paar observaties - die het resultaat zijn van Aan de slag (4): verzamelen - te kiezen en die te op te schrijven alsof ze worden uitgesproken door
- een minister-president die de pers toespreekt
- een zeer dronken persoon uit een achterstandswijk
- een zeer dronken persoon uit Wassenaar
- iemand van wie het Nederlands niet de eerste taal is
Een van de aardigste en zeker niet voor de hand liggende suggesties is te vinden in het hoofdstukje Rijmvondst: ga rijmen, omdat het je denken in een andere richting stuurt. De zo gevonden beelden en ideeën kunnen vervolgens weer in een niet-rijmend gedicht worden gebruikt. Of, anders gezegd en vrij naar Reve: "het rijm is niet uitsluitend een beperking, het is ook een bevrijding." Een andere raadgeving, speciaal voor mensen die te kritisch op zichzelf zijn en nooit iets goed genoeg vinden, luidt: schrijf 's morgens vroeg! Die 'innerlijke criticus' is namelijk geen ochtendmens. En voor wie zich zorgen maakt over de originaliteit van een zojuist geschreven gedicht is er de Google-vertaaltoets, of de tip om over borstvoeding op een begraafplaats te gaan schrijven.
Hoe wordt je een geweldige dichter bestaat uit vier delen: Zaken om vooraf bij stil te staan, Een basis maken: over inspiratie, Van idee naar gedicht en De puntjes op de i. Een logische opdeling met korte, duidelijk hoofdstukken waarin bruikbare, verrassende opdrachten en tips staan die helpen om - op termijn - een geweldige dichter van je te maken. Deckwitz maakt haar woorden in de Inleiding waar wanneer ze zegt dat het haar erom gaat dat "je jezelf leert verrassen. Want je bent tot veel meer in staat dan je denkt. Schrijven is op zijn tijd frustrerend, ingewikkeld en zeer teleurstellend. En toch weet ik zeker dat het je heel, heel blij zal maken."
Gerecenseerd voor Hebban.nl
View all my reviews
My rating: 4 of 5 stars
"Do not underestimate what makes you happy", zei de ex-soldaat
en voorzag de gekleurde pony van een paarse staart
Aan alles is te merken dat Ellen Deckwitz niet voor het eerst over dichten vertelt. Dat blijkt uit wat, hoeveel én hoe graag ze over poëzie en het schrijven ervan vertelt. Hoe word je een geweldige dichter staat vol bruikbare tips zonder saai of ingewikkeld te worden. Zo legt ze in Wat is een gedicht uitermate kort en kernachtig uit waaruit de taal van de poëzie bestaat, nl. regel, strofe, enjambement, symbool, metafoor, rijm, ritme en metrum. Daarna volgen nog een paar alinea's over dichtvormen en beelden, en dat is het dan. Voor meer theorie moet je een ander boek aanschaffen, Deckwitz wil over het schrijven vertellen, hoe je aan originele ideeën kunt komen, hoe je die het beste kunt uitwerken en waar je goede voorbeelden kunt vinden. Goed schrijven begint namelijk met goed lezen.
Deckwitz raadt aan om bloemlezingen te lezen, waarvan De dikke Komrij van Gerrit Komrij en Domweg gelukkig in de Dapperstraat van C.J. Aarts de bekendste zijn, en vult dat aan met een overzicht van binnenlandse en buitenlandse dichters. Een andere bruikbare leestip is de site literairetijdschriften.org waar diverse aan poëzie gewijde tijdschriften kunnen worden gevonden. Jammer genoeg vergeet Deckwitz de serie Eerste hulp bij het lezen van gedichten in NRC Next te noemen, want ook die serie is een aanrader.
Naast raadgevingen geeft Deckwitz regelmatig schrijfopdrachten die te herkennen zijn aan een kader voorzien van het kopje Aan de slag. In het hoofdstukje over Originaliteit zijn twee schrijfopdrachten opgenomen: lees elke dag en houdt een leeslijst bij. Opdrachten, dus, waarvan verwacht mag worden dat een aankomend dichter daar geen moeite mee heeft. Erg orgineel zijn ze echter niet, maar dat verandert in de daaropvolgende. Formuleren wordt bijvoorbeeld besloten met de opdracht om uit een paar observaties - die het resultaat zijn van Aan de slag (4): verzamelen - te kiezen en die te op te schrijven alsof ze worden uitgesproken door
- een minister-president die de pers toespreekt
- een zeer dronken persoon uit een achterstandswijk
- een zeer dronken persoon uit Wassenaar
- iemand van wie het Nederlands niet de eerste taal is
Een van de aardigste en zeker niet voor de hand liggende suggesties is te vinden in het hoofdstukje Rijmvondst: ga rijmen, omdat het je denken in een andere richting stuurt. De zo gevonden beelden en ideeën kunnen vervolgens weer in een niet-rijmend gedicht worden gebruikt. Of, anders gezegd en vrij naar Reve: "het rijm is niet uitsluitend een beperking, het is ook een bevrijding." Een andere raadgeving, speciaal voor mensen die te kritisch op zichzelf zijn en nooit iets goed genoeg vinden, luidt: schrijf 's morgens vroeg! Die 'innerlijke criticus' is namelijk geen ochtendmens. En voor wie zich zorgen maakt over de originaliteit van een zojuist geschreven gedicht is er de Google-vertaaltoets, of de tip om over borstvoeding op een begraafplaats te gaan schrijven.
Hoe wordt je een geweldige dichter bestaat uit vier delen: Zaken om vooraf bij stil te staan, Een basis maken: over inspiratie, Van idee naar gedicht en De puntjes op de i. Een logische opdeling met korte, duidelijk hoofdstukken waarin bruikbare, verrassende opdrachten en tips staan die helpen om - op termijn - een geweldige dichter van je te maken. Deckwitz maakt haar woorden in de Inleiding waar wanneer ze zegt dat het haar erom gaat dat "je jezelf leert verrassen. Want je bent tot veel meer in staat dan je denkt. Schrijven is op zijn tijd frustrerend, ingewikkeld en zeer teleurstellend. En toch weet ik zeker dat het je heel, heel blij zal maken."
Gerecenseerd voor Hebban.nl
View all my reviews
woensdag 11 november 2015
Superschool van Eric van 't Zelfde
Superschool by Eric van 't Zelfde
My rating: 5 of 5 stars
28 oktober 2015: Bussemaker laat sociale ongelijkheid onderwijs onderzoeken (NOS.nl).
31 oktober 2015: Zorgen Bussemaker over kansarmen zijn niet serieus te nemen (Volkskrant), Hoe dichten we de kloof in het onderwijs (Trouw), Beste scholen mogen regels laten varen (Friesch Dagblad).
2 november 2015: School moet veel, maar krijgt weinig middelen (Trouw), Zij moeten het écht gaan maken (NRC Next).
Zomaar een paar koppen over onderwijs. Een 'best wel belangrijk' onderwerp, zeker voor de kinderen in Charlois (spreek uit Chaarloos) te Rotterdam. Als Eric van 't Zelfde in mei 2009 begint als directeur van 'de locatie Nachtegaalplein' zijn de eindexamenresultaten van de leerlingen echter bedroevend slecht en heeft de school het predicaat 'zwak'.
In zijn eerste toespraak meldt Van 't Zelfde dat zij zich vanaf dat moment als 'het Schmidtje' van het onderwijs gaan opstellen. Schmidtje is Schmidt Zeevishandel, een begrip in Rotterdam en voor lezers van de jaarlijkse haringtest in het AD. Om op termijn net zulke fantastische resultaten te halen als Schmidt moet Van 't Zelfde op diverse terreinen keihard aan de slag, te beginnen op het terrein van veiligheid, want 'leerlingen die zich veilig voelen, presteren beter en ontwikkelen zelfvertrouwen. Bij docenten die zich veilig voelen, is de kwaliteit van de lessen veel beter.'
Omdat tijd niet een luxe is waarover Van 't Zelfde kan beschikken, moet hij de school veiliger zien te krijgen, terwijl ondertussen van een deel van de docenten afscheid genomen moet worden. 34 veelal uitgebluste, niet voldoende (meer) presterende docenten verlaten de school. Bovendien besluit van 't Zelfde om de op dat moment gehanteerde onderwijsvisie te vervangen: kernteams waarin alle leerlingen van alle niveau's door elkaar zitten, onderwijl de lesstof 'zelf ontdekkend tot zich nemend' onder begeleiding van 'coaches' wordt verboden. Geen competentiegericht of adaptief onderwijs meer, maar 'old school' lesgeven. Geen coaches meer, maar docenten. En 'last but not least' geeft Van 't Zelfde de school haar naam terug: Hugo de Groot, liefdevol afgekort tot de Hugo.
Elf hoofdstukken vol soms afgrijselijke verhalen en voorbeelden verder is de Hugo, dankzij de tomeloze inzet van velen onder leiding van Van 't Zelfde een superschool geworden. In 2015 zijn wederom álle eindexamenkandidaten geslaagd. De instroom van nieuwe leerlingen is van nog geen 40 in 2010 tot boven de 160 in 2014 gegroeid. Dat betekent echter niet dat alle problemen opgelost zijn. Integendeel zelfs. Die toename aan nieuwe leerlingen, onder andere veroorzaakt door de goede naam die de school inmiddels heeft opgebouwd, zorgt ervoor dat de al bestaande financiële problemen nog groter worden. Een van de redenen daarvoor is dat de bekostiging van een school gebaseerd is op het aantal leerlingen van het vorige jaar.
Van 't Zelfde vat de situatie aan het begin van schooljaar 2015-2016 samen en meldt o.a. dat het docententekort is 'opgelost' door vakken te schrappen en het aantal lesuren per week fors te verlagen, dat er een geldinzameling voor een leerling wordt gehouden omdat deze in de vakantie is bevallen, dat hij de overheid moet vertellen of er wel voldoende aandacht is voor homoseksualiteit en radicalisering in de lessen, dat er vanwege geldgebrek niets aan de blank staande kelder kan worden gedaan, een zieke docent niet vervangen kan worden, er niets met de functiemix kan worden gedaan en niet kan worden voldaan aan de in de CAO afgesproken lesreductie.
De staatssecretaris van Onderwijs meldt dat het onderwijs 'professioneler' moet, dat zij de leerlingen meer moet 'laten excelleren', terwijl Van 't Zelfde probeert te achterhalen hoe het nu precies zit met de slaag/zakregeling van de rekentoets die dan nog niet eens definitief is ...
Dit boek doet pijn, maar moet gelezen worden. Door politici en overheidsdienaren, de minister van Onderwijs voorop, door ouders, docenten, besturen/colleges van scholen en verder iedereen die onderwijs belangrijk vindt en een warm hart toedraagt. De Hugo, onze Hugo, moet, net als alle andere scholen, in staat worden gesteld om kinderen veilig en excellent onderwijs aan te bieden. Minder is geen optie.
Gerecenseerd voor Hebban.nl
View all my reviews
My rating: 5 of 5 stars
28 oktober 2015: Bussemaker laat sociale ongelijkheid onderwijs onderzoeken (NOS.nl).
31 oktober 2015: Zorgen Bussemaker over kansarmen zijn niet serieus te nemen (Volkskrant), Hoe dichten we de kloof in het onderwijs (Trouw), Beste scholen mogen regels laten varen (Friesch Dagblad).
2 november 2015: School moet veel, maar krijgt weinig middelen (Trouw), Zij moeten het écht gaan maken (NRC Next).
Zomaar een paar koppen over onderwijs. Een 'best wel belangrijk' onderwerp, zeker voor de kinderen in Charlois (spreek uit Chaarloos) te Rotterdam. Als Eric van 't Zelfde in mei 2009 begint als directeur van 'de locatie Nachtegaalplein' zijn de eindexamenresultaten van de leerlingen echter bedroevend slecht en heeft de school het predicaat 'zwak'.
In zijn eerste toespraak meldt Van 't Zelfde dat zij zich vanaf dat moment als 'het Schmidtje' van het onderwijs gaan opstellen. Schmidtje is Schmidt Zeevishandel, een begrip in Rotterdam en voor lezers van de jaarlijkse haringtest in het AD. Om op termijn net zulke fantastische resultaten te halen als Schmidt moet Van 't Zelfde op diverse terreinen keihard aan de slag, te beginnen op het terrein van veiligheid, want 'leerlingen die zich veilig voelen, presteren beter en ontwikkelen zelfvertrouwen. Bij docenten die zich veilig voelen, is de kwaliteit van de lessen veel beter.'
Omdat tijd niet een luxe is waarover Van 't Zelfde kan beschikken, moet hij de school veiliger zien te krijgen, terwijl ondertussen van een deel van de docenten afscheid genomen moet worden. 34 veelal uitgebluste, niet voldoende (meer) presterende docenten verlaten de school. Bovendien besluit van 't Zelfde om de op dat moment gehanteerde onderwijsvisie te vervangen: kernteams waarin alle leerlingen van alle niveau's door elkaar zitten, onderwijl de lesstof 'zelf ontdekkend tot zich nemend' onder begeleiding van 'coaches' wordt verboden. Geen competentiegericht of adaptief onderwijs meer, maar 'old school' lesgeven. Geen coaches meer, maar docenten. En 'last but not least' geeft Van 't Zelfde de school haar naam terug: Hugo de Groot, liefdevol afgekort tot de Hugo.
Elf hoofdstukken vol soms afgrijselijke verhalen en voorbeelden verder is de Hugo, dankzij de tomeloze inzet van velen onder leiding van Van 't Zelfde een superschool geworden. In 2015 zijn wederom álle eindexamenkandidaten geslaagd. De instroom van nieuwe leerlingen is van nog geen 40 in 2010 tot boven de 160 in 2014 gegroeid. Dat betekent echter niet dat alle problemen opgelost zijn. Integendeel zelfs. Die toename aan nieuwe leerlingen, onder andere veroorzaakt door de goede naam die de school inmiddels heeft opgebouwd, zorgt ervoor dat de al bestaande financiële problemen nog groter worden. Een van de redenen daarvoor is dat de bekostiging van een school gebaseerd is op het aantal leerlingen van het vorige jaar.
Van 't Zelfde vat de situatie aan het begin van schooljaar 2015-2016 samen en meldt o.a. dat het docententekort is 'opgelost' door vakken te schrappen en het aantal lesuren per week fors te verlagen, dat er een geldinzameling voor een leerling wordt gehouden omdat deze in de vakantie is bevallen, dat hij de overheid moet vertellen of er wel voldoende aandacht is voor homoseksualiteit en radicalisering in de lessen, dat er vanwege geldgebrek niets aan de blank staande kelder kan worden gedaan, een zieke docent niet vervangen kan worden, er niets met de functiemix kan worden gedaan en niet kan worden voldaan aan de in de CAO afgesproken lesreductie.
De staatssecretaris van Onderwijs meldt dat het onderwijs 'professioneler' moet, dat zij de leerlingen meer moet 'laten excelleren', terwijl Van 't Zelfde probeert te achterhalen hoe het nu precies zit met de slaag/zakregeling van de rekentoets die dan nog niet eens definitief is ...
Dit boek doet pijn, maar moet gelezen worden. Door politici en overheidsdienaren, de minister van Onderwijs voorop, door ouders, docenten, besturen/colleges van scholen en verder iedereen die onderwijs belangrijk vindt en een warm hart toedraagt. De Hugo, onze Hugo, moet, net als alle andere scholen, in staat worden gesteld om kinderen veilig en excellent onderwijs aan te bieden. Minder is geen optie.
Gerecenseerd voor Hebban.nl
View all my reviews
zondag 8 november 2015
Doorgang van David Mitchell
Doorgang by David Mitchell
My rating: 4 of 5 stars
Een geschikte jongen, het eerste deel van Doorgang schreef David Mitchell in juli 2014 in de vorm van 280 tweets:
— David Mitchell (@david_mitchell)
July 14, 2014
We get off the Number 10 bus at a pub called ‘The Fox and Hounds’. ‘If anyone asks,’ Mum tells me, ‘say we came by taxi.’
— David Mitchell (@david_mitchell)
July 14, 2014
‘I thought lying was wrong,’ I say. Butter wouldn’t melt in my mouth. Mum gives me a look. ‘It’s called “creating the right impression”.’
— David Mitchell (@david_mitchell)
July 14, 2014
A lorry rumbles by. ‘Besides,’ adds Mum, ‘if your *father* paid what the judge told him to pay, on time, we would travel more by taxi.’
Aan het woord zijn Nathan en zijn moeder Rita Bishop die, rond Halloween 1979, op zoek zijn naar Slade House, het huis van Lady Norah Grayer. Nathan is gekleed in een jeukend tweed jasje, voorzien van vlinderdasje en ook zijn moeder ziet er op haar paasbest uit. Ze zijn uitgenodigd voor een muzikale soiree en Rita, werkloos concertpianiste, hoopt via de daar aanwezigen weer aan het werk te komen.Na enig zoeken vinden ze de ingang naar de tuin van Slade House in de vorm van een kleine ijzeren deur. Via de ogen, oren en gedachten van waarschijnlijk autistische Nathan, die licht onder invloed is van de van zijn moeder gejatte valium, wordt het bezoek aan Norah en Jonah Grayer verteld. Naarmate de tijd vordert krijgen de gebeurtenissen een steeds vreemder, griezeliger tintje. Nathan wijt dat aan de valium, en stapt daardoor nietsvermoedend en opgewekt een verschrikkelijk lot tegemoet. Van de Bishops wordt nooit meer iets vernomen.
Negen jaar later wordt rechercheur Gordon Edmonds op pad gestuurd om de verdwijning van de Bishops nogmaals te onderzoeken naar aanleiding van een tip van ene Fred Pink, de man die de Bishops negen jaar eerder geholpen had Slade Alley te vinden. Het loopt voor Edmonds niet goed af, net zomin als voor Sally Timms die in 1997 als lid van een paranormaal gezelschap de plek des onheils onderzoekt. Sally Timms' oudere zuster vergaat het, wederom negen jaar later, helaas niet veel beter. In 2015 is Iris Marinus-Fenby het door de Grayers geselecteerde slachtoffer. Niet de meest gelukkige keuze van broer en zus Grayer, zoals lezers die de naam van het beoogde slachtoffer herkennen, zullen weten.
Doorgang speelt zich af in de wereld die Mitchell met zoveel zorg heeft opgebouwd in het vorig jaar verschenen Tijdmeters, maar kan los daarvan gelezen worden. Als in een door de Grayers 'opgebouwde' bede ter verleiding van Sally Timms, de vermomde Jonah vertelt dat zijn moeder zojuist Gedehydreerde embryo's van Crispin Hershy heeft vertaald, zullen lezers die Tijdmeters kennen vast grijnzen maar dat is alles. Mitchell verlicht namelijk ook op andere wijze regelmatig het gotisch aandoende verhaal, door personages de draak te laten steken met zichzelf of hun schrijver. Jonah eindigt bijvoorbeeld een enorme uitleg over de gang van zaken in de zojuist afgelopen bede met de woorden: "Was dat niet een opsteker? Ik voel me net zo'n detective die in de slotscène van zo'n whodunit de hele toedracht uit de doeken doet."
Die spottende opmerkingen zijn nodig, want ze maken de delen waarin Mitchell moet (laten) uitleggen hoe de Grayers zijn verworden tot wat ze zijn en Slade House is wat het is, acceptabeler. Gelukkig weet Mitchell dat uitleggen meestal te vermijden door wat in het eerste verhaal nog duister en vreemd is, in de daarop volgende verhalen beetje voor beetje toe te lichten zodat je uiteindelijk niet meer verbaasd bent over operandi, lacunes, bedes, banjaxen of een huis dat er niet kan zijn, maar er toch is.
Als er één nadeel is aan Doorgang, dan is het wel het feit dat het slechts 206 pagina's dik is. Het had zoveel meer fantastische Mitchelliaanse doorkijkjes in de tijd opgeleverd als de Grayers om de drie jaar hadden moeten ...
Gerecenseerd voor Hebban.nl
View all my reviews
My rating: 4 of 5 stars
Een geschikte jongen, het eerste deel van Doorgang schreef David Mitchell in juli 2014 in de vorm van 280 tweets:
— David Mitchell (@david_mitchell)
July 14, 2014
We get off the Number 10 bus at a pub called ‘The Fox and Hounds’. ‘If anyone asks,’ Mum tells me, ‘say we came by taxi.’
— David Mitchell (@david_mitchell)
July 14, 2014
‘I thought lying was wrong,’ I say. Butter wouldn’t melt in my mouth. Mum gives me a look. ‘It’s called “creating the right impression”.’
— David Mitchell (@david_mitchell)
July 14, 2014
A lorry rumbles by. ‘Besides,’ adds Mum, ‘if your *father* paid what the judge told him to pay, on time, we would travel more by taxi.’
Aan het woord zijn Nathan en zijn moeder Rita Bishop die, rond Halloween 1979, op zoek zijn naar Slade House, het huis van Lady Norah Grayer. Nathan is gekleed in een jeukend tweed jasje, voorzien van vlinderdasje en ook zijn moeder ziet er op haar paasbest uit. Ze zijn uitgenodigd voor een muzikale soiree en Rita, werkloos concertpianiste, hoopt via de daar aanwezigen weer aan het werk te komen.Na enig zoeken vinden ze de ingang naar de tuin van Slade House in de vorm van een kleine ijzeren deur. Via de ogen, oren en gedachten van waarschijnlijk autistische Nathan, die licht onder invloed is van de van zijn moeder gejatte valium, wordt het bezoek aan Norah en Jonah Grayer verteld. Naarmate de tijd vordert krijgen de gebeurtenissen een steeds vreemder, griezeliger tintje. Nathan wijt dat aan de valium, en stapt daardoor nietsvermoedend en opgewekt een verschrikkelijk lot tegemoet. Van de Bishops wordt nooit meer iets vernomen.
Negen jaar later wordt rechercheur Gordon Edmonds op pad gestuurd om de verdwijning van de Bishops nogmaals te onderzoeken naar aanleiding van een tip van ene Fred Pink, de man die de Bishops negen jaar eerder geholpen had Slade Alley te vinden. Het loopt voor Edmonds niet goed af, net zomin als voor Sally Timms die in 1997 als lid van een paranormaal gezelschap de plek des onheils onderzoekt. Sally Timms' oudere zuster vergaat het, wederom negen jaar later, helaas niet veel beter. In 2015 is Iris Marinus-Fenby het door de Grayers geselecteerde slachtoffer. Niet de meest gelukkige keuze van broer en zus Grayer, zoals lezers die de naam van het beoogde slachtoffer herkennen, zullen weten.
Doorgang speelt zich af in de wereld die Mitchell met zoveel zorg heeft opgebouwd in het vorig jaar verschenen Tijdmeters, maar kan los daarvan gelezen worden. Als in een door de Grayers 'opgebouwde' bede ter verleiding van Sally Timms, de vermomde Jonah vertelt dat zijn moeder zojuist Gedehydreerde embryo's van Crispin Hershy heeft vertaald, zullen lezers die Tijdmeters kennen vast grijnzen maar dat is alles. Mitchell verlicht namelijk ook op andere wijze regelmatig het gotisch aandoende verhaal, door personages de draak te laten steken met zichzelf of hun schrijver. Jonah eindigt bijvoorbeeld een enorme uitleg over de gang van zaken in de zojuist afgelopen bede met de woorden: "Was dat niet een opsteker? Ik voel me net zo'n detective die in de slotscène van zo'n whodunit de hele toedracht uit de doeken doet."
Die spottende opmerkingen zijn nodig, want ze maken de delen waarin Mitchell moet (laten) uitleggen hoe de Grayers zijn verworden tot wat ze zijn en Slade House is wat het is, acceptabeler. Gelukkig weet Mitchell dat uitleggen meestal te vermijden door wat in het eerste verhaal nog duister en vreemd is, in de daarop volgende verhalen beetje voor beetje toe te lichten zodat je uiteindelijk niet meer verbaasd bent over operandi, lacunes, bedes, banjaxen of een huis dat er niet kan zijn, maar er toch is.
Als er één nadeel is aan Doorgang, dan is het wel het feit dat het slechts 206 pagina's dik is. Het had zoveel meer fantastische Mitchelliaanse doorkijkjes in de tijd opgeleverd als de Grayers om de drie jaar hadden moeten ...
Gerecenseerd voor Hebban.nl
View all my reviews
zaterdag 7 november 2015
ss Rotterdam. Een beknopte scheepsbiografie. van Arnout en Nico Guns
ss Rotterdam by Arnout Guns
"Als voormalig vlaggenschip van de Holland-Amerika Lijn en cruiseschip heeft het ss Rotterdam vele wereldzeeën bevaren. Ontdek de vele verhalen van “La Grande Dame” en beleef de authentieke sfeer terwijl u komt eten en drinken, overnachten, feesten, vergaderen of werken."
Bovenstaande is te lezen op de website ssRotterdam. Onderstaande stond in september 1959 in het extra uitgebrachte nummer van het Dagblad Scheepvaart van Uitgeverij Wyt te Rotterdam:
"Rederij, werf en toeleveringsindustrie zijn met recht trots op dit gigantische schip, dat de roem van de Nederlandse scheepsbouw over de wereld gaat uitdragen. [...] Moge dit nummer er toe bijdragen dat het schip en zijn inrichting tot blijvend geestelijk bezit van zeevarend Nederland worden."
De bouw van de Rotterdam begon op 14 december 1956 door een bodemplaat van 10 bij 12 meter, 25 ton wegend op een helling van de RDM (Rotterdamsche Droogdok Maatschappij NV) te plaatsen. Met het ontwerpen van het schip was al in 1938 begonnen, maar door de oorlog kwam alles stil te liggen. Pas in 1952 werd er weer een ontwerp uitgedacht voor de Rotterdam. Waar de eerste ontwerpen nog uitgingen van een stoomschip dat door de Holland-Amerika Lijn (HAL) ingezet zou worden op de trans-Atlantische vaart, werd er bij het latere ontwerp van het schip al rekening gehouden met het feit dat de populariteit van het vervoer per schip tussen Amerika en Europa spoedig zou afnemen ten gunste van de luchtvaart. Het schip moest dus ook geschikt zijn als cruise-schip.
Het uiteindelijke ontwerp zou, zo valt te lezen in SS Rotterdam. Een scheepsbiografie 'een uitzonderlijk, onconventioneel schip worden, dat in de gehele nautische wereld ver- en bewondering wekte.' Waarom dat zo was, wordt niet alleen duidelijk verteld, maar ook door talloze afbeeldingen in de vorm van foto's, schetsen, aantekeningen, ontwerpen en 'impressies' uit brochures getoond. Dat geldt niet alleen voor het hoofdstuk over de ontstaansgeschiedenis van het schip, maar ook voor de hoofdstukken die gewijd zijn aan de installaties en de interieurs.
Na deze uitgebreide kennismaking met de Rotterdam volgen nog 3 hoofdstukken over het leven van het schip: Varen voor de HAL, Een onzekere toekomst en Een glorieus nieuw bestaan waarin allerlei namen van personen en bedrijven langskomen die bij de meeste lezers regelmatig (alarm)belletjes zullen doen rinkelen. Ook bij degenen die helemaal niets van schepen, droogdokken, zeeën, cruises en aanverwante onderwerpen afweten. Op de officiële proeftocht werd het schip bijvoorbeeld door koningin Juliana in het bijzijn van haar man, prins Bernard, ceremonieel overgedragen van de RDM naar de HAL. Prinses Beatrix was een van de passagiers op de maidentrip van de Rotterdam naar New York. Uitgebreid wordt verhaald over die eerst heen- en terugreis, net als over de cruises die het schip in de winter maakte, door fragmenten uit het havenjournaal op te nemen:
[...] Op 21 april 1960 te 15u30 werd het stoffelijk overschot van de overleden passagier F.T. in een metalen doodskist gelegd op advies van de scheepsarts. De doodskist werd hermetisch dichtgesoldeerd. [...]
De Rotterdam werd in 1997, na 38 jaar vlaggenschip van de HAL te zijn geweest verkocht aan het Amerikaanse Premier Cruises, die het schip, dat inmiddels enigszins uitgewoond was, renoveerde en van een nieuwe naam voorzag: Rembrandt. Het zou geen gelukkige tijd worden, maar het duurde ook niet lang: in september 2000 trok een Amerikaanse investeringsbank de stekker eruit en werden alle schepen direct, nog tijdens het uitvoeren van de cruises, naar de dichtstbijzijnde haven geleid en aan de ketting gelegd. De Rembrandt eindigde aan de ketting in Halifax en werd na het faillissement naar Freeport op Grand Bahama gevaren.
In de daarop volgende periode werd er door diverse partijen geprobeerd om het schip weer in Nederlandse handen te krijgen om het van de ondergang te redden, zoals de Stichting behoud stoomschip Rotterdam, RDM samen met het Gemeentelijk Havenbedrijf Rotterdam (waarbij Joep van den Nieuwenhuizen een belangrijke rol speelde), De Rotterdam BV (een consortium van de Rotterdamse woningcorporatie Woonbron en investeringsmaatschappij Eurobalance BV), en uiteindelijk WestCord Hotels. Zij openden op 15 februari 2010 de Rotterdamse deuren voor het publiek, nadat het schip via-via in 2008 in Rotterdam was teruggekeerd en knapten het (verder) op tot de plek, zoals bovenaan beschreven.
Het hele leven van dit schip is in woord en beeld bijna van minuut van minuut opgetekend door Arnout en Nico Guns, die er voor verantwoordelijk zijn dat de trots op dit Rotterdamse, maritieme pronkstuk van de pagina's afspatHet hele leven van dit schip is in woord en beeld bijna van minuut van minuut opgetekend door Arnout en Nico Guns, die er voor verantwoordelijk zijn dat de trots op dit Rotterdamse, maritieme pronkstuk van de pagina's afspat en afstraalt op de lezer. Ons schip. Ons pronkstuk.
Gerecenseerd voor Leestafel
View all my reviews
"Als voormalig vlaggenschip van de Holland-Amerika Lijn en cruiseschip heeft het ss Rotterdam vele wereldzeeën bevaren. Ontdek de vele verhalen van “La Grande Dame” en beleef de authentieke sfeer terwijl u komt eten en drinken, overnachten, feesten, vergaderen of werken."
Bovenstaande is te lezen op de website ssRotterdam. Onderstaande stond in september 1959 in het extra uitgebrachte nummer van het Dagblad Scheepvaart van Uitgeverij Wyt te Rotterdam:
"Rederij, werf en toeleveringsindustrie zijn met recht trots op dit gigantische schip, dat de roem van de Nederlandse scheepsbouw over de wereld gaat uitdragen. [...] Moge dit nummer er toe bijdragen dat het schip en zijn inrichting tot blijvend geestelijk bezit van zeevarend Nederland worden."
De bouw van de Rotterdam begon op 14 december 1956 door een bodemplaat van 10 bij 12 meter, 25 ton wegend op een helling van de RDM (Rotterdamsche Droogdok Maatschappij NV) te plaatsen. Met het ontwerpen van het schip was al in 1938 begonnen, maar door de oorlog kwam alles stil te liggen. Pas in 1952 werd er weer een ontwerp uitgedacht voor de Rotterdam. Waar de eerste ontwerpen nog uitgingen van een stoomschip dat door de Holland-Amerika Lijn (HAL) ingezet zou worden op de trans-Atlantische vaart, werd er bij het latere ontwerp van het schip al rekening gehouden met het feit dat de populariteit van het vervoer per schip tussen Amerika en Europa spoedig zou afnemen ten gunste van de luchtvaart. Het schip moest dus ook geschikt zijn als cruise-schip.
Het uiteindelijke ontwerp zou, zo valt te lezen in SS Rotterdam. Een scheepsbiografie 'een uitzonderlijk, onconventioneel schip worden, dat in de gehele nautische wereld ver- en bewondering wekte.' Waarom dat zo was, wordt niet alleen duidelijk verteld, maar ook door talloze afbeeldingen in de vorm van foto's, schetsen, aantekeningen, ontwerpen en 'impressies' uit brochures getoond. Dat geldt niet alleen voor het hoofdstuk over de ontstaansgeschiedenis van het schip, maar ook voor de hoofdstukken die gewijd zijn aan de installaties en de interieurs.
Na deze uitgebreide kennismaking met de Rotterdam volgen nog 3 hoofdstukken over het leven van het schip: Varen voor de HAL, Een onzekere toekomst en Een glorieus nieuw bestaan waarin allerlei namen van personen en bedrijven langskomen die bij de meeste lezers regelmatig (alarm)belletjes zullen doen rinkelen. Ook bij degenen die helemaal niets van schepen, droogdokken, zeeën, cruises en aanverwante onderwerpen afweten. Op de officiële proeftocht werd het schip bijvoorbeeld door koningin Juliana in het bijzijn van haar man, prins Bernard, ceremonieel overgedragen van de RDM naar de HAL. Prinses Beatrix was een van de passagiers op de maidentrip van de Rotterdam naar New York. Uitgebreid wordt verhaald over die eerst heen- en terugreis, net als over de cruises die het schip in de winter maakte, door fragmenten uit het havenjournaal op te nemen:
[...] Op 21 april 1960 te 15u30 werd het stoffelijk overschot van de overleden passagier F.T. in een metalen doodskist gelegd op advies van de scheepsarts. De doodskist werd hermetisch dichtgesoldeerd. [...]
De Rotterdam werd in 1997, na 38 jaar vlaggenschip van de HAL te zijn geweest verkocht aan het Amerikaanse Premier Cruises, die het schip, dat inmiddels enigszins uitgewoond was, renoveerde en van een nieuwe naam voorzag: Rembrandt. Het zou geen gelukkige tijd worden, maar het duurde ook niet lang: in september 2000 trok een Amerikaanse investeringsbank de stekker eruit en werden alle schepen direct, nog tijdens het uitvoeren van de cruises, naar de dichtstbijzijnde haven geleid en aan de ketting gelegd. De Rembrandt eindigde aan de ketting in Halifax en werd na het faillissement naar Freeport op Grand Bahama gevaren.
In de daarop volgende periode werd er door diverse partijen geprobeerd om het schip weer in Nederlandse handen te krijgen om het van de ondergang te redden, zoals de Stichting behoud stoomschip Rotterdam, RDM samen met het Gemeentelijk Havenbedrijf Rotterdam (waarbij Joep van den Nieuwenhuizen een belangrijke rol speelde), De Rotterdam BV (een consortium van de Rotterdamse woningcorporatie Woonbron en investeringsmaatschappij Eurobalance BV), en uiteindelijk WestCord Hotels. Zij openden op 15 februari 2010 de Rotterdamse deuren voor het publiek, nadat het schip via-via in 2008 in Rotterdam was teruggekeerd en knapten het (verder) op tot de plek, zoals bovenaan beschreven.
Het hele leven van dit schip is in woord en beeld bijna van minuut van minuut opgetekend door Arnout en Nico Guns, die er voor verantwoordelijk zijn dat de trots op dit Rotterdamse, maritieme pronkstuk van de pagina's afspatHet hele leven van dit schip is in woord en beeld bijna van minuut van minuut opgetekend door Arnout en Nico Guns, die er voor verantwoordelijk zijn dat de trots op dit Rotterdamse, maritieme pronkstuk van de pagina's afspat en afstraalt op de lezer. Ons schip. Ons pronkstuk.
Gerecenseerd voor Leestafel
View all my reviews
dinsdag 3 november 2015
Mijn tweede leven van Ton Oosterhuis
Mijn tweede leven by Ton Oosterhuis
My rating: 2 of 5 stars
Don't judge a book by its cover, zei Mr. Tulliver in George Eliot's The Mill on the Floss (1860) terwijl hij de buitenkant van Daniel Defoe's The History of the Devil bewonderde. Een waarheid als een koe. Een prachtige buitenkant staat niet garant voor dezelfde kwaliteit binnenin (én andersom), maar het helpt wel.
In het geval van Mijn tweede leven van Ton Oosterhuis is het in ieder geval zo dat hij, en niet de marketingafdeling van de uitgever verantwoordelijk is voor wat er op de voorkant van zijn boek is afgebeeld: een door hemzelf geschilderde bos bloemen. De reden is, zo vertelt hij in Verklaring van de titel, dat hij dat wel passend vond voor deze bloemlezing uit bloemlezingen.
Hij vertelt in datzelfde stuk dat Miep Diekman ooit over hem had geschreven dat hij twee levens had moeten hebben omdat hij zoveel belangstelling heeft voor alles: dichten, liedjesschrijver, verhalen, cabaretteksten, vertalingen en dan is hij ook nog eens een - zo zegt hij zelf - amateuristische zondagsschilder. Met die laatste omschrijving slaat hij de overbekende spijker bovenop de kop, want dit is inderdaad precies wat je verwacht van een bos bloemen geschilderd door een zondagsschilder: oubolligheid ten top.
Zo'n begin helpt niet. Gelukkig begint het boek met een aantal aardige anekdoten over zwerftochten die sommige van zijn liedjes gemaakt hebben, zoals bijvoorbeeld Zon op een plankje. Het lied dat Oosterhuis in 1959 schreef wordt in datzelfde jaar door het volkskundig tijdschrift Neerlands Volksleven beschreven als 'een anoniem vers uit de bezettingstijd' en 'een lied dat niet Nederlandser en eigentijdser kan zijn':
Zon op een pleintje met schaduw van bomen,
spelende kind'ren, een lied en een lach,
mannen die fluitend van 't werk huiswaarts komen,
dat is wat ik in mijn dromen zag.
Refrein:
Klinkt, klokken van de toren,
maait, maaiers, maait het koren,
zingt, laat je lied'ren horen
laat ze klinken, klinken door het wijde land.
't Is nog een droom, maar miljoenen beleven
sterk dit verlangen naar zonlicht en vreê,
duizenden willen, als wij, alles geven,
dragen die droom in hun hart steeds mee.
Refrein
Dwars door een wereld in angsten gevangen,
dwars door een tijd die de ogen verblindt,
gaan wij en zingen van droom en verlangen,
omdat wij weten dat Vrijheid wint!
Refrein
Dat het tijdschrift het liedje zo'n 14 jaar ouder schat dan het is, is niet zo heel raar, maar dat is niet het enige waarmee ze mis zitten. Oosterhuis schreef dit versje namelijk tijdens een jongerenkamp in Stockholm, terwijl hij onder de indruk was van de Zweedse dansen en liederen. Zo Nederlands is het dus helaas niet...
Het is jammer dat deze paar anekdoten aan het begin, samen met de door Oosterhuis vertaalde Shakespeare-sonnetten aan het eind, de enige hoogtepunten zijn in een verder rommelig, zonder enige samenhang, samengesteld bundeltje. Het bevat liedjes, teksten, fragmenten, historische (jeugd)verhalen en vertaalde gedichten, voor elk wat wils en daarom voor niemand van voor tot achteren interessant. Het was voor Oosterhuis zelf waarschijnlijk erg leuk om dit boekje samen te stellen, maar voor de lezer helaas te hapsnap en veelal te verouderd. Een boekje, dus, waarvan de omslag precies past bij de inhoud en daarom rustig op basis daarvan beoordeeld mag worden..
Gerecenseerd voor Hebban.nl
View all my reviews
My rating: 2 of 5 stars
Don't judge a book by its cover, zei Mr. Tulliver in George Eliot's The Mill on the Floss (1860) terwijl hij de buitenkant van Daniel Defoe's The History of the Devil bewonderde. Een waarheid als een koe. Een prachtige buitenkant staat niet garant voor dezelfde kwaliteit binnenin (én andersom), maar het helpt wel.
In het geval van Mijn tweede leven van Ton Oosterhuis is het in ieder geval zo dat hij, en niet de marketingafdeling van de uitgever verantwoordelijk is voor wat er op de voorkant van zijn boek is afgebeeld: een door hemzelf geschilderde bos bloemen. De reden is, zo vertelt hij in Verklaring van de titel, dat hij dat wel passend vond voor deze bloemlezing uit bloemlezingen.
Hij vertelt in datzelfde stuk dat Miep Diekman ooit over hem had geschreven dat hij twee levens had moeten hebben omdat hij zoveel belangstelling heeft voor alles: dichten, liedjesschrijver, verhalen, cabaretteksten, vertalingen en dan is hij ook nog eens een - zo zegt hij zelf - amateuristische zondagsschilder. Met die laatste omschrijving slaat hij de overbekende spijker bovenop de kop, want dit is inderdaad precies wat je verwacht van een bos bloemen geschilderd door een zondagsschilder: oubolligheid ten top.
Zo'n begin helpt niet. Gelukkig begint het boek met een aantal aardige anekdoten over zwerftochten die sommige van zijn liedjes gemaakt hebben, zoals bijvoorbeeld Zon op een plankje. Het lied dat Oosterhuis in 1959 schreef wordt in datzelfde jaar door het volkskundig tijdschrift Neerlands Volksleven beschreven als 'een anoniem vers uit de bezettingstijd' en 'een lied dat niet Nederlandser en eigentijdser kan zijn':
Zon op een pleintje met schaduw van bomen,
spelende kind'ren, een lied en een lach,
mannen die fluitend van 't werk huiswaarts komen,
dat is wat ik in mijn dromen zag.
Refrein:
Klinkt, klokken van de toren,
maait, maaiers, maait het koren,
zingt, laat je lied'ren horen
laat ze klinken, klinken door het wijde land.
't Is nog een droom, maar miljoenen beleven
sterk dit verlangen naar zonlicht en vreê,
duizenden willen, als wij, alles geven,
dragen die droom in hun hart steeds mee.
Refrein
Dwars door een wereld in angsten gevangen,
dwars door een tijd die de ogen verblindt,
gaan wij en zingen van droom en verlangen,
omdat wij weten dat Vrijheid wint!
Refrein
Dat het tijdschrift het liedje zo'n 14 jaar ouder schat dan het is, is niet zo heel raar, maar dat is niet het enige waarmee ze mis zitten. Oosterhuis schreef dit versje namelijk tijdens een jongerenkamp in Stockholm, terwijl hij onder de indruk was van de Zweedse dansen en liederen. Zo Nederlands is het dus helaas niet...
Het is jammer dat deze paar anekdoten aan het begin, samen met de door Oosterhuis vertaalde Shakespeare-sonnetten aan het eind, de enige hoogtepunten zijn in een verder rommelig, zonder enige samenhang, samengesteld bundeltje. Het bevat liedjes, teksten, fragmenten, historische (jeugd)verhalen en vertaalde gedichten, voor elk wat wils en daarom voor niemand van voor tot achteren interessant. Het was voor Oosterhuis zelf waarschijnlijk erg leuk om dit boekje samen te stellen, maar voor de lezer helaas te hapsnap en veelal te verouderd. Een boekje, dus, waarvan de omslag precies past bij de inhoud en daarom rustig op basis daarvan beoordeeld mag worden..
Gerecenseerd voor Hebban.nl
View all my reviews
Abonneren op:
Posts (Atom)