Een Mann by Rindert Kromhout
My rating: 4 of 5 stars
Het is moeilijk om een boek te beoordelen waarvan je na een paar pagina's al weet dat je niet tot de doelgroep behoort. Normaal gesproken lees ik dan niet verder, maar dit keer kon ik dat niet omdat ik een van de coördinatoren van de Hebbanleesclub Een Mann was. Het boek stond aangekondigd als literaire roman, maar het is, wat mij betreft, een Young Adultroman. Dat zeg ik op basis van de toon, schrijfstijl én opzet van het boek.
Kromhout heeft er voor gekozen om een groot deel van het boek 'door de 19-jarige Klaus Mann' te laten schrijven in de vorm van een roman geworden brief aan zijn vader. Er is een proloog, en er zijn intermezzo's die zich in het 'nu' afspelen die de briefroman zo nu en dan even afwisselen. Die opzet werkt geweldig goed.... tenzij je Klaus Mann kent van boeken als Het keerpunt of Mefisto of uit andere boeken over hem of zijn familie. Rindert Kromhout heeft er voor gekozen, en terecht natuurlijk, om niet de schrijfstijl van Klaus na te doen, omdat dat absoluut zou zijn mislukt.
Dat maakt voor mij dit boek zo moeilijk om te beoordelen... ik ken de familie Mann uit andere boeken, van andere boeken... ik heb bijvoorbeeld Mefisto van Klaus Mann gelezen en daarom geloof ik dit boek niet. Dit kan nooit grotendeels door Klaus geschreven zijn, ook niet door de fictieve Klaus. Aan de andere kant weet ik, door de reacties en de zeer levendige discussies die ontstonden in het café en op de diverse discussiepagina's van de leesclub, dat dit een uitstekend boek is om kennis te maken met de familie Mann, hun schrijven, hun tijd van leven, met Klaus zelf natuurlijk en de boeken die door de diverse leden van de familie geschreven zijn. Dan moet dit een goed boek zijn. Dan heeft Kromhout zijn doel bereikt, want de nieuwsgierigheid van de mensen die de Mannen nog niet of nauwelijks kenden is opgewekt en ze gaan gelezen worden!
En daarom, daarom toch vier sterren, hoewel dit niet mijn boek is en ik de eventuele vervolgen niet zal gaan lezen.
(Bovendien heb ik inmiddels Het keerpunt van Klaus opgesnord, net als De onderdaan van Heinrich, die beide al lange tijd ergens tussen al die andere nog te lezen boeken stonden te wachten.... komend jaar gaan ze gelezen worden. Zeker weten!)
View all my reviews
vrijdag 30 december 2016
Economix van Michael Goodwin, getekend door Dan E. Burr
Economix: How and Why Our Economy Works (and Doesn't Work), in Words and Pictures by Michael Goodwin
My rating: 5 of 5 stars
‘Wij zijn burgers van een democratie', zegt de stripversie van Michael Goodwin op een van de eerste pagina's van Economix. 'De meeste kwesties waar we over stemmen zijn economische kwesties. Het is onze verantwoordelijkheid om te begrijpen waar we over stemmen.’
Zo begint het voorwoord van het leukste boek over economie ter wereld. Het leukste én begrijpelijkste! Een groter compliment is er niet voor Michael Goodwin en Dan E. Burr, want zoals Jos de Blok (oprichter van Buurtzorg) in een interview ooit zei: ‘Het is heel makkelijk om iets moeilijker te maken, maar heel moeilijk om iets makkelijker te maken’. In het moeilijk maken zijn de meeste economen zeer bedreven, zo goed dat de meeste mensen afhaken zodra het woord economie valt. En dat, zo blijkt uit Economix, is niet verstandig.
Neem nu het populaire idee van de 'vrije markt', gedacht en beschreven door Adam Smith, filosoof en schrijver van The wealth of nations (1776). ‘Het idee van Smith dat de markt ORDE kan scheppen zonder dat iemand ORDERS geeft, is sindsdien de kern van het economisch gedachtegoed’ vertelt de stripversie van Goodwin, als hij op pagina 25 de personificatie van The wealth of nations aanbidt. ‘Maar,’ vervolgt de getekende Goodwin, ‘soms lijkt het alsof mensen meer tijd spenderen aan het VEREREN dan aan het LEZEN van Adam Smith. Smith had ook ANDERE dingen te zeggen, die grotendeels zijn vergeten’. Via tekst, maar vooral via de tekeningen worden dan een aantal van die 'vergeten' dingen van Adam Smith uitgelegd:
Het nut van 'het aftoppen van rente' volgens Adam Smith en wat het is, is in vier plaatjes verteld. Simpel, doeltreffend, duidelijk. Over winsten had Smith ook een mening...
En hij had een mening over vakbonden, kapitalisten, over wat de overheid zou moeten regelen, want ‘markten zullen geen wetten afdwingen, grenzen verdedigen of publieke goederen leveren zoals het schoonvegen van de straten […]’. Maar dat niet alleen, hij vond dat de overheid ‘loonarbeiders moest beschermen [...], de banken eerlijk moest houden, [...], ziekten moest indammen, onderwijsnormen moest opstellen [...] en zelfs openbaar amusement moest bieden’. En dit is nog maar het prille begin van Economix. Er volgen nog veel meer economen, economische ideeën en misvattingen, begrippen en termen, die allemaal op dezelfde grappige maar vooral begrijpelijke wijze worden uitgelegd.
In acht afzonderlijke delen vertelt Goodwin over 'de economie', te beginnen met De onzichtbare hand (Het verre verleden tot 1820) en eindigend met De wereld nu (2001 en daarna). Het is enigszins chronologisch omdat er regelmatig een begrip of idee wordt geïntroduceerd in het ene hoofdstuk dat in latere tijden nogmaals aandacht krijgt. In de loop van de tijd komt de nadruk steeds meer op de (uitwerking van) economische ideeën in de Verenigde Staten te liggen. Dat is niet zo'n groot nadeel als het lijkt, want de invloed van de Verenigde Staten op het Europese economische denken en handelen is enorm.
Aan alles kun je merken dat Goodwin begrijpt wat er nodig is om een ander de wondere wereld van de economie uit te leggen; hij maakt daarbij dankbaar gebruik van het gegeven dat hij zelf met 'nul' kennis aan dit onderwerp begonnen. De bronnen die hij gebruikt heeft, zijn terug te vinden in het uitgebreide literatuuroverzicht achterin. Op zijn website, economixcomix.com, heeft Goodwin nog veel meer informatie staan, waaronder het onderdeel References waar je per combinatie van pagina en panel de referentie naar de bron terug kunt vinden. Hoeveel moeite er in dit boek gestoken is om alles zo begrijpelijk te maken, vertelt Goodwin niet, maar als Jos de Blok gelijk heeft dan doet Economix vermoeden dat dat hij er kei- en keihard aan gewerkt heeft. Met resultaat, want wat is economie eigenlijk simpel.
Gelezen en gerecenseerd voor Hebban.nl.
View all my reviews
My rating: 5 of 5 stars
‘Wij zijn burgers van een democratie', zegt de stripversie van Michael Goodwin op een van de eerste pagina's van Economix. 'De meeste kwesties waar we over stemmen zijn economische kwesties. Het is onze verantwoordelijkheid om te begrijpen waar we over stemmen.’
Zo begint het voorwoord van het leukste boek over economie ter wereld. Het leukste én begrijpelijkste! Een groter compliment is er niet voor Michael Goodwin en Dan E. Burr, want zoals Jos de Blok (oprichter van Buurtzorg) in een interview ooit zei: ‘Het is heel makkelijk om iets moeilijker te maken, maar heel moeilijk om iets makkelijker te maken’. In het moeilijk maken zijn de meeste economen zeer bedreven, zo goed dat de meeste mensen afhaken zodra het woord economie valt. En dat, zo blijkt uit Economix, is niet verstandig.
Neem nu het populaire idee van de 'vrije markt', gedacht en beschreven door Adam Smith, filosoof en schrijver van The wealth of nations (1776). ‘Het idee van Smith dat de markt ORDE kan scheppen zonder dat iemand ORDERS geeft, is sindsdien de kern van het economisch gedachtegoed’ vertelt de stripversie van Goodwin, als hij op pagina 25 de personificatie van The wealth of nations aanbidt. ‘Maar,’ vervolgt de getekende Goodwin, ‘soms lijkt het alsof mensen meer tijd spenderen aan het VEREREN dan aan het LEZEN van Adam Smith. Smith had ook ANDERE dingen te zeggen, die grotendeels zijn vergeten’. Via tekst, maar vooral via de tekeningen worden dan een aantal van die 'vergeten' dingen van Adam Smith uitgelegd:
Het nut van 'het aftoppen van rente' volgens Adam Smith en wat het is, is in vier plaatjes verteld. Simpel, doeltreffend, duidelijk. Over winsten had Smith ook een mening...
En hij had een mening over vakbonden, kapitalisten, over wat de overheid zou moeten regelen, want ‘markten zullen geen wetten afdwingen, grenzen verdedigen of publieke goederen leveren zoals het schoonvegen van de straten […]’. Maar dat niet alleen, hij vond dat de overheid ‘loonarbeiders moest beschermen [...], de banken eerlijk moest houden, [...], ziekten moest indammen, onderwijsnormen moest opstellen [...] en zelfs openbaar amusement moest bieden’. En dit is nog maar het prille begin van Economix. Er volgen nog veel meer economen, economische ideeën en misvattingen, begrippen en termen, die allemaal op dezelfde grappige maar vooral begrijpelijke wijze worden uitgelegd.
In acht afzonderlijke delen vertelt Goodwin over 'de economie', te beginnen met De onzichtbare hand (Het verre verleden tot 1820) en eindigend met De wereld nu (2001 en daarna). Het is enigszins chronologisch omdat er regelmatig een begrip of idee wordt geïntroduceerd in het ene hoofdstuk dat in latere tijden nogmaals aandacht krijgt. In de loop van de tijd komt de nadruk steeds meer op de (uitwerking van) economische ideeën in de Verenigde Staten te liggen. Dat is niet zo'n groot nadeel als het lijkt, want de invloed van de Verenigde Staten op het Europese economische denken en handelen is enorm.
Aan alles kun je merken dat Goodwin begrijpt wat er nodig is om een ander de wondere wereld van de economie uit te leggen; hij maakt daarbij dankbaar gebruik van het gegeven dat hij zelf met 'nul' kennis aan dit onderwerp begonnen. De bronnen die hij gebruikt heeft, zijn terug te vinden in het uitgebreide literatuuroverzicht achterin. Op zijn website, economixcomix.com, heeft Goodwin nog veel meer informatie staan, waaronder het onderdeel References waar je per combinatie van pagina en panel de referentie naar de bron terug kunt vinden. Hoeveel moeite er in dit boek gestoken is om alles zo begrijpelijk te maken, vertelt Goodwin niet, maar als Jos de Blok gelijk heeft dan doet Economix vermoeden dat dat hij er kei- en keihard aan gewerkt heeft. Met resultaat, want wat is economie eigenlijk simpel.
Gelezen en gerecenseerd voor Hebban.nl.
View all my reviews
zaterdag 19 november 2016
Rode sulfur van Robert Bosnak
Rode sulfur by Robert Bosnak
My rating: 2 of 5 stars
'De laag uitgesneden hals van haar japon onthult de bedwelmende aanzet tot haar roomblanke borsten.'
'Wanneer mijn blik dreigt af te dwalen naar haar roomblanke schouders, wend ik me af.'
'In verwarring staar ik naar de parels die als druppels maanlicht op haar zachte hals rusten.'
'Mijn hart is gevulder dan ooit terwijl rivieren van liefde me op het ritme van mijn hartslag doorstromen.'
'Ze staat op, een dun laagje zweet glinstert op haar blozende boezem.'
'Een deel van het bier stroomt over haar kin en sijpelt tussen haar borsten.'
Zo kan ik nog regel, na regel doorgaan... ik ben opgehouden met het onderstrepen van deze clichés, die rechtstreeks uit een Bouquetreeksboek afkomstig lijken te zijn, op het moment dat ik deze regel tegenkwam, die op dezelfde pagina staat als de laatste hierboven:
'Ik neem haar in mijn armen, voel haar vochtige huid tegen de mijne en terwijl ik haar gezicht streel, komt plotseling het verlangen [...]'
Zo jammer, zo jammer. Ik had me echt verheugd op dit boek, omdat het filosofie, wetenschap, alchemie en een tikkeltje fantasy (magie) bijeen zou brengen en zich in ons eigen Nederland zou afspelen. Huygens, Spinoza, de Witt, enz. Maar Bosnak speelt niet. Speelt niet met taal, speelt niet met de (historische) personages die daardoor geen van allen tot leven komen, is bijna irritant consciëntieus als het om de feiten en de feitjes gaat. Zo vertelt hij in een interview dat hij veel schilderijen uit de tijd waarin het verhaal speelt (tweede helft 17de eeuw), heeft bestudeerd, en dat is te prijzen, ware het niet dat de beschrijving van stad en omgeving daardoor op navertellingen van schilderijen lijken. Voeg daar Jungiaanse droomtherapieën en een driehoeksverhouding waarbij de reacties van de betrokkenen, vooral de twee vrouwen, regelmatig nogal 19e-eeuws 'over de top' zijn, en het verhaal van Rode Sulfur, deel 1 is verteld. Op één element na. Er is nog een geheimzinnige figuur met een halvemaanvormige dolk, en de hoofdpersoon Mundanus, is niet zo gecharmeerd van hem omdat hij gevaarlijk is en waarschijnlijk achter de Rode Sulfur aanzit. Spanning levert dat niet op, want daar blijft het vooralsnog bij: vertellen dat het spannend is. Of wordt.
Wellicht wordt die spanning in het volgende deel wel opgebouwd, wellicht heeft Bosnak dan wel het lef om wat vrijheid te nemen bij het vertellen en is hij daardoor in staat om zijn personages wat meer vlees en bloed te gunnen? Deel 1 stelde daarin, wat mij betreft, teleur.
Oh ja, en voor wie wil weten welk verlangen er dan wel bij Mundanus wordt opgewekt door die vochtige huid terwijl hij 'haar' gezicht streelt, zal ik de complete zin hieronder opnemen.
'Ik neem haar in mijn armen, voel haar vochtige huid tegen de mijne en terwijl ik haar gezicht streel, komt plotseling het verlangen in mij op mijn baard te scheren.'
Duh.
Gelezen ihkv de Hebbanleesclub Rode Sulfur
View all my reviews
My rating: 2 of 5 stars
'De laag uitgesneden hals van haar japon onthult de bedwelmende aanzet tot haar roomblanke borsten.'
'Wanneer mijn blik dreigt af te dwalen naar haar roomblanke schouders, wend ik me af.'
'In verwarring staar ik naar de parels die als druppels maanlicht op haar zachte hals rusten.'
'Mijn hart is gevulder dan ooit terwijl rivieren van liefde me op het ritme van mijn hartslag doorstromen.'
'Ze staat op, een dun laagje zweet glinstert op haar blozende boezem.'
'Een deel van het bier stroomt over haar kin en sijpelt tussen haar borsten.'
Zo kan ik nog regel, na regel doorgaan... ik ben opgehouden met het onderstrepen van deze clichés, die rechtstreeks uit een Bouquetreeksboek afkomstig lijken te zijn, op het moment dat ik deze regel tegenkwam, die op dezelfde pagina staat als de laatste hierboven:
'Ik neem haar in mijn armen, voel haar vochtige huid tegen de mijne en terwijl ik haar gezicht streel, komt plotseling het verlangen [...]'
Zo jammer, zo jammer. Ik had me echt verheugd op dit boek, omdat het filosofie, wetenschap, alchemie en een tikkeltje fantasy (magie) bijeen zou brengen en zich in ons eigen Nederland zou afspelen. Huygens, Spinoza, de Witt, enz. Maar Bosnak speelt niet. Speelt niet met taal, speelt niet met de (historische) personages die daardoor geen van allen tot leven komen, is bijna irritant consciëntieus als het om de feiten en de feitjes gaat. Zo vertelt hij in een interview dat hij veel schilderijen uit de tijd waarin het verhaal speelt (tweede helft 17de eeuw), heeft bestudeerd, en dat is te prijzen, ware het niet dat de beschrijving van stad en omgeving daardoor op navertellingen van schilderijen lijken. Voeg daar Jungiaanse droomtherapieën en een driehoeksverhouding waarbij de reacties van de betrokkenen, vooral de twee vrouwen, regelmatig nogal 19e-eeuws 'over de top' zijn, en het verhaal van Rode Sulfur, deel 1 is verteld. Op één element na. Er is nog een geheimzinnige figuur met een halvemaanvormige dolk, en de hoofdpersoon Mundanus, is niet zo gecharmeerd van hem omdat hij gevaarlijk is en waarschijnlijk achter de Rode Sulfur aanzit. Spanning levert dat niet op, want daar blijft het vooralsnog bij: vertellen dat het spannend is. Of wordt.
Wellicht wordt die spanning in het volgende deel wel opgebouwd, wellicht heeft Bosnak dan wel het lef om wat vrijheid te nemen bij het vertellen en is hij daardoor in staat om zijn personages wat meer vlees en bloed te gunnen? Deel 1 stelde daarin, wat mij betreft, teleur.
Oh ja, en voor wie wil weten welk verlangen er dan wel bij Mundanus wordt opgewekt door die vochtige huid terwijl hij 'haar' gezicht streelt, zal ik de complete zin hieronder opnemen.
'Ik neem haar in mijn armen, voel haar vochtige huid tegen de mijne en terwijl ik haar gezicht streel, komt plotseling het verlangen in mij op mijn baard te scheren.'
Duh.
Gelezen ihkv de Hebbanleesclub Rode Sulfur
View all my reviews
zondag 13 november 2016
Lieve van Ronald Giphart
Lieve by Ronald Giphart
My rating: 2 of 5 stars
Noah, een jonge succesvolle regisseur ontmoet via zijn vriend/scenarist Casper, Lieve die zich op dat moment voordoet als prostituee. Het toeval wil dat Noah op zoek is naar een hoofdrolspeelster voor zijn film. Lieve overdondert hem zodanig met haar persoonlijkheid, dat ze niet alleen de hoofdrol in zijn film, maar ook in zijn leven krijgt. Helaas eindigt hun geluk nogal abrupt omdat Lieve door een ongeluk om het leven komt.
Noah wil met zijn nieuwste film een monument oprichten voor Lieve door een film te maken over haar en zijn leven met haar na Sub, hun eerste gezamenlijke succes. Liv Minnema en Bison van Beerschot zijn door Noah uitverkoren om de hoofdrollen te gaan spelen in de film Lieve, terwijl Noah zelf het scenario heeft geschreven.
Lieve is mijn romankennismaking met Giphart. Van hem heb ik eerder wel Kuipkoorts en de graphic novelversie van De wake gelezen, maar zijn romans heb ik lang links laten liggen met het idee dat die niet 'voor mij' zouden zijn. Door de aangename en smakelijk wijze waarop Giphart in Kuipkoorts vertelt over zijn belevenissen met mijn clubje, stapte ik over mijn aarzeling heen en durfde ik (de leesclub van) Lieve aan. Helaas, helaas is deze roman mij niet meegevallen:het is een dun verhaal, met dunne personages, waardoor het nogal slaapverwekkend is. Hier en daar laat Giphart zien dat hij aardig kan schrijven, dat hij met taal kan spelen, maar Lieve komt meestentijds over als een tussendoortje waar hij niet erg goed over nagedacht heeft. Alsof hij dat zelf weet (of omdat hij aan het intellect van de lezers twijfelt?) vindt Giphart het telkens nodig om omstandig uit te leggen wat er aan de hand is:
Nee, het was niet om bovenstaande bemerkingen dat ik voorheen aarzelde om de romans van Giphart te lezen, dus in die zin heeft Lieve me wel verrast. Maar blij verrast? Nee.
Gelezen ihkv de leesclub Lieve via Hebban.nl.
View all my reviews
My rating: 2 of 5 stars
Noah, een jonge succesvolle regisseur ontmoet via zijn vriend/scenarist Casper, Lieve die zich op dat moment voordoet als prostituee. Het toeval wil dat Noah op zoek is naar een hoofdrolspeelster voor zijn film. Lieve overdondert hem zodanig met haar persoonlijkheid, dat ze niet alleen de hoofdrol in zijn film, maar ook in zijn leven krijgt. Helaas eindigt hun geluk nogal abrupt omdat Lieve door een ongeluk om het leven komt.
Noah wil met zijn nieuwste film een monument oprichten voor Lieve door een film te maken over haar en zijn leven met haar na Sub, hun eerste gezamenlijke succes. Liv Minnema en Bison van Beerschot zijn door Noah uitverkoren om de hoofdrollen te gaan spelen in de film Lieve, terwijl Noah zelf het scenario heeft geschreven.
'En wat vind je van Bison van Beerschot?'Lieve, het boek, begint op de eerste dag van de opnamen en volgt de gebeurtenissen op de set en de levens van enkele bij de film betrokkenen. In korte hoofdstukken van soms maar anderhalve pagina, en zelden langer dan 4 pagina's, wordt het verhaal van het ontstaan van de film afgewisseld met terugblikken die gewijd zijn aan het leven van Lieve en haar relaties met Noah, Casper en anderen.
Bison van Beerschot? Was hij gecast voor een rol in deze film?
'Eh... een erg goede acteur.'
Liv keek afwachtend naar Noah.
'Ik vind hem crap, ' zei hij. 'Een totale onbenul. Hij gaat de hoofdrol doen.'
Even staarde Liv hem met lichte verbijstering aan.
'Waarom heb je hem datn gekozen?'
'Omdat hij mij moet spelen. Ik ben ook een totale onbenul.'
Lieve is mijn romankennismaking met Giphart. Van hem heb ik eerder wel Kuipkoorts en de graphic novelversie van De wake gelezen, maar zijn romans heb ik lang links laten liggen met het idee dat die niet 'voor mij' zouden zijn. Door de aangename en smakelijk wijze waarop Giphart in Kuipkoorts vertelt over zijn belevenissen met mijn clubje, stapte ik over mijn aarzeling heen en durfde ik (de leesclub van) Lieve aan. Helaas, helaas is deze roman mij niet meegevallen:het is een dun verhaal, met dunne personages, waardoor het nogal slaapverwekkend is. Hier en daar laat Giphart zien dat hij aardig kan schrijven, dat hij met taal kan spelen, maar Lieve komt meestentijds over als een tussendoortje waar hij niet erg goed over nagedacht heeft. Alsof hij dat zelf weet (of omdat hij aan het intellect van de lezers twijfelt?) vindt Giphart het telkens nodig om omstandig uit te leggen wat er aan de hand is:
'Ik heb er zelf voor gekozen deze persoonlijke film te maken,' ging hij verder, 'maar nu pas, nu we eindelijk zijn begonnen, dringt door dat jullie Lieve en mij aan het kapen ... aan het overnemen zijn. Dat verwacht ik van jullie en daarom maken we deze film ook, maar het doet pijn.'Tja, gut, ik had dat thema natuurlijk kunnen missen, maar erg waarschijnlijk is dat niet, toch?
Nee, het was niet om bovenstaande bemerkingen dat ik voorheen aarzelde om de romans van Giphart te lezen, dus in die zin heeft Lieve me wel verrast. Maar blij verrast? Nee.
Gelezen ihkv de leesclub Lieve via Hebban.nl.
View all my reviews
maandag 31 oktober 2016
SPQR van Mary Beard
Aan het eind van SPQR schrijft Mary Beard het volgende:
In de proloog vertelt Beard waarom Senatus PopulosQue Romanus zoals de officiële naam van het Romeinse rijk luidt, nog steeds belangrijk is: het bepaalt nog steeds hoe wij de wereld zien en begrijpen, en hoe wij over onszelf denken. De moord op Julius Caesar, bijvoorbeeld, levert nog immer de - twijfelachtige - rechtvaardiging voor het afzetten en doden van tirannen, de indeling van het Romeinse rijk ligt ten grondslag aan het moderne Europa, allerlei (politieke) termen zoals senator, plebejer, patriciër, dictator behoren tot de Romeinse nalatenschap en wie kent niet uitdrukkingen zoals 'brood en spelen' e.d.?
Maar wie denkt dat Beard een boek heeft afgeleverd dat pagina na pagina de grootsheid van de Romeinen bejubelt, komt bedrogen uit, want van bewondering in die zin is geen sprake. Integendeel, zij wil juist kritisch kijken naar al die mythen en halve waarheden omtrent de Romeinen waarmee zij is opgegroeid en de zin en onzin daarvan bepalen.
Het idee dat het Romeinse rijk een uniform rijk zou zijn, is bijvoorbeeld een van de sprookjes die Beard onderuit haalt in het hoofdstuk Rome buiten Rome, waarin ze duidelijk maakt dat de Romeinen nauwelijks pogingen hebben ondernomen om hun cultuur aan anderen op te leggen.Uitzonderingen daarop waren de druïden in Brittannië, die heftig onderdrukt werden en natuurlijk de christenen, en toch: "Het is goed mogelijk dat de Romeinen hun normen helemaal niet wilden opleggen. Maar als het hun doel wel was geweest, dan zou het hun toch aan mankracht ontbroken hebben om het te bereiken. Een redelijke schatting is dat er in het hele rijk nooit meer dan tweehonderd uit de Romeinse elite afkomstige bestuurders waren, plus misschien een paar duizend slaven van de keizer [...]". Hoe de Romeinen het met zo weinig mensen toch voor elkaar kregen om vijftig miljoen mensen te regeren, is volgens Beard onder andere aan het leger te danken.
In het vervolg doe ik aanbevelingen voor een verdere verkenning van de behandelde onderwerpen en verwijs ik naar enkele van de moeilijker vindbare teksten en bronnen die ik genoemd heb, met inbegrip van een aantal oude en nieuwe persoonlijke favorieten.Het lijkt op een grap. Het kan toch niet waar zijn dat er na die bijna 500 rijk geïllustreerde pagina's over het Romeinse Rijk die eraan vooraf gingen er nog meer te vertellen valt? En toch geloof ik Beard. Ze zou zomaar nog 500 pagina's kunnen volpraten over het grote Romeinse rijk.
In de proloog vertelt Beard waarom Senatus PopulosQue Romanus zoals de officiële naam van het Romeinse rijk luidt, nog steeds belangrijk is: het bepaalt nog steeds hoe wij de wereld zien en begrijpen, en hoe wij over onszelf denken. De moord op Julius Caesar, bijvoorbeeld, levert nog immer de - twijfelachtige - rechtvaardiging voor het afzetten en doden van tirannen, de indeling van het Romeinse rijk ligt ten grondslag aan het moderne Europa, allerlei (politieke) termen zoals senator, plebejer, patriciër, dictator behoren tot de Romeinse nalatenschap en wie kent niet uitdrukkingen zoals 'brood en spelen' e.d.?
Maar wie denkt dat Beard een boek heeft afgeleverd dat pagina na pagina de grootsheid van de Romeinen bejubelt, komt bedrogen uit, want van bewondering in die zin is geen sprake. Integendeel, zij wil juist kritisch kijken naar al die mythen en halve waarheden omtrent de Romeinen waarmee zij is opgegroeid en de zin en onzin daarvan bepalen.
Het idee dat het Romeinse rijk een uniform rijk zou zijn, is bijvoorbeeld een van de sprookjes die Beard onderuit haalt in het hoofdstuk Rome buiten Rome, waarin ze duidelijk maakt dat de Romeinen nauwelijks pogingen hebben ondernomen om hun cultuur aan anderen op te leggen.Uitzonderingen daarop waren de druïden in Brittannië, die heftig onderdrukt werden en natuurlijk de christenen, en toch: "Het is goed mogelijk dat de Romeinen hun normen helemaal niet wilden opleggen. Maar als het hun doel wel was geweest, dan zou het hun toch aan mankracht ontbroken hebben om het te bereiken. Een redelijke schatting is dat er in het hele rijk nooit meer dan tweehonderd uit de Romeinse elite afkomstige bestuurders waren, plus misschien een paar duizend slaven van de keizer [...]". Hoe de Romeinen het met zo weinig mensen toch voor elkaar kregen om vijftig miljoen mensen te regeren, is volgens Beard onder andere aan het leger te danken.
Maar ook de verhalen die daarover verteld worden (b)lijken niet te kloppen. Door middel van het analyseren van bewaard gebleven documenten toont ze aan dat het Romeinse kazerneleven zeer waarschijnlijk een verre van "exclusief mannelijk, zwaar gemilitariseerde systeem" was. Zo is er een brief in Vindolanda, een Romeins fort in Engeland, gevonden waarin een vriendin van de vrouw van de kampcommandant wordt uitgenodigd voor een verjaardagsfeest en zijn er vrouwen- en kinderschoenen gevonden, waardoor het aannemelijk is dat er complete gezinnen woonden in plaats van alleen soldaten.
Beard laat zelden een kans voorbij gaan om dat wat ze te vertellen heeft te verlevendigen aan de hand van 'snedige' uitspraken van bekende en onbekende Romeinen. In Hoe word je een Romein, dat overigens heel wat parallellen vertoont met ons hier en nu, geeft ze Cato het woord, die opmerkt dat de Republiek in verval is, "omdat mooie jongens nu duurder zijn dan een lap grond, en potten ingelegde vis duurder dan landarbeiders." En ze is net zomin te beroerd om de wijze waarop Cleopatra zelfmoord pleegt in twijfel te trekken. Doodgebeten door een slang, die in fruitmand naar binnen is gesmokkeld? Flauwekul, volgens Beard, al was het maar omdat de betrouwbaarst dodelijke slangen zo groot zijn dat ze nooit en te nimmer in een fruitmand zouden passen. Het zijn dat soort anekdotes, maar bovenal haar enorme eruditie die maken dat Beards SPQR een onwaarschijnlijk heerlijke gids door het Romeinse rijk is.
Beard laat zelden een kans voorbij gaan om dat wat ze te vertellen heeft te verlevendigen aan de hand van 'snedige' uitspraken van bekende en onbekende Romeinen. In Hoe word je een Romein, dat overigens heel wat parallellen vertoont met ons hier en nu, geeft ze Cato het woord, die opmerkt dat de Republiek in verval is, "omdat mooie jongens nu duurder zijn dan een lap grond, en potten ingelegde vis duurder dan landarbeiders." En ze is net zomin te beroerd om de wijze waarop Cleopatra zelfmoord pleegt in twijfel te trekken. Doodgebeten door een slang, die in fruitmand naar binnen is gesmokkeld? Flauwekul, volgens Beard, al was het maar omdat de betrouwbaarst dodelijke slangen zo groot zijn dat ze nooit en te nimmer in een fruitmand zouden passen. Het zijn dat soort anekdotes, maar bovenal haar enorme eruditie die maken dat Beards SPQR een onwaarschijnlijk heerlijke gids door het Romeinse rijk is.
vrijdag 14 oktober 2016
Het achtste leven (voor Brilka) van Nino Haratischwili (feuilleton)
Het achtste leven by Nino Haratischwili
Ik lees dit boek in feuilletonvorm samen met tientallen andere lezers. Mijn indrukken, samen met die van al die andere lezers zijn te vinden op de site van Hebban.nl, waar per week - als er een nieuw deel beschikbaar komt - een pagina gevuld zal worden met onze indrukken. Natuurlijk volgt aan het eind een 'echte' recensie, maar voorlopig neem ik hier elke week een quote op uit het deel dat ik gelezen heb, en een link naar de pagina waar we met zijn allen praten over het net opgeleverde deel en het 'boek tot nu toe'.
- 12 oktober 2016: de proloog
Met dank aan Hebban en de uitgever Atlas Contact.
View all my reviews
Ik lees dit boek in feuilletonvorm samen met tientallen andere lezers. Mijn indrukken, samen met die van al die andere lezers zijn te vinden op de site van Hebban.nl, waar per week - als er een nieuw deel beschikbaar komt - een pagina gevuld zal worden met onze indrukken. Natuurlijk volgt aan het eind een 'echte' recensie, maar voorlopig neem ik hier elke week een quote op uit het deel dat ik gelezen heb, en een link naar de pagina waar we met zijn allen praten over het net opgeleverde deel en het 'boek tot nu toe'.
- 12 oktober 2016: de proloog
Met dank aan Hebban en de uitgever Atlas Contact.
View all my reviews
Tijdelijke leesclubblog
dinsdag 4 oktober 2016
De psychiater en het meisje van Erik Rozing
De psychiater en het meisje by Erik Rozing
My rating: 4 of 5 stars
Edgar Simons is psychiater in opleiding, nog niet zo lang geleden in de steek gelaten door zijn Marokkaanse vriendin die besloten heeft om de familie een plezier te doen door met haar neef te trouwen en is dol op zijn oma, die zich echter graag van het leven wil verlossen.
Zijn leertherapeut raadt hem aan om zijn ervaringen op papier te zetten, omdat het Edgar (Erik...)zou helpen bij zijn therapie. Hij zou moeten schrijven over alles wat hem somber, boos of angstig maakte of hem in verwarring bracht. Kortom, over alles.
Het meisje uit de titel is Stella, een bloedmooie vrouw die zichzelf snijdt en regelmatig tracht om een eind aan haar leven te maken, kortom een 'borderliner'. Edgar is de zoveelste die haar te behandelen krijgt. Hij stort zich in eerste instantie vol overgave op de taak, probeert diverse therapieën uit, maar realiseert zich vervolgens dat het een 'eclectische therapie' is geworden en dat 'als je een therapie eclectisch noemt, je meestal geen flauw idee meer hebt van waar je mee bezig bent.'
Dat is overigens een gevoel dat hem niet alleen treft bij het behandelen van Stella, die ook nog meldt verliefd op hem te zijn, maar ook zijn andere cliënten én diverse collega's maken het hem niet makkelijk. Dat een cliënt op zijn aanraden voor de trein springt, helpt daarbij niets.
Erik Rozing vertelt het verhaal van deze immer aan zichzelf twijfelende, maar ozo sympathieke psychiater in opleiding zonder opsmuk, feitelijk, met veel vaart en op een heerlijk droge toon. Hij vermijdt glorieus – en godzijdank! – de drakerige tranentrekker én de kille satire, doordat hij op sublieme wijze begrip en sympathie bij de lezer weet op te roepen voor al zijn personages, niet alleen voor wie ze zijn, maar ook voor wat ze doen.
Gelezen ihkv de Hebban Debuutprijs 2016
View all my reviews
My rating: 4 of 5 stars
Edgar Simons is psychiater in opleiding, nog niet zo lang geleden in de steek gelaten door zijn Marokkaanse vriendin die besloten heeft om de familie een plezier te doen door met haar neef te trouwen en is dol op zijn oma, die zich echter graag van het leven wil verlossen.
Zijn leertherapeut raadt hem aan om zijn ervaringen op papier te zetten, omdat het Edgar (Erik...)zou helpen bij zijn therapie. Hij zou moeten schrijven over alles wat hem somber, boos of angstig maakte of hem in verwarring bracht. Kortom, over alles.
Het meisje uit de titel is Stella, een bloedmooie vrouw die zichzelf snijdt en regelmatig tracht om een eind aan haar leven te maken, kortom een 'borderliner'. Edgar is de zoveelste die haar te behandelen krijgt. Hij stort zich in eerste instantie vol overgave op de taak, probeert diverse therapieën uit, maar realiseert zich vervolgens dat het een 'eclectische therapie' is geworden en dat 'als je een therapie eclectisch noemt, je meestal geen flauw idee meer hebt van waar je mee bezig bent.'
Dat is overigens een gevoel dat hem niet alleen treft bij het behandelen van Stella, die ook nog meldt verliefd op hem te zijn, maar ook zijn andere cliënten én diverse collega's maken het hem niet makkelijk. Dat een cliënt op zijn aanraden voor de trein springt, helpt daarbij niets.
Erik Rozing vertelt het verhaal van deze immer aan zichzelf twijfelende, maar ozo sympathieke psychiater in opleiding zonder opsmuk, feitelijk, met veel vaart en op een heerlijk droge toon. Hij vermijdt glorieus – en godzijdank! – de drakerige tranentrekker én de kille satire, doordat hij op sublieme wijze begrip en sympathie bij de lezer weet op te roepen voor al zijn personages, niet alleen voor wie ze zijn, maar ook voor wat ze doen.
Gelezen ihkv de Hebban Debuutprijs 2016
View all my reviews
Ik zag Menno van Sandra Bernart
Ik zag Menno by Sandra Bernart
My rating: 4 of 5 stars
Vincent is geslaagd in het leven, heeft een prima baan en leeft tevreden samen met Kim met wie hij binnenkort zal gaan trouwen, omdat de berekeningen aantonen aan dat het reëel is te veronderstellen dat hij met haar gelukkig oud zal worden. Vincent is niet zonder reden zo 'berekenend' vertelt hij tijdens een gastcollege statistiek: “Na de dood van mijn broertje was ik gestopt met me druk maken om dingen die ik niet in de hand had. Bovendien nam het druk maken om dingen die ik wel in de hand had al mijn tijd in beslag.”
Menno, zijn jongere, stoere broertje, verdwijnt tijdens een familievakantie in Spanje surfend van het toneel, maar zijn lichaam wordt nooit gevonden. Vincent heeft diep in zijn hart nooit geloofd dat Menno is verdronken, al was het maar omdat Menno zich altijd onttrok aan alle ge- en verboden om het leven spannend te houden. Echt verbaasd is Vincent dan ook niet als hij een foto van Menno tegenkomt in een reisgids en hoewel de kans miniem is dat Menno nog leeft, besluit Vincent naar Peñíscola af te reizen op zoek naar zijn broer. Miniem is niet nul, tenslotte.
Sandra Bernart zet met Vincent een geloofwaardige en aantrekkelijke hoofdpersoon neer waarmee velen zich verbonden zullen voelen. In hoofdstukken waarin Vincent afwisselend over de gebeurtenissen in het heden en het verleden vertelt, tekent zich langzamerhand de man af die zich noch bij leven, noch bij dood van zijn broer los heeft kunnen maken van diens invloed. Maar wat moet je ook als je al zo vroeg leert dat huilen niet helpt en dat lege ruimtes altijd opgevuld moet worden? Dan huil je niet, dan zoek je geen troost en vul je die lege ruimte vanzelfsprekend op. Zo goed en zo kwaad als je kan.
Bernart schrijft zonder veel opsmuk, zelfvertrouwen en met gebruik van enkele schitterende metaforen over verlies, leven, liefde, dood en de onvoorspelbaarheid alles, in het bijzonder dat van geluk en levert daarmee een uitstekend debuut op.
Gelezen ihkv de Hebban Debuutprijs 2016
View all my reviews
My rating: 4 of 5 stars
Vincent is geslaagd in het leven, heeft een prima baan en leeft tevreden samen met Kim met wie hij binnenkort zal gaan trouwen, omdat de berekeningen aantonen aan dat het reëel is te veronderstellen dat hij met haar gelukkig oud zal worden. Vincent is niet zonder reden zo 'berekenend' vertelt hij tijdens een gastcollege statistiek: “Na de dood van mijn broertje was ik gestopt met me druk maken om dingen die ik niet in de hand had. Bovendien nam het druk maken om dingen die ik wel in de hand had al mijn tijd in beslag.”
Menno, zijn jongere, stoere broertje, verdwijnt tijdens een familievakantie in Spanje surfend van het toneel, maar zijn lichaam wordt nooit gevonden. Vincent heeft diep in zijn hart nooit geloofd dat Menno is verdronken, al was het maar omdat Menno zich altijd onttrok aan alle ge- en verboden om het leven spannend te houden. Echt verbaasd is Vincent dan ook niet als hij een foto van Menno tegenkomt in een reisgids en hoewel de kans miniem is dat Menno nog leeft, besluit Vincent naar Peñíscola af te reizen op zoek naar zijn broer. Miniem is niet nul, tenslotte.
Sandra Bernart zet met Vincent een geloofwaardige en aantrekkelijke hoofdpersoon neer waarmee velen zich verbonden zullen voelen. In hoofdstukken waarin Vincent afwisselend over de gebeurtenissen in het heden en het verleden vertelt, tekent zich langzamerhand de man af die zich noch bij leven, noch bij dood van zijn broer los heeft kunnen maken van diens invloed. Maar wat moet je ook als je al zo vroeg leert dat huilen niet helpt en dat lege ruimtes altijd opgevuld moet worden? Dan huil je niet, dan zoek je geen troost en vul je die lege ruimte vanzelfsprekend op. Zo goed en zo kwaad als je kan.
Bernart schrijft zonder veel opsmuk, zelfvertrouwen en met gebruik van enkele schitterende metaforen over verlies, leven, liefde, dood en de onvoorspelbaarheid alles, in het bijzonder dat van geluk en levert daarmee een uitstekend debuut op.
Gelezen ihkv de Hebban Debuutprijs 2016
View all my reviews
Het smelt van Lize Spit
Het smelt by Lize Spit
My rating: 3 of 5 stars
Het gevaar van een 'gimmick' zoals het blok ijs in Het smelt is dat een groot deel van de spanning uit het verhaal verdwijnt, zodra je weet wat de rol ervan is of zal zijn. Voor degenen die het raadsel niet kennen of de rol van het blok ijs niet zo snel uitdokteren, is Het smelt ongetwijfeld spannend waardoor het 'makkelijker' is om geboeid te blijven door het verhaal. Omdat ik, helaas, de rol van het ijs al vrij snel meende te weten (omdat ik het raadsel ken) en dat ruim voor de helft bevestigd werd door de introductie van het raadsel, wordt automatisch de wijze waarop het verhaal verteld wordt belangrijker. Het belangrijkste zelfs.
Dat Spit kan schrijven staat buiten kijf, maar ze wil (nog) teveel laten zien hoe goed en inventief ze is mat als gevolg dat ze overdreven vaak metaforen en andere beeldspraken gebruikt. Niet alleen is er een overdaad aan metaforen, ze worden te vaak ingezet als afsluiting van een hoofdstuk of als overgang naar een volgende scène. Dat werkt verveling in de hand, en is soms zelfs lachwekkend. Zo eindigt het eerste deel van Gevormd, dat over de 1ste communie van de hoofdpersoon, de fiets die de ze van het geschonken geld kan kopen en haar 1ste fietstocht gaat, als volgt: “De omgeving die ik al jaren kende toonde zich plots vanuit een ander perspectief. Ik paste er niet meer in zoals ik er altijd wel in had gepast. Ik was het Duplomannetje in een Legohuis.” De metafoor aan het einde is niet alleen overbodig, maar past inhoudelijk absoluut niet bij het voorgaande, waardoor het zelfs ongewild op de lachspieren werkt.
Het is jammer dat Spit zich wat dat betreft niet wat meer heeft ingehouden, want het Nederlandse taalgebied kan wel een aantal goede coming of age verhalen van een 'tomboys' gebruiken. Het leven was en is niet makkelijk voor zulke meiden, zeker niet op het platteland en alleen al daarom is dit verhaal meer dan welkom. Minder effectbejag, een tikje nauwkeuriger (schuilen onder coniferen is al wat lastig, maar die bomen hebben zeker geen bladeren) en heel wat minder breed uitgesponnen, zou een geweldig debuut hebben opgeleverd, want Spit kan absoluut schrijven.
Spits vertelwijze doet mij aan mijn moeder denken, die in dit soort situaties altijd zei: " Men weet nooit wat genoeg is voor men weet wat meer dan genoeg is". Dit was meer dan genoeg, de volgende keer genoeg?
Gelezen ihkv de Hebban Debuutprijs 2016
View all my reviews
My rating: 3 of 5 stars
Het gevaar van een 'gimmick' zoals het blok ijs in Het smelt is dat een groot deel van de spanning uit het verhaal verdwijnt, zodra je weet wat de rol ervan is of zal zijn. Voor degenen die het raadsel niet kennen of de rol van het blok ijs niet zo snel uitdokteren, is Het smelt ongetwijfeld spannend waardoor het 'makkelijker' is om geboeid te blijven door het verhaal. Omdat ik, helaas, de rol van het ijs al vrij snel meende te weten (omdat ik het raadsel ken) en dat ruim voor de helft bevestigd werd door de introductie van het raadsel, wordt automatisch de wijze waarop het verhaal verteld wordt belangrijker. Het belangrijkste zelfs.
Dat Spit kan schrijven staat buiten kijf, maar ze wil (nog) teveel laten zien hoe goed en inventief ze is mat als gevolg dat ze overdreven vaak metaforen en andere beeldspraken gebruikt. Niet alleen is er een overdaad aan metaforen, ze worden te vaak ingezet als afsluiting van een hoofdstuk of als overgang naar een volgende scène. Dat werkt verveling in de hand, en is soms zelfs lachwekkend. Zo eindigt het eerste deel van Gevormd, dat over de 1ste communie van de hoofdpersoon, de fiets die de ze van het geschonken geld kan kopen en haar 1ste fietstocht gaat, als volgt: “De omgeving die ik al jaren kende toonde zich plots vanuit een ander perspectief. Ik paste er niet meer in zoals ik er altijd wel in had gepast. Ik was het Duplomannetje in een Legohuis.” De metafoor aan het einde is niet alleen overbodig, maar past inhoudelijk absoluut niet bij het voorgaande, waardoor het zelfs ongewild op de lachspieren werkt.
Het is jammer dat Spit zich wat dat betreft niet wat meer heeft ingehouden, want het Nederlandse taalgebied kan wel een aantal goede coming of age verhalen van een 'tomboys' gebruiken. Het leven was en is niet makkelijk voor zulke meiden, zeker niet op het platteland en alleen al daarom is dit verhaal meer dan welkom. Minder effectbejag, een tikje nauwkeuriger (schuilen onder coniferen is al wat lastig, maar die bomen hebben zeker geen bladeren) en heel wat minder breed uitgesponnen, zou een geweldig debuut hebben opgeleverd, want Spit kan absoluut schrijven.
Spits vertelwijze doet mij aan mijn moeder denken, die in dit soort situaties altijd zei: " Men weet nooit wat genoeg is voor men weet wat meer dan genoeg is". Dit was meer dan genoeg, de volgende keer genoeg?
Gelezen ihkv de Hebban Debuutprijs 2016
View all my reviews
Lieveling van Kim van Kooten
Lieveling by Kim van Kooten
My rating: 2 of 5 stars
De moeder van de vijfjarige Puck, kapster van beroep, woonachtig in een achterstandswijk in Rotterdam, is tegen een zeer bemiddelde al wat oudere man aangelopen. Lieveling begint op het moment dat ze samen met Puck bij Pikkedoos, zoals ze hem liefkozend noemt, intrekt en daarbij Rotterdam voor Zwijndrecht verruilt. Al snel is het voor Puck duidelijk dat zij de lieveling is van 'ome meneer' en niet haar moeder. Vrijwel dagelijks moet Puck de 'lief'kozingen van haar nieuwe papa ondergaan, terwijl haar moeder daar niets van lijkt te merken. En Puck haar niets durft te vertellen.
De jaren verstrijken zonder dat er iets aan de situatie verandert. Het enige overduidelijke verzet dat Puck pleegt, is weigeren voldoende te eten. Haar moeder blijft blind voor wat er aan de hand is en de familie van haar moeder, Oma Crooswijk, tante Hannie en ome Joop, merkt ook niets, al was het maar omdat zij nauwelijks welkom zijn in Zwijndrecht. Of de dochter van Pikkedoos iets weet of vermoedt, is onduidelijk, maar zij laat duidelijk merken niets met Puck en haar moeder op te hebben. De enige die Puck soms overweegt om in vertrouwen te nemen, is meester Hofslot en uiteindelijk, als Puck flauwvalt tijdens de gymles en een been breekt, biecht ze in het ziekenhuis aan hem op wat er aan de hand is.
Het is overduidelijk de bedoeling van beide (?) auteurs geweest om er geen zielig verhaal met een tragische hoofdpersoon van te maken, maar wat het dan wel had moeten worden is onduidelijk. Oma Crooswijk is het meest geslaagde personage in dit boek, dat verder slechts bestaat uit flinterdunne karikaturen. Geen moment voelt dit verhaal 'echt' aan, omdat noch de personages, noch de omgeving, noch het tijdsbeeld geloofwaardig zijn. Met name het laatste deel is niets meer dan een opsomming van gebeurtenissen die voorbijrazen, waarbij de tragikomische toon, die de twee delen daarvoor nog dragelijk maakt, verdwenen is.
Jammer, want het motto is ijzer-, ijzersterk:
Mama kan het niet alleen, het leven.
En ik kan het niet alleen met mama,
dus ik liep naar een telefooncel
en ik belde papa en papa kwam.
– Puck
Gelezen ihkv de Hebban Debuutprijs 2016
View all my reviews
My rating: 2 of 5 stars
De moeder van de vijfjarige Puck, kapster van beroep, woonachtig in een achterstandswijk in Rotterdam, is tegen een zeer bemiddelde al wat oudere man aangelopen. Lieveling begint op het moment dat ze samen met Puck bij Pikkedoos, zoals ze hem liefkozend noemt, intrekt en daarbij Rotterdam voor Zwijndrecht verruilt. Al snel is het voor Puck duidelijk dat zij de lieveling is van 'ome meneer' en niet haar moeder. Vrijwel dagelijks moet Puck de 'lief'kozingen van haar nieuwe papa ondergaan, terwijl haar moeder daar niets van lijkt te merken. En Puck haar niets durft te vertellen.
De jaren verstrijken zonder dat er iets aan de situatie verandert. Het enige overduidelijke verzet dat Puck pleegt, is weigeren voldoende te eten. Haar moeder blijft blind voor wat er aan de hand is en de familie van haar moeder, Oma Crooswijk, tante Hannie en ome Joop, merkt ook niets, al was het maar omdat zij nauwelijks welkom zijn in Zwijndrecht. Of de dochter van Pikkedoos iets weet of vermoedt, is onduidelijk, maar zij laat duidelijk merken niets met Puck en haar moeder op te hebben. De enige die Puck soms overweegt om in vertrouwen te nemen, is meester Hofslot en uiteindelijk, als Puck flauwvalt tijdens de gymles en een been breekt, biecht ze in het ziekenhuis aan hem op wat er aan de hand is.
Het is overduidelijk de bedoeling van beide (?) auteurs geweest om er geen zielig verhaal met een tragische hoofdpersoon van te maken, maar wat het dan wel had moeten worden is onduidelijk. Oma Crooswijk is het meest geslaagde personage in dit boek, dat verder slechts bestaat uit flinterdunne karikaturen. Geen moment voelt dit verhaal 'echt' aan, omdat noch de personages, noch de omgeving, noch het tijdsbeeld geloofwaardig zijn. Met name het laatste deel is niets meer dan een opsomming van gebeurtenissen die voorbijrazen, waarbij de tragikomische toon, die de twee delen daarvoor nog dragelijk maakt, verdwenen is.
Jammer, want het motto is ijzer-, ijzersterk:
Mama kan het niet alleen, het leven.
En ik kan het niet alleen met mama,
dus ik liep naar een telefooncel
en ik belde papa en papa kwam.
– Puck
Gelezen ihkv de Hebban Debuutprijs 2016
View all my reviews
Tot waar we kunnen kijken van Inge van der Krabben
Tot waar we kijken kunnen by Inge van der Krabben
My rating: 2 of 5 stars
Het grootste probleem van Tot waar we kunnen komen is dat het verhaal van Janne en Dina, haar moeder, te karikaturaal is om serieus te nemen en te serieus om het grappig te vinden. Als van der Krabben clichés gebruikt (donkere krullen, vierkante kaak, een toef schuim, enz), dan is dat niet ironisch bedoeld en als ze karikaturen neerzet, zoals de hulpverleners, dan zijn ze net zo min zo bedoeld.
De situatie waarbij Dina haar dochter plotsklaps voor het voetlicht wil halen om haar haar eigen gedichten voor te laten lezen bij Holland got talent? is niet grappig omdat het ongelooflijk wreed is ten opzichte van Janne, en bovendien is het onmogelijk te geloven dat een weldenkend mens, zoals Dina, dat haar timide, verlegen dochter aan zou doen. Het principe van 'suspension of disbelieve' is niet slechts in deze situatie mislukt, maar dat mislukt in allerlei andere situaties ook. De demente moeder van Dina is bijvoorbeeld een treurige karikatuur van de werkelijkheid en volkomen ongeloofwaardig als personage.
Van der Krabben heeft het zichzelf moeilijk gemaakt door een huilebalk met een dun huidje als hoofdpersoon te gebruiken. Dat maakt het lastig om sympathie voor haar te krijgen. Natuurlijk is dat geen voorwaarde voor een geslaagd boek, maar het helpt wel. De ineenstorting van Janne aan het begin van het boek, na een gesprek met haar baas waarin ze te horen krijgt dat ze geen promotie kan maken, komt uit de lucht vallen en lijkt meer op het stampvoeten van een gepasseerd verwend meisje dan een depressie bij een volwassen vrouw.
Dat geldt ook voor de verstoorde relatie met haar moeder. Van der Krabben tracht wel hier en daar door flashbacks duidelijk te maken waarom Janne iedere keer als door een horzel gestoken op haar moeder reageert, maar overtuigend is het allemaal niet waardoor de reacties van Janne overtrokken zijn. De razendsnelle verandering van Janne aan het eind van het boek waar ze, geconfronteerd met de ziekte van haar moeder, 'ineens' verandert van huilebalk naar volwassen vrouw, is net zo ongeloofwaardig als al het voorgaande.
Als meeleven met de personages onmogelijk, de wijze van vertellen humorloos en clichématig is en het verhaal weinig aantrekkelijk, dan blijft er weinig over om van te genieten. Veel te weing...
Gelezen ihkv de Hebban Debuutprijs 2016
View all my reviews
My rating: 2 of 5 stars
Het grootste probleem van Tot waar we kunnen komen is dat het verhaal van Janne en Dina, haar moeder, te karikaturaal is om serieus te nemen en te serieus om het grappig te vinden. Als van der Krabben clichés gebruikt (donkere krullen, vierkante kaak, een toef schuim, enz), dan is dat niet ironisch bedoeld en als ze karikaturen neerzet, zoals de hulpverleners, dan zijn ze net zo min zo bedoeld.
De situatie waarbij Dina haar dochter plotsklaps voor het voetlicht wil halen om haar haar eigen gedichten voor te laten lezen bij Holland got talent? is niet grappig omdat het ongelooflijk wreed is ten opzichte van Janne, en bovendien is het onmogelijk te geloven dat een weldenkend mens, zoals Dina, dat haar timide, verlegen dochter aan zou doen. Het principe van 'suspension of disbelieve' is niet slechts in deze situatie mislukt, maar dat mislukt in allerlei andere situaties ook. De demente moeder van Dina is bijvoorbeeld een treurige karikatuur van de werkelijkheid en volkomen ongeloofwaardig als personage.
Van der Krabben heeft het zichzelf moeilijk gemaakt door een huilebalk met een dun huidje als hoofdpersoon te gebruiken. Dat maakt het lastig om sympathie voor haar te krijgen. Natuurlijk is dat geen voorwaarde voor een geslaagd boek, maar het helpt wel. De ineenstorting van Janne aan het begin van het boek, na een gesprek met haar baas waarin ze te horen krijgt dat ze geen promotie kan maken, komt uit de lucht vallen en lijkt meer op het stampvoeten van een gepasseerd verwend meisje dan een depressie bij een volwassen vrouw.
Dat geldt ook voor de verstoorde relatie met haar moeder. Van der Krabben tracht wel hier en daar door flashbacks duidelijk te maken waarom Janne iedere keer als door een horzel gestoken op haar moeder reageert, maar overtuigend is het allemaal niet waardoor de reacties van Janne overtrokken zijn. De razendsnelle verandering van Janne aan het eind van het boek waar ze, geconfronteerd met de ziekte van haar moeder, 'ineens' verandert van huilebalk naar volwassen vrouw, is net zo ongeloofwaardig als al het voorgaande.
Als meeleven met de personages onmogelijk, de wijze van vertellen humorloos en clichématig is en het verhaal weinig aantrekkelijk, dan blijft er weinig over om van te genieten. Veel te weing...
Gelezen ihkv de Hebban Debuutprijs 2016
View all my reviews
zaterdag 1 oktober 2016
Angel Catbird van Margaret Atwood, Johnnie Christmas, Tamra Bonvillain
Angel CatBird Volume 1 by Margaret Atwood
My rating: 2 of 5 stars
Het is leuk om een onvervalste, edoch enigszins clichématige comic te lezen waar de helden halve katten zijn, soms vermengd met nog weer andere dieren en mensen, van de grande dame van de Canadese literatuur, Margaret Atwood.
Dit is het eerste deel en bestaat (dus) grotendeels uit een kennismaking met diverse belangrijke personages. Het verhaal eindigt, helaas, terwijl het nog maar nauwelijks begonnen lijkt te zijn.
Om het wachten tot februari te verkorten, zijn er aan het eind afbeeldingen (artwork), een scetchbook met afbeeldingen van Johnnie Christmas en afbeeldingen die het inkleuren van Tamra Bonvillain laten zien.
Atwoords Angel Catbird is een onvervalste superhelden comic, niets meer en ook niets minder. De comic onderscheidt zich slechts van andere rechttoe rechtaan heldencomics door de - vooral in het begin - opgenomen 'infostukjes' over het gevaar dat katten lopen die naar buiten mogen
en over het gevaar voor vogels als katten buiten mogen rondlopen en - vooral - jagen. Tja... over dat laatste voelde ik me inderdaad een tikje schuldig als eigenaar van katten die veel buiten rondstruinen...
View all my reviews
My rating: 2 of 5 stars
Het is leuk om een onvervalste, edoch enigszins clichématige comic te lezen waar de helden halve katten zijn, soms vermengd met nog weer andere dieren en mensen, van de grande dame van de Canadese literatuur, Margaret Atwood.
Dit is het eerste deel en bestaat (dus) grotendeels uit een kennismaking met diverse belangrijke personages. Het verhaal eindigt, helaas, terwijl het nog maar nauwelijks begonnen lijkt te zijn.
Om het wachten tot februari te verkorten, zijn er aan het eind afbeeldingen (artwork), een scetchbook met afbeeldingen van Johnnie Christmas en afbeeldingen die het inkleuren van Tamra Bonvillain laten zien.
Atwoords Angel Catbird is een onvervalste superhelden comic, niets meer en ook niets minder. De comic onderscheidt zich slechts van andere rechttoe rechtaan heldencomics door de - vooral in het begin - opgenomen 'infostukjes' over het gevaar dat katten lopen die naar buiten mogen
en over het gevaar voor vogels als katten buiten mogen rondlopen en - vooral - jagen. Tja... over dat laatste voelde ik me inderdaad een tikje schuldig als eigenaar van katten die veel buiten rondstruinen...
View all my reviews
Inktspot
Wie kent Faisal Trad nog? De man die in juni 2015 werd aangesteld als hoofd van de VN-Mensenrechtenraad? Faisal Trad, VN-ambassadeur in Genève afkomstig uit Saudi-Arabië, een land dat de doodstraf door middel van onthoofden toepast voor moord, verkrachting, het verkondigen van een ander geloof dan de islam, gewapende overvallen, herhaaldelijk drugsgebruik, het afzweren van de islam, overspel en seks tussen ongehuwden, homoseksualiteit, hekserij of bekering tot het christendom. Het werd pas in september 2015 bekend gemaakt. Albo Helm noemde zijn ode aan Faisal Trad die hij op 22 september ’t IS een kwestie van geduld, waarmee hij in beeld en letters blijk geeft van een scherpe geest.
Het Midden-Oosten komt nogal eens langs in Inkspot, de beste spotprenten van het politiek jaar 2015-2016, maar dat is onvermijdelijk gezien de gebeurtenissen van het afgelopen jaar. Het is nogal cynisch dat een Saudi aan het hoofd van de Mensenrechtenraad staat, dat als belangrijkste taak heeft om zorg te dragen voor naleving van (de verdragen voor) de mensenrechten. Jemen, Syrië.. vluchtelingen. Natuurlijk en helaas zijn er talloze afbeeldingen te vinden waarin vluchtelingen een rol spelen, dat kan niet anders met een onderwerp dat bijna dagelijks voor koppen in de krant zorgt. Die continue spotlight zorgt ervoor dat als je de eerste spotprent van Len Munnik ziet je in eerste instantie niet doorhebt dat deze afbeelding géén vluchtelingen in een bootje bevat. Het duurt even voordat je doorhebt dat het een tekening uit maart 2015 is en het toen nog maar de vraag was of de Grieken in de eurozone zouden blijven. Het lijkt alweer zo lang geleden.
De vijfde tekening, van Stefan Verwey uit juni 2015 is de eerste prent die aandacht besteed aan de schrijnende toestanden die het resultaat zijn van de dan inmiddels fors toegenomen stroom vluchtelingen. Er zullen er nog vele volgen, waaronder de met de inktspotprijs 2015-2016 bekroonde tekening van Peter van Straaten.
De jury schreef er onder ander het volgende over: "Er wordt een gesprek gesuggereerd om die ene zin heen die de tekenaar wel citeert. Het is een alledaags tafereel. Hier zien we onze buurvrouwen, maar de winnaar heeft iets anders gezien en gehoord. Deze tekening schrijnt. Deze tekening doet pijn. Deze tekening zegt namelijk iets over ons; hij laat ons lachen en ons schamen tegelijk.”
Die laatste kwaliteit heeft niet elke opgenomen spotprent. Sommige leggen op verbijsterend effectieve wijze uit hoe ingewikkeld een oorlog kan zijn (Pieter Geenen), of wat er uit die Panama Papers valt op te maken, andere laten de minder fraaie kanten van onzelf of van onze huidige en (eventueel) toekomstige leiders zien. En dan zijn er, helaas, nog de aanslagen.
De 43 mannen en 3 vrouwen die met hun spotprenten in Inktspot zijn opgenomen, zorgen voor een wrange, beangstigende, schaamtevolle, onmisbare, cynische terugblik op het afgelopen jaar, die gelukkig ook regelmatig ruimte biedt voor een verlichtende bulderlach:
Het Midden-Oosten komt nogal eens langs in Inkspot, de beste spotprenten van het politiek jaar 2015-2016, maar dat is onvermijdelijk gezien de gebeurtenissen van het afgelopen jaar. Het is nogal cynisch dat een Saudi aan het hoofd van de Mensenrechtenraad staat, dat als belangrijkste taak heeft om zorg te dragen voor naleving van (de verdragen voor) de mensenrechten. Jemen, Syrië.. vluchtelingen. Natuurlijk en helaas zijn er talloze afbeeldingen te vinden waarin vluchtelingen een rol spelen, dat kan niet anders met een onderwerp dat bijna dagelijks voor koppen in de krant zorgt. Die continue spotlight zorgt ervoor dat als je de eerste spotprent van Len Munnik ziet je in eerste instantie niet doorhebt dat deze afbeelding géén vluchtelingen in een bootje bevat. Het duurt even voordat je doorhebt dat het een tekening uit maart 2015 is en het toen nog maar de vraag was of de Grieken in de eurozone zouden blijven. Het lijkt alweer zo lang geleden.
De vijfde tekening, van Stefan Verwey uit juni 2015 is de eerste prent die aandacht besteed aan de schrijnende toestanden die het resultaat zijn van de dan inmiddels fors toegenomen stroom vluchtelingen. Er zullen er nog vele volgen, waaronder de met de inktspotprijs 2015-2016 bekroonde tekening van Peter van Straaten.
De jury schreef er onder ander het volgende over: "Er wordt een gesprek gesuggereerd om die ene zin heen die de tekenaar wel citeert. Het is een alledaags tafereel. Hier zien we onze buurvrouwen, maar de winnaar heeft iets anders gezien en gehoord. Deze tekening schrijnt. Deze tekening doet pijn. Deze tekening zegt namelijk iets over ons; hij laat ons lachen en ons schamen tegelijk.”
Die laatste kwaliteit heeft niet elke opgenomen spotprent. Sommige leggen op verbijsterend effectieve wijze uit hoe ingewikkeld een oorlog kan zijn (Pieter Geenen), of wat er uit die Panama Papers valt op te maken, andere laten de minder fraaie kanten van onzelf of van onze huidige en (eventueel) toekomstige leiders zien. En dan zijn er, helaas, nog de aanslagen.
De 43 mannen en 3 vrouwen die met hun spotprenten in Inktspot zijn opgenomen, zorgen voor een wrange, beangstigende, schaamtevolle, onmisbare, cynische terugblik op het afgelopen jaar, die gelukkig ook regelmatig ruimte biedt voor een verlichtende bulderlach:
Peter de Wit, plastic tasjes. Eervolle vermelding Inktspotpijs 2015-2016 |
zondag 18 september 2016
Eland van Lykele Muus
Eland by Lykele Muus
My rating: 4 of 5 stars
"Om niet verdrietig te zijn, moest je dus geen geheimen hebben."
Daniel leert al op jonge leeftijd dat het niet verstandig is om geheimen te hebben, omdat het alle betrokkenen verdrietig maakt. Tegelijkertijd weet Daniel, door de tijd die hij in de bibliotheek van zijn moeder doorbrengt met het lezen van de daar beschikbare boeken, dat mensen "die boeken maakten, konden tenminste verzinnen, liegen en opschrijven wat ze maar wilden. Als Daniel dat nou ook eens zou kunnen, dan werd het een stuk makkelijker om in het echt géén geheimen te hebben."
Zorgen dat je geen geheimen hebt, is niet hetzelfde als altijd en overal de waarheid vertellen, maar het komt er dichtbij en het is beslist niet makkelijk om altijd maar een open boek te zijn. Toch slaagt Daniel er heel behoorlijk in om zich aan zijn voornemen te houden. Anderen, zoals zijn vader en moeder die denken dat geheimen aangevuld met stilzwijgen uit schaamte voor of piëteit met anderen uiteindelijk het beste is voor iedereen, merken op den duur dat dat niet zo is.
Toch lijkt niemand daarvan te leren en heeft vrijwel iedereen rond Daniel iets te verbergen. Dat dat voor soms tragische misverstanden en ruzies zorgt, is onvermijdelijk. Zo is Daniel ervan overtuigd dat zijn vriend Rens boos op hem is omdat Jasmijn, het meisje waar Rens verliefd op is, contact met Daniel heeft gezocht omdat ze Daniel leuk(er) vindt. Daniel biecht dat direct op aan Rens en meldt daarbij dat hij ook verliefd op haar is. Maar Rens is niet boos. Niet op Daniel en niet op Jasmijn. Er is een andere reden dat Rens zich heeft teruggetrokken. Een reden die hij verborgen heeft gehouden voor Daniel. Uit schaamte.
Daniels observaties worden gepresenteerd in de vorm van korte hoofdstukken, die worden afgewisseld door de belevenissen van het echtpaar Goetmakers en een enkele keer door de observaties van anderen, zoals zijn vader. De heer Goetmakers heeft baby Daniel geopereerd, nadat deze van de ontwikkelvloeistof had gedronken in het fotoschuurtje van zijn vader. Dat is de eerste keer dat zij elkaar ontmoeten, maar er volgen meer ontmoetingen, waarvan de laatste ontmoeting als gevolg van - natuurlijk - een geheim nogal heftig verloopt. De al behoorlijk op leeftijd zijnde Goetmakers en zijn jongere vrouw Leonoor zijn dol op elkaar en zijn in staat om alles wat er in hun hoofd opkomt te realiseren:
"Dokter Goetmakers had plannen. Er was al een tijdje niets meer aan het huis veranderd. Hij zou de schuur verbreden. Er kon eigenlijk ook nog wel een carport bij, vond hij.
'Mij best, maar dan wil ik een facelift.'
De - vaak korte - hoofdstukken waarin de Goetmakers gevolgd worden, zijn heerlijke, spitsvondige, bijna maar net niet karikaturale inkijkjes in een zorgeloos lijkend leventje dat op den duur toch ook zo zijn problemen en probleempjes oplevert.
Lykele Muus heeft een geweldig fijn, leesbaar en onderhoudend debuut geschreven, waar - als ik de deelnemers van de leesclub mag geloven en waarom zou ik dat niet mogen? - iedereen van kan genieten. Of je nu van thrillers of fantasy of feel good of literaire romans houdt, Eland zorgt ervoor dat je van Daniel gaat houden. En van broertje Pepijn, oppas Winnie, vader Leon, vriend Rens en om enorm de pest te krijgen aan een enkele naarling(e). Wat is het toch heerlijk als je zo kunt liegen en bedriegen!
View all my reviews
My rating: 4 of 5 stars
"Om niet verdrietig te zijn, moest je dus geen geheimen hebben."
Daniel leert al op jonge leeftijd dat het niet verstandig is om geheimen te hebben, omdat het alle betrokkenen verdrietig maakt. Tegelijkertijd weet Daniel, door de tijd die hij in de bibliotheek van zijn moeder doorbrengt met het lezen van de daar beschikbare boeken, dat mensen "die boeken maakten, konden tenminste verzinnen, liegen en opschrijven wat ze maar wilden. Als Daniel dat nou ook eens zou kunnen, dan werd het een stuk makkelijker om in het echt géén geheimen te hebben."
Zorgen dat je geen geheimen hebt, is niet hetzelfde als altijd en overal de waarheid vertellen, maar het komt er dichtbij en het is beslist niet makkelijk om altijd maar een open boek te zijn. Toch slaagt Daniel er heel behoorlijk in om zich aan zijn voornemen te houden. Anderen, zoals zijn vader en moeder die denken dat geheimen aangevuld met stilzwijgen uit schaamte voor of piëteit met anderen uiteindelijk het beste is voor iedereen, merken op den duur dat dat niet zo is.
Toch lijkt niemand daarvan te leren en heeft vrijwel iedereen rond Daniel iets te verbergen. Dat dat voor soms tragische misverstanden en ruzies zorgt, is onvermijdelijk. Zo is Daniel ervan overtuigd dat zijn vriend Rens boos op hem is omdat Jasmijn, het meisje waar Rens verliefd op is, contact met Daniel heeft gezocht omdat ze Daniel leuk(er) vindt. Daniel biecht dat direct op aan Rens en meldt daarbij dat hij ook verliefd op haar is. Maar Rens is niet boos. Niet op Daniel en niet op Jasmijn. Er is een andere reden dat Rens zich heeft teruggetrokken. Een reden die hij verborgen heeft gehouden voor Daniel. Uit schaamte.
Daniels observaties worden gepresenteerd in de vorm van korte hoofdstukken, die worden afgewisseld door de belevenissen van het echtpaar Goetmakers en een enkele keer door de observaties van anderen, zoals zijn vader. De heer Goetmakers heeft baby Daniel geopereerd, nadat deze van de ontwikkelvloeistof had gedronken in het fotoschuurtje van zijn vader. Dat is de eerste keer dat zij elkaar ontmoeten, maar er volgen meer ontmoetingen, waarvan de laatste ontmoeting als gevolg van - natuurlijk - een geheim nogal heftig verloopt. De al behoorlijk op leeftijd zijnde Goetmakers en zijn jongere vrouw Leonoor zijn dol op elkaar en zijn in staat om alles wat er in hun hoofd opkomt te realiseren:
"Dokter Goetmakers had plannen. Er was al een tijdje niets meer aan het huis veranderd. Hij zou de schuur verbreden. Er kon eigenlijk ook nog wel een carport bij, vond hij.
'Mij best, maar dan wil ik een facelift.'
De - vaak korte - hoofdstukken waarin de Goetmakers gevolgd worden, zijn heerlijke, spitsvondige, bijna maar net niet karikaturale inkijkjes in een zorgeloos lijkend leventje dat op den duur toch ook zo zijn problemen en probleempjes oplevert.
Lykele Muus heeft een geweldig fijn, leesbaar en onderhoudend debuut geschreven, waar - als ik de deelnemers van de leesclub mag geloven en waarom zou ik dat niet mogen? - iedereen van kan genieten. Of je nu van thrillers of fantasy of feel good of literaire romans houdt, Eland zorgt ervoor dat je van Daniel gaat houden. En van broertje Pepijn, oppas Winnie, vader Leon, vriend Rens en om enorm de pest te krijgen aan een enkele naarling(e). Wat is het toch heerlijk als je zo kunt liegen en bedriegen!
View all my reviews
woensdag 14 september 2016
De tien schrijvers van Laura Witte van Pasi Ilmari Jääskeläinen
De tien schrijvers van Laura Witte by Pasi Ilmari Jääskeläinen
My rating: 4 of 5 stars
De intrigerende aanbeveling ‘Voor lezers van Donna Tartts De verborgen geschiedenis met een vleugje Twin Peaks’ die op de achterkant van De tien schrijvers van Laura Witte staat, is enigszins begrijpelijk, maar zet je toch op het verkeerde been. Het dorpje Haazenrugge, waar het verhaal van Ella Amanda Milana zich afspeelt, heeft in de verte wel wat van Twin Peaks, maar de overeenkomsten met het boek van Tartt zijn te oppervlakkig om juist te zijn. Dat geeft niets, zolang je kunt vergeten dat dat beloofd is en je je wilt overgeven aan het eigenaardige verhaal van de tien schrijvers waaruit het genootschap van Laura Witte ooit bestond.
Pasi Ilmari Jääskeläinen (1966) maakt al op de eerste pagina duidelijk geen rechttoe rechtaan realistisch verhaal te willen vertellen: "Eerst was de lezeres verbaasd, en vervolgens beledigd, toen een misdadiger met de naam Raskolnikov ineens midden op straat voor haar ogen werd vermoord. Sonja, de goedhartige prostituee, schoot hem in het hart. Het gebeurde halverwege een opstel over een klassieker van Dostojevski.
De naam van de lezeres was Ella Amanda Milana. Ze was zesentwintig jaar oud en bezat onder andere fraai glooiende lippen en defecte eierstokken."
De leerling door wiens opstel Ella zo beledigd is, overhandigt haar zijn uit de bibliotheek geleende boek, opdat "Mevrouw de invalkracht" daarmee zelf kan controleren dat de plot is zoals hij het beschreven heeft. Ella bladert het boek door en constateert dat de leerling inderdaad heeft beschreven wat er in deze Misdaad en straf gebeurt. Ze neemt het boek mee naar de lokale bibliotheek, waar blijkt dat de Ingrid Katter, bibliothecaresse én schrijfster én lid van het Literair Genootschap van Haazenrugge, niet verbaasd is. Zij weet precies wat er aan de hand is, maar is niet direct genegen dat aan Ella uit te leggen.
Dat boeken in Haazenrugge regelmatig spontaan van plot veranderen is slechts een van de vele mysteries waarmee de bewoners van Haazenrugge moeten leven. Wat te denken van al die verschillende soorten geesten in de tuinen, vijvers, meren en bossen? Waarom lopen al hun honden weg en verzamelt een groot deel daarvan zich bij het huis van Martti Winter, een ander, enigszins gezet, lid van het Literair Genootschap? Hoe is het mogelijk dat Laura Witte in het niets verdwijnt, ten overstaan van een grote menigte feestvierders? En waarom moet dat uitgerekend gebeuren op het moment dat Ella zich mag aansluiten bij dat selecte, door Laura Witte uitverkoren, groepje schrijvers van het Literair Genootschap? Waarom heeft Laura Witte zo lang gewacht met het invullen van de tiende plek in het genootschap? En wat is er eigenlijk gebeurd met het oorspronkelijke tiende lid van het genootschap, de zo talentvolle, maar wat vreemde Oskar Zuidersparre?
Aan mysteries geen gebrek, aan ontrafelingen daarvan wel. Accepteer Haazenrugge en zijn inwoners zoals het is, verwonder je nergens over, ga vol mee in het spelen van Het spel dat door de leden van het genootschap 'gespeeld' wordt en geniet vooral van het spel dat Jääskeläinen met jou, de lezer, speelt. De tien schrijvers van Laura Witte weigert zich in één (genre)hokje te laten duwen, omdat het onder meer zowel magisch realistisch elementen, als thrillerelementen in de vorm van verdwijningen en - wellicht - een moord bevat. Dat is echter allemaal bijzaak. De tien schrijvers van Laura Witte is vooral een verhaal over schrijven en schrijvers, over de wijze waarop mensen, en vooral schrijvers, met elkaar omgaan, over inspiratie, en over de wijze waarop fantasie en werkelijkheid elkaar beïnvloeden. Nee, Jääskeläinen is geen Tartt, en ook geen David Lynch of Mark Frost. Jääskeläinen is Jääskeläinen en dat is meer dan genoeg.
Gerecenseerd voor Hebban.nl
View all my reviews
My rating: 4 of 5 stars
De intrigerende aanbeveling ‘Voor lezers van Donna Tartts De verborgen geschiedenis met een vleugje Twin Peaks’ die op de achterkant van De tien schrijvers van Laura Witte staat, is enigszins begrijpelijk, maar zet je toch op het verkeerde been. Het dorpje Haazenrugge, waar het verhaal van Ella Amanda Milana zich afspeelt, heeft in de verte wel wat van Twin Peaks, maar de overeenkomsten met het boek van Tartt zijn te oppervlakkig om juist te zijn. Dat geeft niets, zolang je kunt vergeten dat dat beloofd is en je je wilt overgeven aan het eigenaardige verhaal van de tien schrijvers waaruit het genootschap van Laura Witte ooit bestond.
Pasi Ilmari Jääskeläinen (1966) maakt al op de eerste pagina duidelijk geen rechttoe rechtaan realistisch verhaal te willen vertellen: "Eerst was de lezeres verbaasd, en vervolgens beledigd, toen een misdadiger met de naam Raskolnikov ineens midden op straat voor haar ogen werd vermoord. Sonja, de goedhartige prostituee, schoot hem in het hart. Het gebeurde halverwege een opstel over een klassieker van Dostojevski.
De naam van de lezeres was Ella Amanda Milana. Ze was zesentwintig jaar oud en bezat onder andere fraai glooiende lippen en defecte eierstokken."
De leerling door wiens opstel Ella zo beledigd is, overhandigt haar zijn uit de bibliotheek geleende boek, opdat "Mevrouw de invalkracht" daarmee zelf kan controleren dat de plot is zoals hij het beschreven heeft. Ella bladert het boek door en constateert dat de leerling inderdaad heeft beschreven wat er in deze Misdaad en straf gebeurt. Ze neemt het boek mee naar de lokale bibliotheek, waar blijkt dat de Ingrid Katter, bibliothecaresse én schrijfster én lid van het Literair Genootschap van Haazenrugge, niet verbaasd is. Zij weet precies wat er aan de hand is, maar is niet direct genegen dat aan Ella uit te leggen.
Dat boeken in Haazenrugge regelmatig spontaan van plot veranderen is slechts een van de vele mysteries waarmee de bewoners van Haazenrugge moeten leven. Wat te denken van al die verschillende soorten geesten in de tuinen, vijvers, meren en bossen? Waarom lopen al hun honden weg en verzamelt een groot deel daarvan zich bij het huis van Martti Winter, een ander, enigszins gezet, lid van het Literair Genootschap? Hoe is het mogelijk dat Laura Witte in het niets verdwijnt, ten overstaan van een grote menigte feestvierders? En waarom moet dat uitgerekend gebeuren op het moment dat Ella zich mag aansluiten bij dat selecte, door Laura Witte uitverkoren, groepje schrijvers van het Literair Genootschap? Waarom heeft Laura Witte zo lang gewacht met het invullen van de tiende plek in het genootschap? En wat is er eigenlijk gebeurd met het oorspronkelijke tiende lid van het genootschap, de zo talentvolle, maar wat vreemde Oskar Zuidersparre?
Aan mysteries geen gebrek, aan ontrafelingen daarvan wel. Accepteer Haazenrugge en zijn inwoners zoals het is, verwonder je nergens over, ga vol mee in het spelen van Het spel dat door de leden van het genootschap 'gespeeld' wordt en geniet vooral van het spel dat Jääskeläinen met jou, de lezer, speelt. De tien schrijvers van Laura Witte weigert zich in één (genre)hokje te laten duwen, omdat het onder meer zowel magisch realistisch elementen, als thrillerelementen in de vorm van verdwijningen en - wellicht - een moord bevat. Dat is echter allemaal bijzaak. De tien schrijvers van Laura Witte is vooral een verhaal over schrijven en schrijvers, over de wijze waarop mensen, en vooral schrijvers, met elkaar omgaan, over inspiratie, en over de wijze waarop fantasie en werkelijkheid elkaar beïnvloeden. Nee, Jääskeläinen is geen Tartt, en ook geen David Lynch of Mark Frost. Jääskeläinen is Jääskeläinen en dat is meer dan genoeg.
Gerecenseerd voor Hebban.nl
View all my reviews
zondag 14 augustus 2016
Saints at the River van Ron Rash
Saints at the River by Ron Rash
My rating: 5 of 5 stars
Het was Serena, Ron Rash' vierde boek, waardoor ik in 2009 kennismaakte met deze volstrekt unieke, poëtische stem uit een deel van de VS waar ik tot dan toe weinig of niets over had gelezen. Zijn filosofische houthakkers zal ik nooit en te nimmer vergeten, net als de wijze waarop het leven in de bergen wordt beschreven. Dat laatste is nog duidelijker en vooral beklemmender in de andere boeken die ik van hem las: The Cove, One Foot in Eden en de verhalenbundel Nothing Gold Can Stay: Stories.
Saints at the river is zijn tweede boek en vertoont alle kenmerken van een Ron Rashverhaal: bergbewoners, natuur, bedreiging van diezelfde natuur, mensen met tegengestelde belangen, en ingewikkelde familierelaties. Zelfs de 'cougar' uit Serena komt misschien voorbij.
Het verhaal is ogenschijnlijk simpel: Ruth, de dochter van een familie die een dagje in Tamassee doorbrengt, verdrinkt in de wilde rivier. Haar lichaam komt niet meer boven water, omdat het vastgeklemd zit onder een rotsblok. De ouders van Ruth willen het lichaam van hun dochter uit de rivier bevrijden, maar daarvoor moet er een tijdelijke dam in de rivier worden geplaatst omdat het anders te gevaarlijk is voor de duikers. Dat mag niet, omdat de rivier valt onder de Wild and Scenic Rivers Act valt. Daar laten de ouders van het meisje het echter niet bij zitten. Pers, politiek, politie, de dorpsbewoners, de natuurbeschermers, zakenmensen.. iedereen raakt erbij betrokken en ieder om zijn/haar eigen redenen.
Via de ogen en oren van Maggie Glenn, die niet meer in het dorp woont maar daar wel geboren en getogen is, worden de gebeurtenissen gevolgd. Ze is door de krant waar ze werkt als persfotograaf naar Tamassee gestuurd, samen met de bekende journalist, Allen Hemphill. Hun artikel in de krant en dan met name Maggies foto hebben een enorme invloed op de beslissingen die genomen worden en de gebeurtenissen die als gevolg daarvan plaatsvinden.
Saints at the river is een schitterend verteld verhaal, dat je direct op de eerste bladzijde onderdompelt en je pas op de laatste bladzijde weer lucht geeft. Zet Johnny Cash op als achtergrondmuziek en je komt nooit meer boven...
View all my reviews
My rating: 5 of 5 stars
Het was Serena, Ron Rash' vierde boek, waardoor ik in 2009 kennismaakte met deze volstrekt unieke, poëtische stem uit een deel van de VS waar ik tot dan toe weinig of niets over had gelezen. Zijn filosofische houthakkers zal ik nooit en te nimmer vergeten, net als de wijze waarop het leven in de bergen wordt beschreven. Dat laatste is nog duidelijker en vooral beklemmender in de andere boeken die ik van hem las: The Cove, One Foot in Eden en de verhalenbundel Nothing Gold Can Stay: Stories.
Saints at the river is zijn tweede boek en vertoont alle kenmerken van een Ron Rashverhaal: bergbewoners, natuur, bedreiging van diezelfde natuur, mensen met tegengestelde belangen, en ingewikkelde familierelaties. Zelfs de 'cougar' uit Serena komt misschien voorbij.
Het verhaal is ogenschijnlijk simpel: Ruth, de dochter van een familie die een dagje in Tamassee doorbrengt, verdrinkt in de wilde rivier. Haar lichaam komt niet meer boven water, omdat het vastgeklemd zit onder een rotsblok. De ouders van Ruth willen het lichaam van hun dochter uit de rivier bevrijden, maar daarvoor moet er een tijdelijke dam in de rivier worden geplaatst omdat het anders te gevaarlijk is voor de duikers. Dat mag niet, omdat de rivier valt onder de Wild and Scenic Rivers Act valt. Daar laten de ouders van het meisje het echter niet bij zitten. Pers, politiek, politie, de dorpsbewoners, de natuurbeschermers, zakenmensen.. iedereen raakt erbij betrokken en ieder om zijn/haar eigen redenen.
Via de ogen en oren van Maggie Glenn, die niet meer in het dorp woont maar daar wel geboren en getogen is, worden de gebeurtenissen gevolgd. Ze is door de krant waar ze werkt als persfotograaf naar Tamassee gestuurd, samen met de bekende journalist, Allen Hemphill. Hun artikel in de krant en dan met name Maggies foto hebben een enorme invloed op de beslissingen die genomen worden en de gebeurtenissen die als gevolg daarvan plaatsvinden.
Saints at the river is een schitterend verteld verhaal, dat je direct op de eerste bladzijde onderdompelt en je pas op de laatste bladzijde weer lucht geeft. Zet Johnny Cash op als achtergrondmuziek en je komt nooit meer boven...
View all my reviews
dinsdag 2 augustus 2016
Regentonvariaties van Jan Wagner
Regentonvariaties by Jan Wagner
My rating: 5 of 5 stars
Lees onderstaande tekst, hardop, eventueel fluisterend, let goed op, laat de tekst op je inwerken en zie, voel wat er geschreven staat:
licht ik het deksel,
kijk ik in het enorme
oog van de merel.
*
onder de vlierboom
achter het huis - kalm en koel
als een zenmeester.
*
leek op een kachel
in negatief, walmde niet,
slikte de wolken.
*
klokte slechts even
als je hem kwaad een trap gaf,
gaf echter niets prijs.
*
Jan Wagner schrijft graag over 'banale voorwerpen' vertelt de vertaalster Ria van Hengel in het nawoord. Hij schrijft niet rechtstreeks over grote thema's als liefde, vrijheid of dood, omdat gedichten daarover vaak te abstract blijven, maar hij schuwt die thema's niet en ze spelen in vrijwel elk gedicht een rol. Zoals in spijker:
amper in de muur was hij het midden,
ijlde zijn radius
over de tuinen, de velden, de kippen-
hokken, bietenkuilen, bedden radijs
De spijker wordt steeds belangrijker, van hoeden tot schilderijen hangen eraan, maar uiteindelijk raakt de spijker, net zoals dat voor de meesten van ons geldt, in de vergetelheid. En dat terwijl hij zo blijft glanzen,
dat men erop zou kunnen navigeren
in het donker, en voor oude zeevaarders een troost.
Regentonvariaties bevat naast gedichten over zeer alledaagse voorwerpen, ook gedichten gewijd aan mythen of mythische figuren. Een prachtig voorbeeld daarvan is centaurblues waarin de vergetelheid wederom een rol speelt, maar de centaur in tegenstelling tot de spijker geen troost belooft.
wij hebben helden vergiftigd, prinsen beleerd,
hebben helden vergiftigd, vat na vat begeerd,
en toch was alles ergens steeds verkeerd.
waar houdt het paard op, waar begint de ruiter?
wie weet of hij een paard is of een ruiter?
iets stopte, iets bleef galopperen, snuivend.
de moeder die ons grootbracht was een wolk,
totdat door de velden die donkere wolk
onder onze benen kwam aangerold,
wij, bedwelmd door de roof, met dampende vacht,
lawaai in de bossen, nu dampt er geen vacht,
klept er geen hoef meer, en schril is de nacht.
maar sta je bij de stroom, zoek in het neveldons
naar de vertrouwde schimmen, houd rekening met ons.
De ode aan de bibliotheken in deel II is een ode aan de verbrande bibliotheek van Alexandrië, aan de nog immer in leven zijnde bibliotheken in Parijs, New York, het Vaticaan en de schitterende British Library, maar ook aan Wagners eigen stadsbibliotheek, waar:
[...] de man die mij van meet af aan
opviel, die er altijd was, die stiekem blad na blad
de boeken opvrat, moest vechten met geesten,
tot het moment kwam dat men hem verbande,
matteo, ik zie hem voor me als was het gister,
die hoogstens wat gebaarde en gromde,
maar nooit iets zei, misschien omdat hij niet wilde,
of omdat hij niet kon, of omdat hij allang brandde.
Een gedicht dat stil maakt, dat gedachten aan oorlogen oproept en aan gruwelijkheden die doorstaan zijn maar hun verwoestende werk in de mens doorzetten, aan allesvernietigend vuur, en aan de dood. Zo tovert Jan Wagner schrijvend over alledaagse voorwerpen, mythische dieren, plaatsen, planten en bomen niet slechts het beeld van die spijker, centaur, bibliotheek of morielje voor ogen, maar geeft je ruimte en tijd om stil te staan bij al het mooie en lelijke, verdrietige en troostende, levende en doodse, angstige en geborgene, liefdevolle en gewelddadige dat deze wereld te bieden heeft.
in de herfst eivol,
liep hij uit in honderden
zwarte naaktslakken.
*
wat in mijn hoofd bleef,
omlijst door de cirkelrand:
dat medaillon 'rat'.
*
een laatste druppel
van de boom, in stilte, stil
de bevende gong.
*
piekeren, peinzen;
dan 's winters de verlichting
gelijk een schijf ijs.
Zo eindigt het gedicht, Regentonvariaties, waarmee deze recensie begon. Het leven aanschouwen en overpeinzen door observaties van, in dit geval, een banale regenton is precies wat de poëzie van Wagner onvergetelijk maakt. Het is aan de eenvoudig ogende, maar krachtige vertaling van Ria van Hengel te danken dat wij, in Nederland, van deze poëtische alledaagsheid kunnen meegenieten.
Gerecenseerd voor Hebban.nl
View all my reviews
My rating: 5 of 5 stars
Lees onderstaande tekst, hardop, eventueel fluisterend, let goed op, laat de tekst op je inwerken en zie, voel wat er geschreven staat:
licht ik het deksel,
kijk ik in het enorme
oog van de merel.
*
onder de vlierboom
achter het huis - kalm en koel
als een zenmeester.
*
leek op een kachel
in negatief, walmde niet,
slikte de wolken.
*
klokte slechts even
als je hem kwaad een trap gaf,
gaf echter niets prijs.
*
Jan Wagner schrijft graag over 'banale voorwerpen' vertelt de vertaalster Ria van Hengel in het nawoord. Hij schrijft niet rechtstreeks over grote thema's als liefde, vrijheid of dood, omdat gedichten daarover vaak te abstract blijven, maar hij schuwt die thema's niet en ze spelen in vrijwel elk gedicht een rol. Zoals in spijker:
amper in de muur was hij het midden,
ijlde zijn radius
over de tuinen, de velden, de kippen-
hokken, bietenkuilen, bedden radijs
De spijker wordt steeds belangrijker, van hoeden tot schilderijen hangen eraan, maar uiteindelijk raakt de spijker, net zoals dat voor de meesten van ons geldt, in de vergetelheid. En dat terwijl hij zo blijft glanzen,
dat men erop zou kunnen navigeren
in het donker, en voor oude zeevaarders een troost.
Regentonvariaties bevat naast gedichten over zeer alledaagse voorwerpen, ook gedichten gewijd aan mythen of mythische figuren. Een prachtig voorbeeld daarvan is centaurblues waarin de vergetelheid wederom een rol speelt, maar de centaur in tegenstelling tot de spijker geen troost belooft.
wij hebben helden vergiftigd, prinsen beleerd,
hebben helden vergiftigd, vat na vat begeerd,
en toch was alles ergens steeds verkeerd.
waar houdt het paard op, waar begint de ruiter?
wie weet of hij een paard is of een ruiter?
iets stopte, iets bleef galopperen, snuivend.
de moeder die ons grootbracht was een wolk,
totdat door de velden die donkere wolk
onder onze benen kwam aangerold,
wij, bedwelmd door de roof, met dampende vacht,
lawaai in de bossen, nu dampt er geen vacht,
klept er geen hoef meer, en schril is de nacht.
maar sta je bij de stroom, zoek in het neveldons
naar de vertrouwde schimmen, houd rekening met ons.
De ode aan de bibliotheken in deel II is een ode aan de verbrande bibliotheek van Alexandrië, aan de nog immer in leven zijnde bibliotheken in Parijs, New York, het Vaticaan en de schitterende British Library, maar ook aan Wagners eigen stadsbibliotheek, waar:
[...] de man die mij van meet af aan
opviel, die er altijd was, die stiekem blad na blad
de boeken opvrat, moest vechten met geesten,
tot het moment kwam dat men hem verbande,
matteo, ik zie hem voor me als was het gister,
die hoogstens wat gebaarde en gromde,
maar nooit iets zei, misschien omdat hij niet wilde,
of omdat hij niet kon, of omdat hij allang brandde.
Een gedicht dat stil maakt, dat gedachten aan oorlogen oproept en aan gruwelijkheden die doorstaan zijn maar hun verwoestende werk in de mens doorzetten, aan allesvernietigend vuur, en aan de dood. Zo tovert Jan Wagner schrijvend over alledaagse voorwerpen, mythische dieren, plaatsen, planten en bomen niet slechts het beeld van die spijker, centaur, bibliotheek of morielje voor ogen, maar geeft je ruimte en tijd om stil te staan bij al het mooie en lelijke, verdrietige en troostende, levende en doodse, angstige en geborgene, liefdevolle en gewelddadige dat deze wereld te bieden heeft.
in de herfst eivol,
liep hij uit in honderden
zwarte naaktslakken.
*
wat in mijn hoofd bleef,
omlijst door de cirkelrand:
dat medaillon 'rat'.
*
een laatste druppel
van de boom, in stilte, stil
de bevende gong.
*
piekeren, peinzen;
dan 's winters de verlichting
gelijk een schijf ijs.
Zo eindigt het gedicht, Regentonvariaties, waarmee deze recensie begon. Het leven aanschouwen en overpeinzen door observaties van, in dit geval, een banale regenton is precies wat de poëzie van Wagner onvergetelijk maakt. Het is aan de eenvoudig ogende, maar krachtige vertaling van Ria van Hengel te danken dat wij, in Nederland, van deze poëtische alledaagsheid kunnen meegenieten.
Gerecenseerd voor Hebban.nl
View all my reviews
zondag 31 juli 2016
Olijven moet je leren lezen van Ellen Deckwitz
Olijven moet je leren lezen by Ellen Deckwitz
My rating: 5 of 5 stars
"Vijftig procent van mijn verwekkers is docent Nederlands, waardoor ik de neiging heb om op middelbare scholen reclame te maken voor de Dichtkunst. Dan laat ik de minderjarigen een gedicht lezen en vraag vervolgens wat het betekent. 'Duh,' zegt dan de leerling met een bril, 'een gedicht kan álles betekenen.' De hele klas knikt mee, terwijl ik een kort moment verlang naar de herinvoering van het Spaanse riet."
Zo begint Ellen Deckwitz het tiende hoofdstuk in Olijven moet je leren lezen, waarin ze vervolgens uitlegt waarom een gedicht niet alles kán betekenen. Ze doet dat aan de hand van onderstaand gedicht:
CHARLIE
Als ik in Parijs ben en de roep hoor
van de gier,
zelfs dan wou ik dat ik in Parijs was.
E.D., zeer vrij naar Bashõ
Nee, natuurlijk kan dit gedicht niet (van) alles betekenen, want als je zo vlak na elkaar zinnen leest waarin Charlie, Parijs en gier voorkomen dan zou het vreemd zijn als je daarbij niet aan de aanslag op de samenstellers van Charlie Hebdo denkt. Weet, of begrijp je dan alles van dit gedicht? Nee, want je weet niet wie dit verzucht. Of zegt? Of denkt? Of opleest? Deckwitz gebruikt het tweede gedicht, een haiku, dat hieronder staat, om duidelijk te maken dat een gedicht ook prachtig kan zijn, zonder dat je alles oppikt.
Zelfs in Kyoto,
wanneer de koekoek roept,
mis ik Kyoto.
Bashõ (1644-1694)
Prachtig toch? En dan weet je waarschijnlijk niet eens dat de koekoeksroep in Japan een metafoor is voor de naderende zomer, of dat het de doden kunnen zijn die je hoort roepen naar hun nog levende geliefden. Maar - zo veronderstelt Deckwitz terecht - zelfs voordat je dit weet over de koekoeksroep weet je al dat deze haiku weemoed verbeeldt. Het gaat zelfs nog verder, want nu je deze haiku hebt gelezen, is de kans groot dat je Charlie nog weer anders leest.
Op deze, vaak zeer vermakelijke wijze, met veel tot de verbeelding sprekende voorbeelden, laat Deckwitz je ervaren dat poëzie lekker kan zijn, dat je sommige dichters en hun gedichten misschien moet leren lezen, en anderen nooit zult appreciëren, maar dat je niet dood gaat aan het proeven. Ze zegt het als volgt: "Misschien is poëzie niets voor je, maar dat weet je pas als je haar een kans hebt gegeven, want laten wel wezen, hoe wist je vroeger dat olijven te eten waren? Of dat een biertje wel lekker kon zijn? Door het gewoon te proberen. Ook gedichten kun je leren eten."
In 23 kleine hoofdstukken vertelt Deckwitz onder andere hoe je erachter kunt komen of poëzie iets voor je is, waarom er zoveel wit in gedichten zit, of vertaalde poëzie de moeite waard is, waarom er tegenwoordig zo weinig gedichten rijmen, waar je moet beginnen met het lezen van poëzie, hoe een gedicht ontstaat, of de Nederlandse poëzie werkelijk een tranendal is en wat je nou eigenlijk aan poëzie hebt. In al die hoofdstukken heeft ze waardevolle tips voor verder lezen opgenomen, zoals werk van dichters als Frank Koenegracht, Esther Jansma, Tomas Tranströmer, Emily Dickinson, Nyk de Vries, Vicky Francken, Charles Bukowski, Florence Tonk, Adonis, Antjie Krog en essaybundels en tijdschriften over poëzie. Ze geeft zelfs, in hoofdstuk 17, leestips voor slechte poëzie!
Olijven moet je leren lezen is een geweldige, vermakelijke en daardoor zeer besmettelijke cursus Genieten van Poëzie, die je helpt uit te vinden of en zo ja, van welke dichters je (nu) houdt. Knoop daarbij dan vooral deze laatste tip van Deckwitz in de oren:
"Bewaar de dagen waar je niets van snapt (prachtige regel overigens) en lees die een jaar later weer."
Gerecenseerd voor Hebban.nl.
View all my reviews
My rating: 5 of 5 stars
"Vijftig procent van mijn verwekkers is docent Nederlands, waardoor ik de neiging heb om op middelbare scholen reclame te maken voor de Dichtkunst. Dan laat ik de minderjarigen een gedicht lezen en vraag vervolgens wat het betekent. 'Duh,' zegt dan de leerling met een bril, 'een gedicht kan álles betekenen.' De hele klas knikt mee, terwijl ik een kort moment verlang naar de herinvoering van het Spaanse riet."
Zo begint Ellen Deckwitz het tiende hoofdstuk in Olijven moet je leren lezen, waarin ze vervolgens uitlegt waarom een gedicht niet alles kán betekenen. Ze doet dat aan de hand van onderstaand gedicht:
CHARLIE
Als ik in Parijs ben en de roep hoor
van de gier,
zelfs dan wou ik dat ik in Parijs was.
E.D., zeer vrij naar Bashõ
Nee, natuurlijk kan dit gedicht niet (van) alles betekenen, want als je zo vlak na elkaar zinnen leest waarin Charlie, Parijs en gier voorkomen dan zou het vreemd zijn als je daarbij niet aan de aanslag op de samenstellers van Charlie Hebdo denkt. Weet, of begrijp je dan alles van dit gedicht? Nee, want je weet niet wie dit verzucht. Of zegt? Of denkt? Of opleest? Deckwitz gebruikt het tweede gedicht, een haiku, dat hieronder staat, om duidelijk te maken dat een gedicht ook prachtig kan zijn, zonder dat je alles oppikt.
Zelfs in Kyoto,
wanneer de koekoek roept,
mis ik Kyoto.
Bashõ (1644-1694)
Prachtig toch? En dan weet je waarschijnlijk niet eens dat de koekoeksroep in Japan een metafoor is voor de naderende zomer, of dat het de doden kunnen zijn die je hoort roepen naar hun nog levende geliefden. Maar - zo veronderstelt Deckwitz terecht - zelfs voordat je dit weet over de koekoeksroep weet je al dat deze haiku weemoed verbeeldt. Het gaat zelfs nog verder, want nu je deze haiku hebt gelezen, is de kans groot dat je Charlie nog weer anders leest.
Op deze, vaak zeer vermakelijke wijze, met veel tot de verbeelding sprekende voorbeelden, laat Deckwitz je ervaren dat poëzie lekker kan zijn, dat je sommige dichters en hun gedichten misschien moet leren lezen, en anderen nooit zult appreciëren, maar dat je niet dood gaat aan het proeven. Ze zegt het als volgt: "Misschien is poëzie niets voor je, maar dat weet je pas als je haar een kans hebt gegeven, want laten wel wezen, hoe wist je vroeger dat olijven te eten waren? Of dat een biertje wel lekker kon zijn? Door het gewoon te proberen. Ook gedichten kun je leren eten."
In 23 kleine hoofdstukken vertelt Deckwitz onder andere hoe je erachter kunt komen of poëzie iets voor je is, waarom er zoveel wit in gedichten zit, of vertaalde poëzie de moeite waard is, waarom er tegenwoordig zo weinig gedichten rijmen, waar je moet beginnen met het lezen van poëzie, hoe een gedicht ontstaat, of de Nederlandse poëzie werkelijk een tranendal is en wat je nou eigenlijk aan poëzie hebt. In al die hoofdstukken heeft ze waardevolle tips voor verder lezen opgenomen, zoals werk van dichters als Frank Koenegracht, Esther Jansma, Tomas Tranströmer, Emily Dickinson, Nyk de Vries, Vicky Francken, Charles Bukowski, Florence Tonk, Adonis, Antjie Krog en essaybundels en tijdschriften over poëzie. Ze geeft zelfs, in hoofdstuk 17, leestips voor slechte poëzie!
Olijven moet je leren lezen is een geweldige, vermakelijke en daardoor zeer besmettelijke cursus Genieten van Poëzie, die je helpt uit te vinden of en zo ja, van welke dichters je (nu) houdt. Knoop daarbij dan vooral deze laatste tip van Deckwitz in de oren:
"Bewaar de dagen waar je niets van snapt (prachtige regel overigens) en lees die een jaar later weer."
Gerecenseerd voor Hebban.nl.
View all my reviews
Heb lief van Lars van der Werf
Heb lief by Lars van der Werf
My rating: 3 of 5 stars
Wintermaanschijnsel
door de takken van
de bomen, nachten
met de maan zijn
slapeloze dromen
Heb lief! stond er vorig jaar boven de recensie van Versjes van Lars, omdat alle versjes in dat boekje daartoe leken op te roepen en nu is er de nieuwe versjesbundel van Lars van der Werf met als titel: Heb lief. De titel is passend, natuurlijk, want net als in zijn vorige versjesboek zijn alle versjes gewijd aan deze opdracht. Dat wil absoluut niet zeggen dat dit een bundel vol zoete, lieve rijmelarijen is, maar het bevat net zomin hermetische gedichten met vierdubbele bodems die zich slechts aan sommige kenners openbaren of gedichten vol doem, donderwolken en drama.
Bovenstaand versje is een goed voorbeeld van de gedichtjes die in Heb lief te vinden zijn. Het is slechts één zin, maar om te vatten wat er staat moet je die zin toch twee of drie keer lezen. Bij iedereen zal de zin andere gevoelens en beelden oproepen, maar het is onvoorstelbaar dat het niets losmaakt. Dat geldt voor deze slapeloos dromerige toestand van dit versje, maar dat geldt ook voor
Ik kan pas
vrij zijn als
het allerzwaarste
aan me vliegt en
ik zie dat zwaar
ook licht is soms
en schijn bedriegt
Het is weer slechts één zin, maar dan wel een dat op speelse en simpele wijze een levensmotto verwoordt. Voor jezelf, maar misschien wel voor die vriend, of vriendin die het nu zo moeilijk heeft en door zo'n versje ineens snapt wat hem of haar zo teneerdrukt.
Niet alle versjes zijn zo kort, wel passen ze allemaal op één pagina omdat het lettertype kleiner wordt, naarmate er meer regels op een pagina staat. Het langste gedicht staat bijna helemaal achterin in zulke kleine typemachinelettertjes dat het nog maar net past.
Zoveel zaken vind ik stom, zoals
kernreactoren die ontploffen en
een clusterbom of een heel klein
zwembadje met twaalf orka's en
een dolfijn die kunstjes moet
erin en in zoveel dingen heb ik
geen zin, zoals formulieren
invullen, m'n spullen inpakken
of belasting doen, verjaardagen
[...]
De opsomming is nog lang niet ten einde, er worden nog veel meer dingen en gebeurtenissen opgesomd waar vrijwel iedereen van vindt dat ze heel stom zijn. Het zou echter geen versje van Lars zijn als het daarbij zou blijven, want na die lijst van oerstomme dingen in de wereld eindigt hij met
Maar als ik met jou in de zon een
ijsje zit te eten, ben ik het
allemaal al lang weer vergeten.
Dat is lief, dat is liefhebben, maar dat is misschien ook wel wat naïef. Dat kan best, zegt Lars,
Maar geloof me, van naïeve
dromen, zijn de allermooiste
dingen gekomen.
Gerecenseerd voor Hebban.nl.
View all my reviews
My rating: 3 of 5 stars
Wintermaanschijnsel
door de takken van
de bomen, nachten
met de maan zijn
slapeloze dromen
Heb lief! stond er vorig jaar boven de recensie van Versjes van Lars, omdat alle versjes in dat boekje daartoe leken op te roepen en nu is er de nieuwe versjesbundel van Lars van der Werf met als titel: Heb lief. De titel is passend, natuurlijk, want net als in zijn vorige versjesboek zijn alle versjes gewijd aan deze opdracht. Dat wil absoluut niet zeggen dat dit een bundel vol zoete, lieve rijmelarijen is, maar het bevat net zomin hermetische gedichten met vierdubbele bodems die zich slechts aan sommige kenners openbaren of gedichten vol doem, donderwolken en drama.
Bovenstaand versje is een goed voorbeeld van de gedichtjes die in Heb lief te vinden zijn. Het is slechts één zin, maar om te vatten wat er staat moet je die zin toch twee of drie keer lezen. Bij iedereen zal de zin andere gevoelens en beelden oproepen, maar het is onvoorstelbaar dat het niets losmaakt. Dat geldt voor deze slapeloos dromerige toestand van dit versje, maar dat geldt ook voor
Ik kan pas
vrij zijn als
het allerzwaarste
aan me vliegt en
ik zie dat zwaar
ook licht is soms
en schijn bedriegt
Het is weer slechts één zin, maar dan wel een dat op speelse en simpele wijze een levensmotto verwoordt. Voor jezelf, maar misschien wel voor die vriend, of vriendin die het nu zo moeilijk heeft en door zo'n versje ineens snapt wat hem of haar zo teneerdrukt.
Niet alle versjes zijn zo kort, wel passen ze allemaal op één pagina omdat het lettertype kleiner wordt, naarmate er meer regels op een pagina staat. Het langste gedicht staat bijna helemaal achterin in zulke kleine typemachinelettertjes dat het nog maar net past.
Zoveel zaken vind ik stom, zoals
kernreactoren die ontploffen en
een clusterbom of een heel klein
zwembadje met twaalf orka's en
een dolfijn die kunstjes moet
erin en in zoveel dingen heb ik
geen zin, zoals formulieren
invullen, m'n spullen inpakken
of belasting doen, verjaardagen
[...]
De opsomming is nog lang niet ten einde, er worden nog veel meer dingen en gebeurtenissen opgesomd waar vrijwel iedereen van vindt dat ze heel stom zijn. Het zou echter geen versje van Lars zijn als het daarbij zou blijven, want na die lijst van oerstomme dingen in de wereld eindigt hij met
Maar als ik met jou in de zon een
ijsje zit te eten, ben ik het
allemaal al lang weer vergeten.
Dat is lief, dat is liefhebben, maar dat is misschien ook wel wat naïef. Dat kan best, zegt Lars,
Maar geloof me, van naïeve
dromen, zijn de allermooiste
dingen gekomen.
Gerecenseerd voor Hebban.nl.
View all my reviews
maandag 4 juli 2016
Denk als een kunstenaar van Will Gompertz
Denk als een kunstenaar by Will Gompertz
My rating: 2 of 5 stars
In de inleiding belooft Will Gompertz te pogen het antwoord op drie vragen te geven, die hij inleidt door over de balletdansers Ninette De Valois en sir Frederick Ashton het volgende te schrijven:
""Bovenmenselìjk waren ze niet. Ze waren even zwak en onzeker als iedereen. Maar ze hadden het element ontdekt - in hun geval de dans - dat hun verbeeldingskracht voedde. Daarmee benutten ze de bovenmenselijke gave van de creativiteit die we allemaal delen."
De alinea wordt afgesloten met: "Maar hoe hadden ze die gevonden? Hoe hielden ze die in stand? En wat kunnen ze ons leren?". Als iemand zo'n expliciete belofte doet, dan wil ik hem daar graag aan houden. Het vervelende (én het fijne!) van een boek is dat je de schrijver uit moet laten praten en praten en praten, zonder dat je iets kunt vragen, want ik had graag willen vragen aan Gompertz: "Bedoel je dat je me gaat uitleggen hoe van Gogh het schilderen (de verf?, de kwast?) , hoe Ossip Zadkine het brons (of Rotterdam?), hoe Vivian Maier het fototoestel (of 'Urban America'?), hoe Dante Alighieri het hiernamaals (of het rijm?) heeft gevonden waarmee hij/zij hun creativiteit benutten?
Deze vraag beantwoordt Gompertz niet of nauwelijks, want geen van de kunstenaars die hij behandelt, besluit doelgericht op zoek te gaan naar een die ene speciale kunstuiting die hun creativiteit ten volle benut. Het is maar wat er beschikbaar is, waar en wanneer je geboren bent en waar je mee in aanraking komt of kunt komen. Rembrandt kon aardig schilderen, maar wie weet was hij nu wel een nog veel betere ontwerper van online games of graphic novels geweest? Verder dan "(onder)zoek en gij zult iets vinden" komt Gompertz niet. Niet verbazingwekkend natuurlijk, want meer valt er niet over te zeggen.
Naar hoe dat 'iets', die 'bovenmenselijke gave van de creativiteit' in stand gehouden kan worden, leek mij nogal vanzelfsprekend: oefenen, oefenen, oefenen, oefenen en nieuwe dingen uitproberen, uitdagingen zoeken om er een beetje de sjeu in te houden en vooral veel en hard werken. We hebben tenslotte allemaal wel eens hard moeten werken om een vaardigheid onder de knie te krijgen. Dat is dan ook precies wat Gompertz aantoont.
Nieuwsgieriger was ik naar de derde vraag: "Wat zouden de kunstenaars ons kunnen leren?" Als iedereen over de gave creativiteit beschikt, dan is het in ieder geval niet dát wat ons scheidt. En dat Gompertz dat werkelijk meent blijkt niet alleen uit bovenstaande quote, want eerder in de inleiding vertelt hij al:
"Creatief zijn we allemaal. Het verschil is dat zij [de kunstenaars] er richting aan hebben gegeven, een afzetgebied gevonden hebben en een manier om hun talenten ‘aan de man’ te brengen."
Gompertz bespreekt diverse kunstenaars, maar het is jammer - en ook logisch gezien deze quote - dat hij zich beperkt tot de kunstenaars die beroemd (en rijk) zijn (geworden). Dat riekt naar survivor bias, zoals dat ook bij verhalen over succesvolle ondernemers het geval is. Waarbij het de vraag is of een ondernemer die geen miljarden verdient, maar er wel van kan leven niet net zo goed succesvol is. Bovendien kun je je afvragen of een fotograaf die kan leven van het maken van bruidsrapportages niet ook een succesvolle kunstenaar is. En is een onderwijzer(es) die er op een originele manier in slaagt om keer op keer de kinderen het principe van worteltrekken bij te brengen, niet ook een kunsta(a)r(es)? Het lijkt er soms op of Gompertz dat wel bedoelt, maar het boek is zo warrig qua opzet én qua terminologie, dat er veel te raden overblijft.
Gompertz begint elk hoofdstuk vol goede moed een tip of leefregel uit te werken, maar verdwaalt telkens weer opnieuw door zijn eigen enthousiasme. Hij vertelt fantastisch over het leven en werken van kunstenaars, daar is niets mis mee, maar dat is niet wat hij aan het begin van dit boek beloofde.
Gelezen voor de leesclub van dit boek op Hebban.
View all my reviews
My rating: 2 of 5 stars
In de inleiding belooft Will Gompertz te pogen het antwoord op drie vragen te geven, die hij inleidt door over de balletdansers Ninette De Valois en sir Frederick Ashton het volgende te schrijven:
""Bovenmenselìjk waren ze niet. Ze waren even zwak en onzeker als iedereen. Maar ze hadden het element ontdekt - in hun geval de dans - dat hun verbeeldingskracht voedde. Daarmee benutten ze de bovenmenselijke gave van de creativiteit die we allemaal delen."
De alinea wordt afgesloten met: "Maar hoe hadden ze die gevonden? Hoe hielden ze die in stand? En wat kunnen ze ons leren?". Als iemand zo'n expliciete belofte doet, dan wil ik hem daar graag aan houden. Het vervelende (én het fijne!) van een boek is dat je de schrijver uit moet laten praten en praten en praten, zonder dat je iets kunt vragen, want ik had graag willen vragen aan Gompertz: "Bedoel je dat je me gaat uitleggen hoe van Gogh het schilderen (de verf?, de kwast?) , hoe Ossip Zadkine het brons (of Rotterdam?), hoe Vivian Maier het fototoestel (of 'Urban America'?), hoe Dante Alighieri het hiernamaals (of het rijm?) heeft gevonden waarmee hij/zij hun creativiteit benutten?
Deze vraag beantwoordt Gompertz niet of nauwelijks, want geen van de kunstenaars die hij behandelt, besluit doelgericht op zoek te gaan naar een die ene speciale kunstuiting die hun creativiteit ten volle benut. Het is maar wat er beschikbaar is, waar en wanneer je geboren bent en waar je mee in aanraking komt of kunt komen. Rembrandt kon aardig schilderen, maar wie weet was hij nu wel een nog veel betere ontwerper van online games of graphic novels geweest? Verder dan "(onder)zoek en gij zult iets vinden" komt Gompertz niet. Niet verbazingwekkend natuurlijk, want meer valt er niet over te zeggen.
Naar hoe dat 'iets', die 'bovenmenselijke gave van de creativiteit' in stand gehouden kan worden, leek mij nogal vanzelfsprekend: oefenen, oefenen, oefenen, oefenen en nieuwe dingen uitproberen, uitdagingen zoeken om er een beetje de sjeu in te houden en vooral veel en hard werken. We hebben tenslotte allemaal wel eens hard moeten werken om een vaardigheid onder de knie te krijgen. Dat is dan ook precies wat Gompertz aantoont.
Nieuwsgieriger was ik naar de derde vraag: "Wat zouden de kunstenaars ons kunnen leren?" Als iedereen over de gave creativiteit beschikt, dan is het in ieder geval niet dát wat ons scheidt. En dat Gompertz dat werkelijk meent blijkt niet alleen uit bovenstaande quote, want eerder in de inleiding vertelt hij al:
"Creatief zijn we allemaal. Het verschil is dat zij [de kunstenaars] er richting aan hebben gegeven, een afzetgebied gevonden hebben en een manier om hun talenten ‘aan de man’ te brengen."
Gompertz bespreekt diverse kunstenaars, maar het is jammer - en ook logisch gezien deze quote - dat hij zich beperkt tot de kunstenaars die beroemd (en rijk) zijn (geworden). Dat riekt naar survivor bias, zoals dat ook bij verhalen over succesvolle ondernemers het geval is. Waarbij het de vraag is of een ondernemer die geen miljarden verdient, maar er wel van kan leven niet net zo goed succesvol is. Bovendien kun je je afvragen of een fotograaf die kan leven van het maken van bruidsrapportages niet ook een succesvolle kunstenaar is. En is een onderwijzer(es) die er op een originele manier in slaagt om keer op keer de kinderen het principe van worteltrekken bij te brengen, niet ook een kunsta(a)r(es)? Het lijkt er soms op of Gompertz dat wel bedoelt, maar het boek is zo warrig qua opzet én qua terminologie, dat er veel te raden overblijft.
Gompertz begint elk hoofdstuk vol goede moed een tip of leefregel uit te werken, maar verdwaalt telkens weer opnieuw door zijn eigen enthousiasme. Hij vertelt fantastisch over het leven en werken van kunstenaars, daar is niets mis mee, maar dat is niet wat hij aan het begin van dit boek beloofde.
Gelezen voor de leesclub van dit boek op Hebban.
View all my reviews
zondag 26 juni 2016
link in je reactie op Hebban
Om de link deze pagina in je reactie op te nemen moet je onderstaande opnemen in je reactie:
Om de link <a href="https://www.hebban.nl/p/prowisorios-boekenblog/nieuws/wist-je-dat-7">deze pagina</a> in je reactie op te nemen moet je .... enz.
blauw = html-code
groen = is het adres van de pagina (url genaamd) zoals dat in de adresbalk te zien; kwestie van kopiëren en plakken
woensdag 15 juni 2016
Windveren, puinruimen en verspreiden
Het puin dat ergens begin deze eeuw voor de paardenstal is aangelegd, was zo langzamerhand onder een centimeter of tien aan zanderig modder of modderig zand verborgen, met als gevolg dat ik afgelopen winter en voorjaar regelmatig door centimeters dikke modder moest ploegen met den kruiwagen vol mest. Er ontstonden plassen en op een gegeven moment liep het water, als het lang en veel geregend had, zelfs de paardenstal in.
Van deze zooi wilde ik af. Bovendien heb ik voor opslag van het hooi meer (verharde) oppervlakte nodig, omdat de mestplaat een groot deel van de oorspronkelijke opslag in beslag heeft genomen. Dus 'afkrabben', een stuk van de bak afgraven, dat over de restant van de bak verspreiden, nieuw puin storten en klaar :).
Bovendien wil ik de muren van het huis waterbestendig maken, sauzen en kozijnen en deuren goed in de verf laten zetten. De windveren bleken kuis verrot en moesten vervangen worden, de (tv-)antenne was een paar maanden geleden omgewaaid en hing over het dak vastgehouden door slechts een coaxkabel. Die mocht er ook wel af.
Vandaag was de dag dat het werk rondom de stal uitgevoerd zou gaan worden én een begin zou worden gemaakt met het werk aan het huis.
Om half acht was iedereen er al en voor achten waren ze al aan het werk. Steiger was snel opgesteld en het slopen van de tamelijk verrotte bordeauxrood gebladderde windveren kon beginnen. De kraan begon met het schraap- en graafwerk, zodat het puin dat rond lunchtijd verwacht werd direct kon worden verwerkt.
De klus aan het huis was af ruim voordat de eerste van een aantal voorspelde hoosbuien zich aandiende. Maxine en Donau, die die bui ook aan zagen komen en inmiddels al een aantal keren hadden gemeld dat ze de tocht naar stal wel wilden maken, hadden pech. Het leven is één keer in de vijftien jaar hard voor ze.
Het bleef bij die ene hoosbui. We lunchten. En toen was het wachten op de vrachtwagen met puin, die natuurlijk later kwam dan gepland. Het weiland was door de droogte van de afgelopen weken zo keihard droog, dat de hoosbui van zoëven geen enkel probleem opleverde voor de vrachtwagen én de wei. De vracht puin werd gestort en vrijwel direct door de kraan verspreid. Vervolgens werd het 'aangetrild', weer met de kraan geschraapt en weer aangetrild. Maxine en Donau hadden zich er inmiddels bij neergelegd dat het vandaag niet mogelijk was om overdekt uit te buiken en de werkzaamheden waren niet boeiend genoeg om bij de dichte opening van de wei te blijven toeschouwen. Eten, dus.
En toen was (eindelijk, volgens Maxine en Donau) alles gereed en kon de nieuwe bodem door de inwoner(s) verkend worden.
En dat keuren van de veranderde omgeving, en vooral de nieuwe bodem gebeurde grondig. Zeer grondig.
Van deze zooi wilde ik af. Bovendien heb ik voor opslag van het hooi meer (verharde) oppervlakte nodig, omdat de mestplaat een groot deel van de oorspronkelijke opslag in beslag heeft genomen. Dus 'afkrabben', een stuk van de bak afgraven, dat over de restant van de bak verspreiden, nieuw puin storten en klaar :).
Bovendien wil ik de muren van het huis waterbestendig maken, sauzen en kozijnen en deuren goed in de verf laten zetten. De windveren bleken kuis verrot en moesten vervangen worden, de (tv-)antenne was een paar maanden geleden omgewaaid en hing over het dak vastgehouden door slechts een coaxkabel. Die mocht er ook wel af.
Vandaag was de dag dat het werk rondom de stal uitgevoerd zou gaan worden én een begin zou worden gemaakt met het werk aan het huis.
De klus aan het huis was af ruim voordat de eerste van een aantal voorspelde hoosbuien zich aandiende. Maxine en Donau, die die bui ook aan zagen komen en inmiddels al een aantal keren hadden gemeld dat ze de tocht naar stal wel wilden maken, hadden pech. Het leven is één keer in de vijftien jaar hard voor ze.
En toen was (eindelijk, volgens Maxine en Donau) alles gereed en kon de nieuwe bodem door de inwoner(s) verkend worden.
zondag 5 juni 2016
De Zwaluwman van Gavriel Savit
De Zwaluwman by Gavriel Savit
My rating: 4 of 5 stars
De Zwaluwman is het debuut van acteur, 'performer' Gavriel Savit. Hij studeerde af aan de universiteit van Michigan met een graad in 'Musical Theatre', verhuisde naar New York en trad vervolgens op in 'off Broadway', maar uiteindelijk ook in 'on Broadway' shows. Op zijn website schrijft hij dat hij zijn regelmatig onregelmatige vrije tijd vulde met het lezen van boeken, waaronder: "Neil Gaiman’s Sandman series, Yann Martel’s Life of Pi, Adam Levin’s The Instructions, Lev Grossman’s The Magicians, Susanna Clarke’s Jonathan Strange and Mr. Norrell, and the stories of Jorge Luis Borges, amongst others." Hij genoot van deze verhalen, en vooral van het magisch realistische in al deze verhalen. Het is dan ook geen wonder dat dat terug te vinden is in zijn debuutroman.
Anna, de jonge hoofdpersoon, blijft in 1939 alleen achter in Krakau als haar vader wordt opgepakt door de Duitsers. Ze sluit zich aan bij de Zwaluwman, omdat hij haar doet denken aan haar vader: "Het was een vreemde kerel, dat zeker, maar zijn vreemdheid had iets prikkelends en vertrouwds. Misschien hadden Anna en haar vader geen eigen taal gehad, of misschien was iedere taal hun taal geweest. Anna had het onbedwingbare gevoel dat ze een lid van dezelfde zeldzame stam had gevonden: een man die thuis was in meerder talen." Bovendien neemt hij, zo lijkt het voor Anna, op magische wijze de rol van haar vader op zich.
Hoewel de Zwaluwman in eerste instantie niet gelukkig lijkt met zijn nieuwe metgezellin, accepteert hij haar al snel en leert Anna al rondzwervend te overleven. In het begin zijn het simpele regels zoals "Als je gevonden wordt, verdwijn je voor altijd" en "Zolang je blijft lopen, kun je niet gevonden worden", maar hij vertelt Anna ook verhalen die haar helpen de naargeestige omstandigheden te accepteren. Hij vertelt haar over mannen "die de geheime dialecten van Gras, Ster en Boom spreken: Kepler, Bohr, Heisenberg, Galileo, Einstein, Copernicus, Newton en Newtons stuntelende 'knecht: Willy Whiston." Door zijn lessen, zorgen en verhalen kan Anna, ondanks de gruwelijkheden die ze ziet en de gevaren die ze meemaakt, toch de schoonheid en de magie van het leven blijven ervaren.
Zelf blijft de Zwaluwman een raadsel, hij vertelt niet waar hij vandaan komt, wie hij is, waarom hij speciaal die spullen in zijn tas bij zich draagt, waarom hij pillen slikt en wat hij op zijn nachtelijke omzwervingen allemaal uitspookt. Hij vertelt Anna wel waarom hij rondzwerft: "In dit land leeft een vogel, een heel zeldzame vogel, die heel erg bedreigd is. Er is er nog maar eentje. En ik wil hem redden. De Wolven en de Beren zetten alles op alles om de vogel te vinden[...]
Ik ga ervoor zorgen dat de laatste niets overkomt."
Tijdens hun omzwervingen ontmoeten Anna en de Zwaluwman reb Hirschl die ontsnapt is uit het getto. Gewenst door Anna, ongewenst door de Zwaluwman vormen ze vanaf dat moment een driemanschap. Dat gaat lange tijd goed, totdat ze niet meer veilig uit de buurt van andere mensen kunnen blijven.
De Zwaluwman wordt bij het aanprijzen van het boek vergeleken met De boekendief en De jongen in de gestreepte pyjama, maar dat is een te oppervlakkige vergelijking gebaseerd op drie dingen: de hoofdpersoon is een kind, het speelt zich af ten tijde van WOII en de hoofdpersoon is niet joods. Die vergelijking schept verwachtingen die het boek niet waarmaakt. Dat is echter geenszins een ramp, want De Zwaluwman is precies het boek dat Savit zich voorgenomen had te schrijven: een donker sprookje, waarin magische, menselijke en gruwelijke gebeurtenissen elkaar afwisselen, terwijl een 'echte wereld', voor wie die wil vinden, zich tussen de regels bevindt. Wie van zulke boeken houdt, houdt ongetwijfeld van Anna en haar Zwaluwman.
View all my reviews
My rating: 4 of 5 stars
De Zwaluwman is het debuut van acteur, 'performer' Gavriel Savit. Hij studeerde af aan de universiteit van Michigan met een graad in 'Musical Theatre', verhuisde naar New York en trad vervolgens op in 'off Broadway', maar uiteindelijk ook in 'on Broadway' shows. Op zijn website schrijft hij dat hij zijn regelmatig onregelmatige vrije tijd vulde met het lezen van boeken, waaronder: "Neil Gaiman’s Sandman series, Yann Martel’s Life of Pi, Adam Levin’s The Instructions, Lev Grossman’s The Magicians, Susanna Clarke’s Jonathan Strange and Mr. Norrell, and the stories of Jorge Luis Borges, amongst others." Hij genoot van deze verhalen, en vooral van het magisch realistische in al deze verhalen. Het is dan ook geen wonder dat dat terug te vinden is in zijn debuutroman.
Anna, de jonge hoofdpersoon, blijft in 1939 alleen achter in Krakau als haar vader wordt opgepakt door de Duitsers. Ze sluit zich aan bij de Zwaluwman, omdat hij haar doet denken aan haar vader: "Het was een vreemde kerel, dat zeker, maar zijn vreemdheid had iets prikkelends en vertrouwds. Misschien hadden Anna en haar vader geen eigen taal gehad, of misschien was iedere taal hun taal geweest. Anna had het onbedwingbare gevoel dat ze een lid van dezelfde zeldzame stam had gevonden: een man die thuis was in meerder talen." Bovendien neemt hij, zo lijkt het voor Anna, op magische wijze de rol van haar vader op zich.
Hoewel de Zwaluwman in eerste instantie niet gelukkig lijkt met zijn nieuwe metgezellin, accepteert hij haar al snel en leert Anna al rondzwervend te overleven. In het begin zijn het simpele regels zoals "Als je gevonden wordt, verdwijn je voor altijd" en "Zolang je blijft lopen, kun je niet gevonden worden", maar hij vertelt Anna ook verhalen die haar helpen de naargeestige omstandigheden te accepteren. Hij vertelt haar over mannen "die de geheime dialecten van Gras, Ster en Boom spreken: Kepler, Bohr, Heisenberg, Galileo, Einstein, Copernicus, Newton en Newtons stuntelende 'knecht: Willy Whiston." Door zijn lessen, zorgen en verhalen kan Anna, ondanks de gruwelijkheden die ze ziet en de gevaren die ze meemaakt, toch de schoonheid en de magie van het leven blijven ervaren.
Zelf blijft de Zwaluwman een raadsel, hij vertelt niet waar hij vandaan komt, wie hij is, waarom hij speciaal die spullen in zijn tas bij zich draagt, waarom hij pillen slikt en wat hij op zijn nachtelijke omzwervingen allemaal uitspookt. Hij vertelt Anna wel waarom hij rondzwerft: "In dit land leeft een vogel, een heel zeldzame vogel, die heel erg bedreigd is. Er is er nog maar eentje. En ik wil hem redden. De Wolven en de Beren zetten alles op alles om de vogel te vinden[...]
Ik ga ervoor zorgen dat de laatste niets overkomt."
Tijdens hun omzwervingen ontmoeten Anna en de Zwaluwman reb Hirschl die ontsnapt is uit het getto. Gewenst door Anna, ongewenst door de Zwaluwman vormen ze vanaf dat moment een driemanschap. Dat gaat lange tijd goed, totdat ze niet meer veilig uit de buurt van andere mensen kunnen blijven.
De Zwaluwman wordt bij het aanprijzen van het boek vergeleken met De boekendief en De jongen in de gestreepte pyjama, maar dat is een te oppervlakkige vergelijking gebaseerd op drie dingen: de hoofdpersoon is een kind, het speelt zich af ten tijde van WOII en de hoofdpersoon is niet joods. Die vergelijking schept verwachtingen die het boek niet waarmaakt. Dat is echter geenszins een ramp, want De Zwaluwman is precies het boek dat Savit zich voorgenomen had te schrijven: een donker sprookje, waarin magische, menselijke en gruwelijke gebeurtenissen elkaar afwisselen, terwijl een 'echte wereld', voor wie die wil vinden, zich tussen de regels bevindt. Wie van zulke boeken houdt, houdt ongetwijfeld van Anna en haar Zwaluwman.
View all my reviews
Democratie van Αbraham Kawa, Alecos Papadatos (illustrator), Annie Di Donna (illustrator)
Democratie by Αbraham Kawa
My rating: 3 of 5 stars
Vergeleken met Logicomix: An epic search for truth is Democratie een stuk minder interessant. De vergelijking ligt, ondanks dat het onderwerp zeer afwijkt, voor de hand omdat Alecos Papadatos en Annie Di Donna beiden ook hebben bijgedragen aan Logicomix.
Het is dan ook vooral het verhaal zelf dat minder boeit, de kwaliteit van de tekeningen is gelijk. Hoewel het een aardige inval is om door de ogen van een 'willekeurige' vazenmaker het aarzelende bloedrode begin van democratie mee te krijgen, blijf je als lezer daardoor ook - net als de hoofdpersoon - een beetje aan de buitenkant van de gebeurtenissen . Dat zorgt ervoor dat het nodig wordt dat er van alles en nog wat aan hem (en dus aan de lezer) moet worden uitgelegd.'
Er wordt door Leander, de vazenmaker, veel gepraat, er wordt veel tegen hem aan gepraat, hij krijgt uitleg in dromen van goden en vooral van Athene, hij heeft een levendige fantasie waarvan we ook e.e.a. meekrijgen, maar al met al is het veel 'luisteren' naar veel verschillende figuren.
Gelukkig helpt het feit dat al die verschillende personages getekend zijn enorm bij het uit elkaar houden van wie wie is. Dat alleen al bewijst de meerwaarde van een strip voor dit onderwerp, maar het verbloemt niet dat het verhaal zelf te dun is, om indruk te maken op dezelfde wijze als Logicomix dat (wel) deed.
View all my reviews
My rating: 3 of 5 stars
Vergeleken met Logicomix: An epic search for truth is Democratie een stuk minder interessant. De vergelijking ligt, ondanks dat het onderwerp zeer afwijkt, voor de hand omdat Alecos Papadatos en Annie Di Donna beiden ook hebben bijgedragen aan Logicomix.
Het is dan ook vooral het verhaal zelf dat minder boeit, de kwaliteit van de tekeningen is gelijk. Hoewel het een aardige inval is om door de ogen van een 'willekeurige' vazenmaker het aarzelende bloedrode begin van democratie mee te krijgen, blijf je als lezer daardoor ook - net als de hoofdpersoon - een beetje aan de buitenkant van de gebeurtenissen . Dat zorgt ervoor dat het nodig wordt dat er van alles en nog wat aan hem (en dus aan de lezer) moet worden uitgelegd.'
Er wordt door Leander, de vazenmaker, veel gepraat, er wordt veel tegen hem aan gepraat, hij krijgt uitleg in dromen van goden en vooral van Athene, hij heeft een levendige fantasie waarvan we ook e.e.a. meekrijgen, maar al met al is het veel 'luisteren' naar veel verschillende figuren.
Gelukkig helpt het feit dat al die verschillende personages getekend zijn enorm bij het uit elkaar houden van wie wie is. Dat alleen al bewijst de meerwaarde van een strip voor dit onderwerp, maar het verbloemt niet dat het verhaal zelf te dun is, om indruk te maken op dezelfde wijze als Logicomix dat (wel) deed.
View all my reviews
zondag 29 mei 2016
Rampreis Rotterdam vv
Het plan
Ergens in februari, maart kocht ik drie seizoenstickets bij de NS. De eerste moest ik in maart, april of mei in een weekend gebruiken. Geen probleem, tijd zat. Ik had bedacht om op 21 mei naar Rotterdam af te reizen, met als bestemming Donner en dan ook nog even die fantastische Markthal te bewonderen. Het kwam er niet van, de 21ste (en de 22ste ook niet), maar geen nood, de 28ste kon ook nog. Vandaag dus. Maar, de NS zei:
"Door omvangrijke werkzaamheden rijden tot en met zondag 29 mei op meerdere trajecten rond Utrecht Centraal minder treinen en rijden er bussen in plaats van treinen. Reist u dit weekend van, naar of via Utrecht, plan dan voor vertrek uw reis in de Reisplanner."
Dat deed ik dus braaf. Vrijdag. Ja, er zouden minder treinen, maar er zou voor mij niets uitmaken, want de intercity vanuit Zwolle zou op de gewone tijd rijden. Zei de NS Reisplanner...
De praktijk
Ergens in februari, maart kocht ik drie seizoenstickets bij de NS. De eerste moest ik in maart, april of mei in een weekend gebruiken. Geen probleem, tijd zat. Ik had bedacht om op 21 mei naar Rotterdam af te reizen, met als bestemming Donner en dan ook nog even die fantastische Markthal te bewonderen. Het kwam er niet van, de 21ste (en de 22ste ook niet), maar geen nood, de 28ste kon ook nog. Vandaag dus. Maar, de NS zei:
"Door omvangrijke werkzaamheden rijden tot en met zondag 29 mei op meerdere trajecten rond Utrecht Centraal minder treinen en rijden er bussen in plaats van treinen. Reist u dit weekend van, naar of via Utrecht, plan dan voor vertrek uw reis in de Reisplanner."
Dat deed ik dus braaf. Vrijdag. Ja, er zouden minder treinen, maar er zou voor mij niets uitmaken, want de intercity vanuit Zwolle zou op de gewone tijd rijden. Zei de NS Reisplanner...
De praktijk
De werkzaamheden waren uitgelopen, met als gevolg dat er geen enkele trein tussen Utrecht en Woerden reed. De stopbus nemen was niet verstandig, want de NS had te weinig bussen ter beschikking, zoals de dag ervoor gebleken was (dát had ik gelukkig nog gelezen op nos.nl). Het werd dus omreizen.. dat mocht, en werd zelfs aangeraden door de NS, maar dat betekende wel nog twee keer overstappen en drie kwartier langer reizen in volle treinen. Gelukkig, gelukkig, gelukkig had ik 1ste klaskaartjes gekocht (voor slechts 14,33 euro!), want anders had ik, met een beetje pecht, nog mogen staan ook.
Rond kwart over twaalf stond ik eindelijk, en al best een beetje gaar op het stationsplein. Het vage plan om de trap te beklimmen verdween ogenblikkelijk bij het zien van de rijen die voor de trap stonden.
Direct door naar Donner, dus en boeken scoren. Langs het Lezende meisje, via de lijnbaan, langs de koopgoot even omhoog blikken naar V&D in de verte, en dan naar binnen. Lekker genieten van heel, veel boeken.
Het stapeltje linksboven is in een Donnertasje mee terug naar het Noorden van Nederland gegaan. De rest, allemaal strips/graphic novels, staan genoteerd. Van het dikke boek in het midden had ik vanmorgen, vlak voor het vertrek, een recensie op Hebban gelezen. En zoals dat gaat in een echte boekwinkel, was het boek heel gewoon voorradig, net als het mooie boek van Peter Verhelst en Kaatje Vermeire.
Nog even wat gedronken, en vervolgens terug naar huis, omdat ook de terugreis nog niet via Utrecht kon verlopen en ik toch rond een uur of vijf weer thuis moest zijn. Gelukkig met maar één extra overstap, en iets rustigere treinen, maar nog steeds een uur langere reistijd. En prachtige boeken in een feestelijke tas!
vrijdag 27 mei 2016
Moederland van Jan Vanriet
Moederland by Jan Vanriet
My rating: 4 of 5 stars
De biografie op de eigen website van Jan Vanriet begint met de volgende regel: "Schilder Jan Vanriet is geboren in Antwerpen op 21 februari 1948". Pas in de derde alinea staat "Vanriet schrijft ook", alsof dat er eigenlijk niet toe doet, maar Moederland betreft wel Vanriets zevende dichtbundel.
Benno Barnard, met wie Vanriet in de jaren negentig 'Volgens Johannes' (schilderijen bij het Evangelie volgens Johannes en een gedicht-in-gedichten) heeft gemaakt, zegt op de achterflap: "Jan Vanriet, kind van het oude Europa, is in de toekomst beland, waar hij uit zoete weemoed en bitter onbehagen zijn ongewone poëzie maakt'. Nu zijn de uitspraken van anderen op de achterflap lang niet altijd zinnig en betrouwbaar, maar in dit geval kloppen ze perfect:
Herinnering
Hoe het volk dweepte met onaantastbaar geluk
wanneer de bloesems sneeuwden
en er werk gefeest
omdat er werk was
Misschien klonk het naïef
Maar o, er was het vaste geloof
in die roze schijn
zonder verdwijnpunt
'Burger', dat een paarbladzijden later staat slaat een heel andere toon aan:
Om de hoek
snurken twaalf Mongolen
Hun bustje heeft de gele nummerplaat
van het buurland
Ze maken kabaal na middernacht
We horen hun diepe gorgel
Ze zuipen
en gooien met messen
en smijten ramen en deuren dicht
Dat zijn we niet gewend
in onze buurt
We mailen de dienst
sluikstort@stad.be
Er valt inderdaad enige bitterheid bij deze burger te constateren, maar wat in de quote van Barnard ontbreekt, is dat die bittere uithalen vaak voorzien zijn van een randje glimlach of delicaat streepje ironie. Dat kom bij de melancholiek getinte gedichten minder vaak voor, maar het is er wel:
Het jaar van de wereldtentoonstelling 1958
Haile Selassie rijdt
door de straat
ik sta op de stoep
wuif naar de schriele man
de Koning der Koningen
de Leeuw van Judea
en zie zijn glimlach
en zoals hij ben ik
de uitverkorene
Het gedicht wordt op de rechterpagina vervolgt met het toejuichen van Vorosjilov, die vergezeld door de oude koningin Elisabeth (van België) langskomt. Zij is gekleed in een bontjas en voor haar gezicht
waaiert een netje
als het web
van een wrede spin
Niet alles was voorheen zo fantastisch en overgoten met roze schijn, daarom is enige ironie wel geboden bij het ophalen van dit soort herinneringen. Diep in zijn hart weet Vanriet wel dat de huidige toekomst niet anders is, hoezeer hij ook zijn best doet dat te verdoezelen. Niet voor niets komt hij samen met Cassandra tot de conclusie dat
Alweer haar verhaal gehoord
we zwijgen het voort
Ja, we kennen het deuntje
Vermoeiend hoe we het kennen
Ach nee
dat het zo zal eindigen?
In Moederland worden de gedichten afgewisseld met afbeeldingen van aquarellen die Vanriet in de periode 2010 tot en met 2015 heeft gemaakt. Elke afbeelding beslaat 1 en soms 2 complete pagina's, maar nergens is er een pagina met een geschilderd gedicht, tegenover een pagina met een geschreven gedicht opgenomen. Soms praten ze na elkaar over elkaar, maar nooit rechtstreeks of door elkaar.
De verbeeldingen zijn klein, zowel de geschreven als de geschilderde, en wars van grootsheid, grote gebaren of ideeën. Die oude, grote idealen leveren hier en daar dan wel weemoedige herinneringen op, maar zijn levensgevaarlijk gebleken en moeten uitgebannen blijven, zo lijkt Vanriet meer dan eens te zeggen. Maar mocht je daar aan het eind van Moederland nog over twijfelen, dan maakt 'Iconoclasme', het laatste allerlaatste geschreven gedicht daar wel een eind aan. En niet alleen door de titel. Nee, zo zegt Vanriet, we moeten het niet hebben van dat groots vertoon, van die hoge idealen, we moeten niet op die man daar in die wolken wachten, die zit daar daar maar, en drinkt en zingt en knipt zijn teennagels:
Kalksneeuw dwarrelt aanvallig neer
op de duizenden die volgen
de kelk van hun zachte handen
als heilig vaatwerk geheven
Dankbaar zijn ze
en ze nemen hun mutsen af
en ze luisteren
ze luisteren naar het tiktak tiktak
van de naderende krokodil
Gerecenseerd voor
View all my reviews
My rating: 4 of 5 stars
De biografie op de eigen website van Jan Vanriet begint met de volgende regel: "Schilder Jan Vanriet is geboren in Antwerpen op 21 februari 1948". Pas in de derde alinea staat "Vanriet schrijft ook", alsof dat er eigenlijk niet toe doet, maar Moederland betreft wel Vanriets zevende dichtbundel.
Benno Barnard, met wie Vanriet in de jaren negentig 'Volgens Johannes' (schilderijen bij het Evangelie volgens Johannes en een gedicht-in-gedichten) heeft gemaakt, zegt op de achterflap: "Jan Vanriet, kind van het oude Europa, is in de toekomst beland, waar hij uit zoete weemoed en bitter onbehagen zijn ongewone poëzie maakt'. Nu zijn de uitspraken van anderen op de achterflap lang niet altijd zinnig en betrouwbaar, maar in dit geval kloppen ze perfect:
Herinnering
Hoe het volk dweepte met onaantastbaar geluk
wanneer de bloesems sneeuwden
en er werk gefeest
omdat er werk was
Misschien klonk het naïef
Maar o, er was het vaste geloof
in die roze schijn
zonder verdwijnpunt
'Burger', dat een paarbladzijden later staat slaat een heel andere toon aan:
Om de hoek
snurken twaalf Mongolen
Hun bustje heeft de gele nummerplaat
van het buurland
Ze maken kabaal na middernacht
We horen hun diepe gorgel
Ze zuipen
en gooien met messen
en smijten ramen en deuren dicht
Dat zijn we niet gewend
in onze buurt
We mailen de dienst
sluikstort@stad.be
Er valt inderdaad enige bitterheid bij deze burger te constateren, maar wat in de quote van Barnard ontbreekt, is dat die bittere uithalen vaak voorzien zijn van een randje glimlach of delicaat streepje ironie. Dat kom bij de melancholiek getinte gedichten minder vaak voor, maar het is er wel:
Het jaar van de wereldtentoonstelling 1958
Haile Selassie rijdt
door de straat
ik sta op de stoep
wuif naar de schriele man
de Koning der Koningen
de Leeuw van Judea
en zie zijn glimlach
en zoals hij ben ik
de uitverkorene
Het gedicht wordt op de rechterpagina vervolgt met het toejuichen van Vorosjilov, die vergezeld door de oude koningin Elisabeth (van België) langskomt. Zij is gekleed in een bontjas en voor haar gezicht
waaiert een netje
als het web
van een wrede spin
Niet alles was voorheen zo fantastisch en overgoten met roze schijn, daarom is enige ironie wel geboden bij het ophalen van dit soort herinneringen. Diep in zijn hart weet Vanriet wel dat de huidige toekomst niet anders is, hoezeer hij ook zijn best doet dat te verdoezelen. Niet voor niets komt hij samen met Cassandra tot de conclusie dat
Alweer haar verhaal gehoord
we zwijgen het voort
Ja, we kennen het deuntje
Vermoeiend hoe we het kennen
Ach nee
dat het zo zal eindigen?
In Moederland worden de gedichten afgewisseld met afbeeldingen van aquarellen die Vanriet in de periode 2010 tot en met 2015 heeft gemaakt. Elke afbeelding beslaat 1 en soms 2 complete pagina's, maar nergens is er een pagina met een geschilderd gedicht, tegenover een pagina met een geschreven gedicht opgenomen. Soms praten ze na elkaar over elkaar, maar nooit rechtstreeks of door elkaar.
De verbeeldingen zijn klein, zowel de geschreven als de geschilderde, en wars van grootsheid, grote gebaren of ideeën. Die oude, grote idealen leveren hier en daar dan wel weemoedige herinneringen op, maar zijn levensgevaarlijk gebleken en moeten uitgebannen blijven, zo lijkt Vanriet meer dan eens te zeggen. Maar mocht je daar aan het eind van Moederland nog over twijfelen, dan maakt 'Iconoclasme', het laatste allerlaatste geschreven gedicht daar wel een eind aan. En niet alleen door de titel. Nee, zo zegt Vanriet, we moeten het niet hebben van dat groots vertoon, van die hoge idealen, we moeten niet op die man daar in die wolken wachten, die zit daar daar maar, en drinkt en zingt en knipt zijn teennagels:
Kalksneeuw dwarrelt aanvallig neer
op de duizenden die volgen
de kelk van hun zachte handen
als heilig vaatwerk geheven
Dankbaar zijn ze
en ze nemen hun mutsen af
en ze luisteren
ze luisteren naar het tiktak tiktak
van de naderende krokodil
Gerecenseerd voor
View all my reviews
Abonneren op:
Posts (Atom)