vrijdag 31 oktober 2014

Nooit vergat ik jou van Frieda Mulisch

Nooit vergat ik jouNooit vergat ik jou by Frieda Mulisch
My rating: 1 of 5 stars

Nooit vergat ik jou van Frieda Mulisch (ja, de dochter van ...) is prachtig getimed: vlak voor het, dit jaar voor de tweede keer georganiseerde, Harry Mulisch festival. Wat zou het fijn zijn geweest voor iedereen, en dan met name voor Frieda Mulisch zelf, als deze dunne bundel een glanzend eerbetoon zou zijn geweest aan een van Nederlands grootste schrijvers. Helaas is dat niet het geval. De bedoelingen van Frieda Mulisch zullen ongetwijfeld goed zijn geweest, maar de kwaliteit van haar poëzie ontstijgt nergens het niveau van een rijmpje in een 'poessie-album'.

Het tweede gedicht, Elementair gemis, begint bijvoorbeeld als volgt:

Omdat steevast
(Ook in mijn dromen,
Confronterend, pijnlijk als altijd)
De geschiedenis van jouw leven met de mijne
Verstrikt raakt, schrijf ik jou,
Vader.

Alsof overspoeld door gemis stormen van herinneringen
Tegen de kroniek slaan die weggevaagd wordt,
Zo heftig, maar hermetisch zijn de afdwalingen,
Zo fel,
Toch laten de gevoelens zich niet uitroeien.
En worstelt het souvenir zich langs kippenvel naar de vlakte.


Het verschil met 'Rozen verwelken, bloemen vergaan' is klein, zoniet nihil en dat geldt voor alle gedichten. Ze bevatten veel en vaak dramatische, heftige woorden, die geen enkele ruimte aan de verbeelding of interpretatie van de lezer laten. De beeldspraak die Frieda Mulisch gebruikt is ondubbelzinnig, plat, zonder dubbele bodems of originele invalshoeken, terwijl ritme of opbouw van de gedichten de saaiheid van de taal ook al niet opheffen. Zelfs als Mulisch vilein wil zijn, is het saai. Zo lijkt ze wraak te nemen op haar vader in het korte gedicht Beklag:

dood is niets dan dood.
dood is vader.

wat is vader?
doder dan dood.

het vaderlijke in dood
vader doodt tot vader.

het vaderlijke van vader
maakt dood.


En dat terwijl wraak zulke spannende poëzie kan opleveren! Of, heel simpel, maar vaak net zo prettig: leuke, lekker te lezen poëzie. Maar dit gedicht is noch het een, noch het ander. Beklag kan natuurlijk ook als treuren worden opgevat, maar dat (ver)helpt niets omdat die interpretatie het gedicht slechts huilerig en bombastischer maakt. Het meest pathetisch en larmoyant, is het laatste gedicht. Het draagt als titel Mijn bestaan en bevat vrijwel uitsluitend zinnen als 'Met pijn doorboord, van schrik snel terugdeinzend', 'Onderwijl bestaand, bloedend slaapt zij door', 'Als rottend netwerk van weedom' en 'Hoogmoedig asemde in een gouden ei.', om te eindigen met:

Lukt het dochter niet de zaken te scheiden
en weer
Geeft zij haar dode vader de hoofdrol.


Tijdens een interview (22 oktober 2014, Nooit meer slapen) vertelt Frieda Mulisch dat ze denkt dat haar vader deze gedichten mooi zou hebben gevonden en trots zou zijn geweest, omdat gedichten schrijven altijd beter is dan kijken naar een programma zoals Atlas. Ze heeft ongetwijfeld gelijk, want zij kent zowel haar vader als Atlas. Maar of het lezen van deze gedichten beter is dan kijken naar dat programma, valt te betwijfelen.

In hetzelfde interview vertelt ze dat haar tweede bundel al gereed is: een dikke bundel vol gedichten over haar ex-minnaars. Het is te hopen dat die bundel wel voorzien is van de kwaliteiten die aan Nooit vergat ik jou ontbreken, zoals afwisseling, originaliteit, taalvirtuositeit, ritme, frisheid, verbeelding, verrassing... Kortom, alles wat poëzie (en proza) spannend en fantastisch maakt.

Gerecenseerd voor Hebban Literatuur

View all my reviews

woensdag 29 oktober 2014

Voor alles van Joost Zwagerman

Voor allesVoor alles by Joost Zwagerman
My rating: 2 of 5 stars

Voor alles is de 7de dichtbundel van Joost Zwagerman. De bundel bestaat uit twee delen: Inwaarts en Voor en na het meesterwerk. Inwaarts bevat gedichten waarin angst in allerlei vormen en maten de hoofdrol heeft, terwijl het lijkt alsof de (beeldende) kunst die rol toebedeeld heeft gekregen in het tweede deel. De kunst wordt echter bekeken door de 'echte' hoofdpersoon die de dichter door haar ogen geeft wat zij ziet.

De gedichten in het 1ste deel zijn letterlijk inwaarts: ze spelen zich af in huizen, in lichamen, in organen zelfs, in graven, in spelen, en vooral in het hoofd van de schrijver. Het is in dit deel dat Zwagerman diverse keren refereert aan de Bijbelse bezetene uit het evangelie van Markus, die op de vraag wat zijn naam is, antwoordt met:

En hij zei tot Hem: Legioen is mijn naam, want wij zijn velen.

Zo beklemmend als – alleen al – deze ene regel is, zo beklemmend is geen van de gedichten in Inwaarts. Die overvloed... is een van de gedichten waarin Zwagerman refereert aan Legioen. Het begint met:

Die overvloed aan keuzes. Voor-
of achterkant van gevallen huis?
Intieme houtrot in de deurlijst voor.
De achtertuin is ingevouwen,
terracotta potten opgestapeld,
winterklaar bestrijkt twaalf maanden.
Stijfjes in oranje hes verwacht ik
schier onbeheersbaar snelverkeer
van strookjes mos en steelse barsten.


Het huis wordt ontgrendeld, binnen gegaan en opgeruimd; de handen uit de mouwen voorzien van stoffer en blik en dan:

De grootste leugen: niet je naam
is Legioen. Zo heet je ademtocht,
Het piepend pi-getal dat huisraad temt.
Doodgaan is geen kunst, zomin als al
het andere. De sirene die het schreef
jokte onverdroten naar de
geiser en het gas. In hoger honing
woont zij onze kleinste echo uit.


En dan ben ‘je’ dood, je allereerste dag bleek altijd al geteld. Hardop lezend zit er een fijn ritme in het gedicht, het draagt lekker voor, maar lezend zeggen de woorden te weinig en zijn, als gevolg daarvan, de opgeroepen beelden flauw en doorzichtig. Ze kietelen of prikke(le)n zelden en dagen de lezer of luisteraar niet uit.

Zo nu en dan citeert Zwagerman een andere dichter als inleiding op een gedicht, maar ook dat pakt meestal niet goed uit, omdat het verwachtingen schept die vervolgens niet worden waargemaakt. Zo zorgt die ene regel van John Berryman:

Save us from shotguns and father’s suicides

voor zoveel schaduw dat Hamsteren, dat meer dan twee pagina’s beslaat, erdoor verstikt wordt.

Helaas is het tweede deel van de bundel, Voor en na het meesterwerk, nog minder interessant. Vrijwel elk gedicht begint met of bevat Je gaf me, en vertelt vervolgens vrijwel letterlijk wat door welke kunstenaar of welk kunstwerk gegeven werd.
Het wemelt van de kunstenaarsnamen en beschrijvingen van kunstwerken, waardoor het soms lijkt alsof je een tentoonstellingscatalogus leest. De gedichten zijn kunstraadseltjes die uitnodigen om zo snel als mogelijk opgelost te worden. Eenmaal opgelost blijft er niets anders over dan zo snel mogelijk het volgende raadseltje op te lossen. Geen van de gedichten in dit deel van de bundel nodigt uit tot een langer verblijf of herlezing, nadat is achterhaald om welke kunst het gaat. De taal sprankelt en verrast niet, de beelden, woorden en zinnen zijn te voor de hand liggend:

In de trein en oortjes van de iPod in
gaf je, lijfblad in je weergaloze hand,
een ingekeerde remix van
Gerhard Richter en good old Vermeer,
Lesende, zoals de trein jou
zonder moeite lezen kon,
bij het gesloten raam, tweede klasse,
intercity, neigend naar het eertijds
lezend meisje bij het open raam,
haar pofmouw twinkelend van
schier denkbeeldig groengoud geel.


Voor de hand liggender kan het haast niet. Het is lastig om de verleiding te weerstaan om te eindigen met de verzuchting dat het lezen van deze bundel Voor niets is geweest. Dat zou echter niet terecht zijn, want om deze haiku kan geglimlacht worden:

Je draagt een jurk van
Takashi Murakami
Die jou perfect past

Door zijn lange naam
loopt superflat de haiku
vast. Kleed je maar uit.



View all my reviews

vrijdag 24 oktober 2014

De werkelijkheid houdt het lang vol van Y. Né

De werkelijkheid houdt het lang volDe werkelijkheid houdt het lang vol by Y. Né
My rating: 5 of 5 stars

De werkelijkheid houdt het lang vol is geen debuut, sterker nog, Yvon Né’s heeft diverse dichtbundels op haar naam staan, zoals Hier mag niets af zijn (een verzamelbundel) en Dun land en Dans is een eiland. Haar gedichten zijn terug te vinden op muren en gevels in diverse steden, zoals in de wijk Westeinde van Breda. In datzelfde Breda heeft zij ook een gedicht op de Tolbrug mogen achtergelaten (2007).

Né is dus geen onbekende in beeldend kunst- of literatuurland. Toch kon De werkelijkheid houdt het lang vol niet worden uitgegeven zonder hulp van crowdfunding omdat haar uitgever niet langer bereid is om poëzie uit te geven. Né besloot daarom via de website Voor de kunst het benodigde geld bijeen te praten en de bundel alsnog uit te geven.
Gelukkig heeft ze het geld bij elkaar gekregen, want er staan fantastische gedichten in deze bundel, die anders alleen op muren en onder bruggen in diverse steden te lezen zouden zijn geweest. Ook leuk en fraai, maar een dichtbundel van papier vereist minder reizen en is daarom voor menigeen een stuk praktischer.

De titel van deze bundel is goed gekozen, want de werkelijkheid of dat wat er voor door gaat of ‘erachter’ ligt, komt regelmatig terug in de gedichten. Zo vertelt Muizenval hoe een gedicht (of een lied of beeld of film schilderij, enz.) werkelijkheid wordt:

Muizenval

Ik zet een muizenval
met aas: een balletje taal
in plakkerige staat.

Iets als een draad, Agatha Christie, hoogverraad.
Of Christus, zoete koeken, prikkeldraad.
A4, kathaar, versnipperaar, vergane routes.

De kunst is deining scheppen,
zee tussen twee golven in
en dan een vis te vangen zonder net.

Gevecht. De wending is echt.
Een kogel suist aan uit de mist en treft,
bekent kleur op mysterieuze manier.

Hij is de muis.
Hij geeft woorden een staart en snuit.
Meteen daarna mag hij eruit.

Op speelse wijze en met humor laat Né ons nadenken, en als gevolg daarvan, anders denken over ‘de’ werkelijkheid. De wijze waarop dat gebeurt is terloops, grappig en vooral beeldend. Regelmatig zelfs een tikje slinks. Zo slinks, dat je bij de eerste lezing van een gedicht denkt te weten wat er aan de hand is, vervolgens het spoor bijster raakt, niet meer weet waar het over of heen gaat, terwijl je de hele tijd het gevoel hebt dat 'het' toch overduidelijk is. Dat klopt. ‘Het’ is overduidelijk, als je het gedicht nog een aantal keren leest en het daarbij langzaam, beeld voor beeld aan alle kanten bekijkt, betast, omkeert, ondersteboven houdt en leegschudt. En dan de titel nog eens bekijkt. En nog eens.

De werkelijkheid houdt het lang vol is een dikke bundel vol gedichten waardoor je anders gaat kijken naar alles wat er om je heen te zien is en die je anders laat luisteren naar alles wat er via welk medium dan ook tegen je gezegd wordt. Of dat dan de ‘echte’ werkelijkheid is, is niet belangrijk. Speels verrast en geplaagd worden is belangrijk en dat gebeurt, keer op keer.

je kunt het niet weten

Hij slijpt als woestijnwind,
Stopt zijn kwaad niet eens weg.
Zeg minder, zeg ik mezelf, veel minder.

‘Ik heb je al verteld’, zegt hij
en onthult wat me weer niet is bijgebleven.
Het is gissen naar bedoeling.

Minder, minder.
Hoor des te scherper toon, accent.
Pas op je tellen als je antwoordt.

De man ginds bij de muur is grijs
en geeft geen kleur meer aan de wereld af.
Hij weigert uitleg, stijl en interpunctie in zijn zinnen.

Minder, maar bewaar je kleur.
Hij zegt ‘jij weet het: ik ben een en al berekening.’
De oren van de ezels troosten mij.

Stel een gewone vraag.
Bedoelingen vallen soms reuze mee.
Neuzen van paarden.

Ook kamelenvoeten doen me veel.
Ik zie woestijn, zijn droogte,
in schaarste grote overvloed.

Waaraan toegevoegd, omdat ik dat (wel) weet: paardenoren troosten ook, net als hun neuzen…

Gerecenseerd voor Hebban | Literatuur & Romans

View all my reviews

dinsdag 21 oktober 2014

De robots zijn er. Allang!

Ter voorbereiding op het lezen van De glazen kooi van Nicholas Carr lees en bewaar ik allerlei verhalen die ik zoal tegenkom bij het rondstruinen op internet. Bovendien gebruik ik - ondanks dat Google er geen heil meer in zag - nog steeds en heel graag een RSS-reader waarmee ik geabonneerd ben (en blijf) op allerlei (delen) van kranten en tijdschriften.

Geen idee hoe ik tijdens een van die rondzwervingen op Kafka's The Metamorphosis, robot style van The Telegraph terecht ben gekomen, maar ik heb het bewaard (in Pocket, reuzehandig om tijdelijk links te bewaren en later rustig te kunnen lezen) en zojuist gelezen.
Het is grappig, maar ook tamelijk dommig dat ik in eerste instantie dacht dat een robot op het toneel uniek is voor deze tijd. Gelukkig werd ik door The Telegraph gecorrigeerd. Welnee, Ellen, Jacques de Vaucansons eend trad al in 1738 op!


En ook de 'automatons' van bijvoorbeeld Henri Maillardet zorgden lang geleden al voor vertier. De eerste pogingen om een machine een verhaal te laten maken zijn hieronder te zien.



Waarmee ook het fenomeen waarover in Automatic Authors: Making machines that tell wordt verteld, niet 'echt nieuw' is, maar een verbeterde versie van een honderden jaren oud idee.

Is er dan niets nieuwswaardig aan het feit dat de hoofdpersoon in De metamorfose van Kafka door een robot wordt gespeeld? Jawel. Precies dát. Een robot als hoofdpersoon in een toneelstuk.


 Niet een 'Data' gespeeld door een mens, maar een echte robotrobot. Best bijzonder, dus.

dinsdag 14 oktober 2014

Sociale Big Data van Alex Pentland

Sociale Big DataSociale Big Data by Alex Pentland
My rating: 4 of 5 stars

Big data is inmiddels een begrip geworden dat vrijwel iedereen bekend in de oren klinkt. Zeker nadat voormalig medewerker van de CIA, Edward Snowden, de hele wereld vertelde over PRISM, het programma dat door de National Security Agency (NSA) wordt gebruikt om inlichtingen te verkrijgen uit de digitale gegevens die gebruikers van software en apparatuur van Microsoft, Yahoo!, Google, Facebook, YouTube, Skype, Apple, e.a. achterlaten.

Ongeveer tegelijkertijd kwam het boek De Big Data-revolutie van Viktor Mayer-Schönberger, Kenneth Cukier uit, waarin niet alleen aandacht werd besteed aan de nadelen van het gebruik van Big Data, maar ook aan de voordelen. Wat Viktor Mayer-Schönberger en Kenneth Cukier vooral benadrukken is dat er haast moet worden gemaakt met het aanpassen van de privacywetgeving en de rechtspraak, omdat de huidig regels en wetten niet meer voldoen.

Alex Pentland, de schrijver van Sociale Big Data, is het daarmee volkomen mee eens. In het hoofdstuk over Datagedreven samenleveningen, schrijft hij bijvoorbeeld

Een belangrijke reden om dit nieuwe beleid op te stellen is dat onze data meer waard zijn wanneer ze worden gedeeld, omdat ze de basis kunnen vormen voor verbeteringen in het systeem van de volksgezondheid, het vervoer en het openbaar bestuur [...]

Een goed voorbeeld daarvan is Google Flu, dat zowel door Mayer-Schönberger en Cukier als Pentland wordt genoemd. Google legt uit dat ze "hebben ontdekt dat er een sterk verband is tussen het aantal mensen dat zoekt naar grieponderwerpen en het aantal mensen dat daadwerkelijk griepsymptomen heeft. Natuurlijk is niet iedereen die zoekt naar 'griep' zelf ziek, maar als alle griepgerelateerde zoekopdrachten samen worden bekeken, wordt er toch een patroon zichtbaar.[...] Door te analyseren hoe vaak deze zoekopdrachten worden uitgevoerd, kunnen we een schatting maken van de verspreiding van griep in verschillende landen en regio's wereldwijd."

Pentland stelt vervolgens dat als de verspreiding kan worden voorspeld, deze vanzelfsprekend ook een halt kan worden toegeroepen, waarmee het gevaar van een pandemie veel kleiner is geworden. Helaas voor Pentland (en Mayer-Schönberger en Cukier) werd begin dit jaar bekend dat Google Flu Trend de verspreiding van de griep lang niet zo goed meer voorspelt als in 2009 en 2010. De oorzaak daarvan is moeilijk te vinden aangezien Google niet vertelt welke zoektermen ze gebruiken en op welke manier ze tot hun conclusies komen. Waarmee, zijns ondanks, wordt aangetoond dat het pleidooi van Pentland voor verandering van de privacywetgeving en data-eigendom van groot belang is, omdat controle van gebruik en analyse-uitkomsten van cruciaal belang is.

Wat Pentland echter met dit boek vooral wil bereiken is dat de top van de overheid en het bedrijfsleven afstapt van het uitsluitende individugerichte economische en politieke denken en daar sociale interacties bij betrekt. Hij laat zien dat sociaal leren en sociale druk de primaire krachten zijn die veranderingen in cultuur bewerkstelligen en dat je door daarop in te grijpen de veranderingen kunt (bij)sturen.Zo liet de Bank of America de medewerkers van hun enorme call center één voor één koffiedrinken omdat dat 'gepraat met elkaar' toch nergens toe diende; de scripts vertelden tenslotte precies wat er gevraagd en gedaan moest worden. Het was daarom efficiënter om de medewerkers niet alleen op hun werkplek gescheiden te houden, maar ook tijdens de diverse pauzes.Toen echter, op basis van aanbevelingen van Pentlands team besloten werd om alle leden van een team gelijktijdig pauze te gunnen, schoot de productiviteit van het call center met 15 % omhoog. Mensen leren van elkaar, ook in pauzes. Of misschien wel juist in pauzes. Bij het koffiezetapparaat.

Pentland bespreekt in het boek diverse voorbeelden, legt daarbij uit op welke wijze de gegevens werden vergaard, wat die gegevens vertelden en wat er op basis van die gegevens geconcludeerd werd. En welke gevolgen een aanpassing had. Soms, overigens, was de aanpassing niet meer dan laten zien welke sociale interacties tot dan toe hadden plaatsgevonden. Zien dat de afdeling klantenservice totaal geïsoleerd is en dus niet op de hoogte van de veranderingen en nieuwigheden, zorgt ervoor dat interactie wordt aangepast door de marketingafdeling. Dat is al prikkel genoeg.

In de appendix Wiskunde wordt het het model besproken waarmee de invloed, het sociale leren en de sociale druk tussen individuen in een systeem gemodelleerd wordt. Het is het enige deel van het boek waarin veel aandacht is voor de wiskundige onderbouwing van Pentlands theorieën. Hij streeft er in de rest van het boek naar om de wiskundige formules handen en voeten te geven door duidelijke uitleg van de door hem gebruikte termen als ideeënstroom, exploratie, betrokkenheid, echokamers, sociale druk, sociaal leren en collectieve intelligentie, maar vooral door een fiks aantal prima voorbeelden die laten zien wat er met deze termen bedoeld wordt. Hij laat bijvoorbeeld zien hoe je ervoor kunt zorgen dat de creativiteit en productiviteit van een stad omhoog gaat zonder dat de criminaliteit ook omhoog gaat. Met andere woorden, hoe ervoor gezorgd kan worden dat er een dorpse sfeer is (betrokkenheid), maar de inwoners wel veel en vaak met nieuwe ideeën in aanraking komen (exploratie) waardoor de creativiteit en productiviteit stijgen.

Zoals gezegd wil Pentland wereldleiders, mensen in de top van overheden, multinationals en andere bedrijven vertellen dat er meer is dan markten, individuen en concurrentie. Eigenlijk wil hij ze - opnieuw - laten laten luisteren naar Adam Smith en hoopt hij dat dit boek daaraan bijdraagt. Ik hoop dat met hem. Aan de kwaliteit van vertellen en de begrijpelijkheid zal het niet liggen.

It is human nature to exchange not only goods, but also ideas, assistance and favors out of sympathy. It is these exchanges that guide men to create solutions for the good of the community.

Adam Smith.

Zie ook:
- VPRO Tegenlicht: Alex Pentland
- PRISM (wikipedia)
- Google.org Flutrends
- Google Flu Trends is no longer good at predicting flu, scientists find of Google Flu Trends (wikipedia)
- Dossier Big Data van The Guardian (verzameling Engelstalige big data verhalen)
- Reinventing society in the wake of Big Data
- Sandy Pentland: "Social Physics: How Good Ideas Spread" (Talks at Google)


View all my reviews

Recensie geschreven voor Hebban | Wereld & Opinie 

vrijdag 10 oktober 2014

En dan vind ik dit in de brievenbus...

Een dik pak in mijn brievenbus. Zo dik dat er verder niets meer in past. Zonder twijfel een boek, maar ik heb niets besteld... althans, dat wat ik besteld heb, kan nog niet in mijn brievenbus liggen. Querido is de uitgever die me verblijdt met dit dikke pak, zie ik op het etiket. Zou het één boek zijn of twee? Ik loop naar binnen en scheur het karton open en zie....




Zo... dat is een dikke. Een kleine geschiedenis? Waar halen ze die beschrijving vandaan met zulke afmetingen? Is dat een grap? Ik draai het boek om en lees de achterkant.


Aaaiiiii... dat begint toch echt verkeerd. Verregaande verschillen tussen man en vrouw? Daar ben ik het volstrekt, absoluut en ongelofeloos mee oneens! Hier en daar een verschilletje, ja, maar verregaand, nee. Het is niet eens dat ik het er niet mee eens ben, ik krijg er pukkels van! Zelfs, of misschien wel juist als het om fictie gaat. Dit is toch alsjeblieft niet zo'n vijfentwintig in een dozijnfantasyverhaal vol mannen en manachtigen die de wereld redden van het kwade, geholpen door één vrouwke dat de uitzondering op de regel betreft en (toch) aan het eind braaf met de held trouwt en het huishouden gaat doen?

Dan zie ik de twee A4tjes die bijgevoegd zijn. Een met een beschrijving van dit boek door de uitgever en een waarop het volgende is te lezen:


Okee, prima, want ik ben over het algemeen toch al niet geïnteresseerd in de persoonlijke levens van schrijvers. Ik heb talloze fantastische boeken gelezen van schrijvers wiens naam ik (nu) ken, maar waarvan ik verder niets weet. En ook niets hoef te weten. Als het bedoeld is om me nieuwsgierig(er) te maken, dan schiet het helaas zijn doel voorbij. Ik open het boek en lees een stukje en val in een gesprek met God (oh jee.... ).


Voordat ik besluit om het boek - op termijn - te lezen, ga ik eerst even boven Google opdracht geven om wat recensies op te trommelen. Wie weet wat The Guardian of The New York Times of The Independent (ja, ja, snob.. dat mag je rustig denken) er al over geschreven heeft. Het zou wel eens een fantastisch boek kunnen zijn dat ik moet lezen, nietwaar? Niet afgaan op wat de uitgeverij zegt. Niet afgaan op blurbs. Zeker niet afgaan op vergelijkingen met andere (wereldbekende, geweldige) boeken.

Ik geef Google opdracht om A. N. Ryst op te zoeken, want ik weet de oorspronkelijke titel niet. Het boek ligt nog beneden en ik ben te lui om naar beneden te lopen om de Engelse titel op te zoeken.


Ships! Het is helemaal geen Britse auteur. Het is een Nederlandse.... oei, dat helpt niet echt. Ik ben al wel een beetje over mijn middelbareschoolNederlandse trauma heen, maar schrik toch nog steeds en moet mezelf,  in het geval van boeken van onbekende Nederlandse schrijvers,  nog altijd een schop onder de rondingen aan het uiteinde van mijn rug geven, voordat ik het kan lezen. Wat nu?

Ik ben dol op (GOEDE!!) magisch-realistische romans en een begin met een dichter die verdwaald raakt in een onmetelijk oerbos (Danteachtig?) is ook aan mij besteed. Ik zou graag direct wat proeven van het boek en dan tot een besluit komen, maar ik ga en moet toch eerst de boeken en dichtbundels die ik beloofd heb te lezen (Voor alles, Sociale Big Data, Klimtol en De werkelijkheid houdt het lang vol) lezen alvorens aan De HARPIJ te beginnen.

Overigens, Querido, om e.e.a. te bespoedigen kunnen jullie natuurlijk even contact opnemen met mijn werkgever en regelen dat ik niet aankomende woensdag weer in de dagelijkse tredmolen stap, maar, doorbetaald en wel, pas na afloop van het lezen van De HARPIJ. Ik ben alvast voor en garandeer in dat geval in ieder geval minstens twee sterren bij de beoordeling. Deal?

Een reis door het leven van Kees van Kees Momma

Een reis door het leven van Kees is een samenvoeging van twee eerder verschenen boeken: En toen verscheen een regenboog (1996) waarin Kees vertelt over zijn jeugd en problemen die hij mede door zijn autisme dan ervaart en Achter de onzichtbare muur (1999) waarin hij schrijft over de gebeurtenissen die plaatsvinden tussen zijn dertigste en vijfendertigste. 

In het laatste deel vertelt Kees onder andere over zijn werkervaringen, zweefvliegen, vakanties en over de korte documentaire Trainman die in die tijd over hem gemaakt is. Het boeiendst vertelt Kees over zijn perikelen tijdens het opdoen van werkervaring door middel van stages. Dat komt omdat bijna alles wat Kees 'overkomt' zo herkenbaar is voor iedereen die op een kantoor werkt: 'lollige' collega's, irritante geluiden, de zomerhitte die met geen klimaatregeling te voorkomen is, en meer van dat soort herkenbare situaties. De eerste klus van Kees is van korte duur. Kees vindt het al snel afschuwelijk warm op de afdeling en gaat bij zijn baas klagen: 

Ik vroeg of het mogelijk was een raam open te zetten.
'Nee, dat kan helaas niet,' zei de chef, 'het gebouw heeft uit veiligheidsoverwegingen gesloten vensters.'
'Maar ik het het tijdens mijn werk flink benauwd gehad.'
'Ja, daar hebben we allemaal last van. 's Zomers kan de temperatuur hier tot wel veertig graden oplopen.'
'Wát? Zoveel? Maar is er dan geen zonnescherm dat neergelaten kan worden of airconditioning die kan worden aangezet?'
'Er is niets en het ziet er voorlopig ook niet naar uit dat er zo'n voorziening komt.'
Ik was met stomheid geslagen. Moest ik werkelijk straks in de zomermaanden in ondraaglijke hitte werken? Dat leek mij een ondoenlijke opgave. 'Maar ik vind veel concentratieproblemen als het zo warm is. Dan gaat het niet meer.'
'Kees, dat weet ik ook wel, maar het is gewoon niet mogelijk. Het probleem is al eens ter sprake gekomen, maar er zijn nou eenmaal andere dingen die belangrijker zijn dan dit. Je zult het toch moeten aanvaarden.'

Wie herkent dit niet? En wie wordt daar niet boos over? Kees legt zich er bij neer, maar na slechts drie ochtenden daar gewerkt te hebben, wordt hem bericht dat er een geen plaats meer is voor hem. Te hoge werkdruk, te weinig mensen om hem te begeleiden en de chef was nogal geschrokken van de agressieve wijze waarop Kees hem had aangesproken.
In het stagerapport van een andere stage, waar Kees het wel volhoudt en de omgeving het ook met hem uithoudt, wordt hij verrast door de inhoud. Kees heeft de indruk dat het allemaal erg goed is gegaan, maar zijn collega's zijn minder onder de indruk. Kees heeft niet geleerd zich aan te passen en om te gaan met een mensen en situaties in een omgeving die hij niet onder controle heeft, maar heeft in plaats daarvan zijn collega's en omgeving naar zijn hand gezet. 

'De vraag rijst welk gedrag heeft met autisme te maken en welk gedrag met verwendheid. Dus, Kees, behalve dat voor jou de arbeidstraining van een te zwaar niveauk was, hebben je collega's een vermoeden dat je verwend bent.'

Kees is verontwaardigd en ontkent hartgrondig dat hij verwend is. Aan de andere kant eindigt hij dit relaas met de conclusie dat hij wel verder kan komen in zijn ontwikkeling door vaker met andere mensen om te gaan, maar "integreren is een te zware opgave. Autisme is en blijft een belemmering."

Het gevoel van de collega's van Kees is begrijpelijk. Zeker de verhalen in Achter de onzichtbare muur geven aanleiding om te vermoeden dat Kees zijn handicap nogal eens aangrijpt om zich niet aan te hoeven passen of om zijn zin door te drijven. Maar iedere keer dat die gedachte tijdens het lezen zich bij mij vormde, herinnerde ik me de Groningse logeerpartij. Kees is vier en gaat samen met zijn moeder logeren bij een vriendin van zijn moeder. Kees en de twee kinderen uit het gezin kunnen niet met elkaar overweg, hij maakt per ongeluk speelgoed kapot, vertrouwt de vader van het gezin niet en voelt zich daar al met al erg ongemakkelijk. Omdat het toilet te hoog voor hem is, poept Kees van ellende in de logeerkamer en onderzoekt daarna geïntrigeerd het materiaal waaruit de keutels gevormd zijn. Uiteindelijk roept hij om hulp, maar krijgt in plaats daarvan een boze reactie van de vrouw des huizes.

Maar ik was toen nog niet in staat haar te vragen om me te helpen bij de klimpartij op de bril. Ik kon alleen op deze wijze kenbaar maken dat de wc voor mij niet binnen bereik was. Alle gedachten kronkelden in mijn hoofd, waardoor ik zeer zwijgzaam werd. Door gauw een andere gedachte op te roepen, probeerde ik de ellende te vergeten. Ik zei ineens hardop: 'De rode bus naar het station.'
Voordat ik het wist, was de logeerpartij alweer voorbij.

Dat is toch hartverscheurend? 

Een reis door het leven van Kees zou een fijner, leesbaarder en daardoor interessanter boek hebben opgeleverd als - met name - het tweede deel zou zijn ingekort. De zweefvliegverhalen en de diverse vakantieverhalen geven geen nieuwe informatie over hoe het leven voor Kees is en de archaïsche vertelwijze is niet boeiend genoeg om de aandacht vast te blijven houden.
Ondanks deze kanttekening is Een reis door het leven van Kees het lezen waard en al helemaal in aanvulling (vooraf) op de documentaire Het beste voor Kees, die te zien is via Holland Doc of via Uitzending gemist (2Doc). Niet omdat je dan precies weet wat het is om autistisch te zijn, maar wel omdat Kees erin geslaagd is om duidelijk te maken hoe weinig verschil er is tussen 'normaal' en 'autistisch'...

donderdag 9 oktober 2014

De terugkeer van de wespendief van Aimée de Jongh

De Terugkeer van de WespendiefDe Terugkeer van de Wespendief by Aimee De Jongh
My rating: 4 of 5 stars

Aimée de Jongh heeft met De terugkeer van de wespendief haar eerste graphic novel uitgebracht en daarmee een droom verwezenlijkt. Het liefst van alles had ze In de ban van de ring verstript, zo vertelt ze in Nooit meer slapen (van 2 oktober), maar vanwege problemen met het verkrijgen van de rechten om dat ook daadwerkelijk te mogen doen, is dat er niet van gekomen. Het heeft Aimée er niet van weerhouden om over hetzelfde thema - kinderen die te snel moeten opgroeien - een graphic novel te maken.

De terugkeer van de wespendief is, net als een manga, in zwart-wit getekend. Anders dus, dan haar strip Snippers (dagelijks in Metro te vinden) waar de meeste mensen haar van zullen kennen. Dat anders zijn beperkt zich niet tot alleen het gebruik van kleur. Het verhaal en de tekeningen wijken ook behoorlijk af van wat Aimée de Jongh in haar andere comics tot nu toe heeft laten zien en 'horen'. Een uitzondering daarop is misschien Land's End, een comic die te zien is op haar website (www.iamshoraro.com), geschreven door Pieter van Oudheusden en afgemaakt door de Jongh. Net als in De terugkeer van de wespendief is dood de hoofdrolspeler.

Simon Antonisse heeft zijn boekwinkel van zijn vader geërfd, maar door de crisis en de internetconcurrentie is hij niet meer in staat om de winkel voort te zetten. Hij vult de voorraad van zijn winkel aan met boeken die zijn opgeslagen in een schuur die zich in een aan de stad grenzend bos bevindt. Op de terugweg, met een auto vol boeken, is Simon getuige van de zelfmoord van een vrouw. Machteloos ziet hij toe hoe zij voor een aanstormende trein gaat staan en zo de dood vindt. Simon, toch al een binnenvetter, staat niet toe dat zijn vrouw Laura hem helpt met het verwerken van deze gebeurtenis. Volkomen in zichzelf opgesloten, loopt hij bijna onder een auto. Een onbekend meisje, Regina, grijpt in en zorgt er niet alleen voor dat hij niet door de auto wordt gegrepen, maar trekt hem ook onder het verpletterende gewicht van zijn herinneringen vandaan.

De Jonghs eersteling is een fijn boek om te lezen en te bekijken. De tekst en de soms zeer indringende tekeningen hebben elkaar nodig, maar laten daarbij toch genoeg ruimte voor de verbeelding.Vooral het onverwachte en zeer originele einde zorgt voor een blijvende indruk en mooie herinnering aan de wespendief, omdat het zo overduidelijk laat zien wat een boek kan betekenen.....

View all my reviews

zondag 5 oktober 2014

Professor in de poëzie van Grace McCleen

Professor in de poëzieProfessor in de poëzie by Grace McCleen
My rating: 3 of 5 stars

Zonder de vertaler, Harry Pallemans, van Professor in de poëzie tekort te willen doen, vermoed ik dat het taalgebruik de Engelse versie van het boek de glans geeft die de Nederlandse vertaling ontbeert. In The Guardian, aan het eind van een review, staat: "And what eloquence! There are sentences here of such agile cleverness, charged with wit and beauty and enchantment." Elegantie, scherpzinnig, geestig, betovering, schoonheid zijn geen van alle termen die de vertaling oproept. Dat is wellicht meer aan de taal te wijten dan aan de vertaler, omdat het in het Engels makkelijker lijkt dan in het Nederlands om met relatief simpele woorden en zinnen een flonkerend, elegant of geestig verhaal te schrijven.
Maar of het Engels beter geschikt is of dat de vertaling in gebreke blijft, maakt uiteindelijk niet zo heel veel uit voor wie de Nederlandse versie leest, feit is dat het verhaal de betovering van de taal nodig heeft, al was het maar omdat er zoveel over de muzikaliteit van taal en meer in het bijzonder van poëzie, gesproken wordt.

Professor Elizabeth Stone is briljant in haar vak, maar als mens onbeholpen, onzeker en mede daarom erg afstandelijk. Privé, maar ook in haar colleges en geschriften houdt ze continue afstand. Dat heeft alles te maken met haar jeugd waarin ze de eerste zeven jaar van haar leven heeft doorgebracht met een psychisch instabiele moeder, waaraan ze prachtige maar ook nare, zelfs traumatische herinneringen heeft overgehouden. Haar moeder verdwijnt spoorloos als ze zeven is en Elizabeth wordt vervolgens tamelijk liefdeloos opgevangen door een dominee en zijn kille, onvriendelijke vrouw. Ze gaat Engels studeren in Cambridge - hoewel de naam van de stad nergens wordt genoemd - en krijgt daar een heftige, maar platonische liefdesrelatie met haar mentor Edward Hunt. Nadat ze is afgestudeerd, heeft ze een prachtige carrière: ze schrijft een uitstekend boek over de poëzie van Milton en diverse goed ontvangen wetenschappelijke artikelen en geeft colleges totdat ze, midden vijftig inmiddels, ziek wordt. Ze blijkt een tumor in haar hoofd te hebben.

Het boek begint op het moment dat Elizabeth te horen heeft gekregen dat de operatie en behandeling van de kanker succesvol zijn geweest en dat ze haar leven weer kan oppakken. Ze besluit om een nieuw project op te pakken waarmee ze - als ze echt eerlijk is - vooral haar oude mentor, Edward Hunt, wil verbijsteren. Elizabeth duikt onder in The Four Quartets van T.S. Eliot, en tracht handen en voeten te geven aan haar - nog vage - idee om de muzikaliteit van taal en in het bijzonder van poëzie nader te bestuderen en daar een theorie voor op te stellen. Om een artikel van Eliot te kunnen bestuderen, waarin hij aandacht aan dit onderwerp besteedt, moet ze terugkeren naar het universiteitsstadje waar Hunt nog altijd lesgeeft.

Hoewel regelmatig gerefereerd wordt aan de manier waarop woorden, net zoals muziek, non-verbaal kunnen communiceren in met name poëzie, wordt er meer en duidelijker gespeeld met het thema van de tijd. Niet alleen letterlijk door de aangehaalde poëzie, tijdens overpeinzingen of in gesprekken, maar ook door de wijze waarop het verhaal verteld wordt: herinneringen lopen naadloos over in nu en vloeien dan even naadloos weer terug naar vroeger. Dat geeft het verhaal een extra 'kick' die het goed kan gebruiken, want de knipperlichtverhouding tussen Edward Hunt en Elizabeth Stone, vroeger en in de tegenwoordige tijd, doet bij tijd en wijle - en zeker aan het eind - denken aan een chicklit. En dat ondanks dat Elizabeth Stone bepaald geen chick is en Edward Hunt lange tijd niet de ridder op het witte paard.

View all my reviews

5/10/2014 recensie voor Dizzie geplaatst

Met dank aan Kees Momma!

Dank, dank, dank Kees Momma! Eindelijk heb ik het boek dat ik ergens in mijn tienerjaren met vreselijk veel plezier gelezen heb, teruggevonden. Het was of een bibliotheekboek of een dat ik boek samen met al mijn andere kinder- en jeugdboeken begin jaren tachtig weggegeven heb aan een lagere school waar een vriend van mij lesgaf. Het was mijn afscheidscadeau van en aan het (basis)onderwijs...

Kees Momma vertelt in Een reis door het leven van Kees:
Met de klas maakten we een uitstapje naar de Efteling.
Wat ik het mooiste in dat park vond, was het spookhuis. Zelden heb ik zulke ingenieuze, bewegende constructies gezien. Een begraafplaats met bewegende dodenfiguren had een prachtig gotisch decor met ranke zuilen en sierlijke spitsbogen. Dit gaf de grote doorslag om rond mijn dertiende kathedralen te gaan tekenen. Niet lang daarna was er een documentaire over de romaanse bouwkunst op de televisie. Ook die architectuur heeft meteen grote indruk op mij achtergelaten.
Ooit heb ik van Sinterklaas het boek De Kathedraal van David MacCauley gekregen. Een boek met fantastische tekeningen over de bouw van een gotisch wonder.
Ooit heb ík van David Macauley (met maar 1 'C', Kees) het boek over de bouw van de pyramiden gelezen en - hoewel ik het me niet goed kan herinneren- ook De Kathedraal. Het boek dat me het meest is bijgebleven is echter Motel of the Mysteries geweest, waarvan ik niet (meer) kan achterhalen wat de Nederlandse titel is geweest. Zo die er al is geweest. Toen ik er een jaar of tien, vijftien geleden eens naar zocht, kon ik niets vinden, maar nu, dankzij het onvolprezen Wikipedia, wel. Bovendien vind ik nu ook de afbeelding die me het meest is bijgebleven uit dat boek:


Deze vrouw draagt de kostbaarheden die zijn gevonden bij een opgraving, afkomstig uit een blootgelegde grafkamer...


Bovenstaande afbeeldingen zijn afkomstig van de blog The Gonzo History Project (zie I Love Fake History, Part I: Motel of the Mysteries)

Inmiddels ligt Motel of the Mysteries in een virtueel boodschappenmandje en heb ik Baaa in elektronische vorm aangeschaft, omdat 137,58 euro en ook 80,69 voor de paperback me toch een tikkie te dol is.

Veel van David Macaulays boeken zijn door PBS verwerkt tot tv-programma's die allemaal op YouTube terug zijn te vinden. Maar die ga ik nu niet bekijken.. ik ga Baaa bekijken, want dat is het voordeel van elektronische boeken: ze zijn direct beschikbaar!

Speciaal voor Kees, en alle andere geïnteresseerden, is hieronder de video van The Cathedral van David Macaulay opgenomen.


En omdat één boek in een mandje geen boek is, ook maar The Bus Driver who Wanted to be God & Other Stories van Etgar Keret besteld. Helemaal heppie!

5/10/2014 geplaatst op Hebban.nl.