zondag 29 mei 2016

Rampreis Rotterdam vv

Het plan

Ergens in februari, maart kocht ik drie seizoenstickets bij de NS. De eerste moest ik in maart, april of mei in een weekend gebruiken. Geen probleem, tijd zat. Ik had bedacht om op 21 mei naar Rotterdam af te reizen, met als bestemming Donner en dan ook nog even die fantastische Markthal te bewonderen. Het kwam er niet van, de 21ste (en de 22ste ook niet), maar geen nood, de 28ste kon ook nog. Vandaag dus. Maar, de NS zei:

"Door omvangrijke werkzaamheden rijden tot en met zondag 29 mei op meerdere trajecten rond Utrecht Centraal minder treinen en rijden er bussen in plaats van treinen. Reist u dit weekend van, naar of via Utrecht, plan dan voor vertrek uw reis in de Reisplanner."

Dat deed ik dus braaf. Vrijdag. Ja, er zouden minder treinen, maar er zou voor mij niets uitmaken, want de intercity vanuit Zwolle zou op de gewone tijd rijden. Zei de NS Reisplanner...

De praktijk



De werkzaamheden waren uitgelopen, met als gevolg dat er geen enkele trein tussen Utrecht en Woerden reed. De stopbus nemen was niet verstandig, want de NS had te weinig bussen ter beschikking, zoals de dag ervoor gebleken was (dát had ik gelukkig nog gelezen op nos.nl). Het werd dus omreizen.. dat mocht, en werd zelfs aangeraden door de NS, maar dat betekende wel nog twee keer overstappen en drie kwartier langer reizen in volle treinen. Gelukkig, gelukkig, gelukkig had ik 1ste klaskaartjes gekocht  (voor slechts 14,33 euro!), want anders had ik, met een beetje pecht, nog mogen staan ook. 

Rond kwart over twaalf stond ik eindelijk, en al best een beetje gaar op het stationsplein. Het vage plan om de trap te beklimmen verdween ogenblikkelijk bij het zien van de rijen die voor de trap stonden. 


Direct door naar Donner, dus en boeken scoren. Langs het Lezende meisje, via de lijnbaan, langs de koopgoot even omhoog blikken naar V&D in de verte, en dan naar binnen. Lekker genieten van heel, veel boeken. 


Het stapeltje linksboven is in een Donnertasje mee terug naar het Noorden van Nederland gegaan. De rest, allemaal strips/graphic novels, staan genoteerd. Van het dikke boek in het midden had ik vanmorgen, vlak voor het vertrek, een recensie op Hebban gelezen. En zoals dat gaat in een echte boekwinkel, was het boek heel gewoon voorradig, net als het mooie boek van Peter Verhelst en Kaatje Vermeire

Nog even wat gedronken, en vervolgens terug naar huis, omdat ook de terugreis nog niet via Utrecht kon verlopen en ik toch rond een uur of vijf weer thuis moest zijn. Gelukkig met maar één extra overstap, en iets rustigere treinen, maar nog steeds een uur langere reistijd. En prachtige boeken in een feestelijke tas!



vrijdag 27 mei 2016

Moederland van Jan Vanriet

MoederlandMoederland by Jan Vanriet
My rating: 4 of 5 stars

De biografie op de eigen website van Jan Vanriet begint met de volgende regel: "Schilder Jan Vanriet is geboren in Antwerpen op 21 februari 1948". Pas in de derde alinea staat "Vanriet schrijft ook", alsof dat er eigenlijk niet toe doet, maar Moederland betreft wel Vanriets zevende dichtbundel.

Benno Barnard, met wie Vanriet in de jaren negentig 'Volgens Johannes' (schilderijen bij het Evangelie volgens Johannes en een gedicht-in-gedichten)  heeft gemaakt, zegt op de achterflap: "Jan Vanriet, kind van het oude Europa, is in de toekomst beland, waar hij uit zoete weemoed en bitter onbehagen zijn ongewone poëzie maakt'. Nu zijn de uitspraken van anderen op de achterflap lang niet altijd zinnig en betrouwbaar, maar in dit geval kloppen ze perfect:

Herinnering

Hoe het volk dweepte met onaantastbaar geluk
wanneer de bloesems sneeuwden
en er werk gefeest
omdat er werk was

Misschien klonk het naïef
Maar o, er was het vaste geloof
in die roze schijn
zonder verdwijnpunt

'Burger', dat een paarbladzijden later staat slaat een heel andere toon aan:

Om de hoek
snurken twaalf Mongolen

Hun bustje heeft de gele nummerplaat
van het buurland

Ze maken kabaal na middernacht
We horen hun diepe gorgel

Ze zuipen
en gooien met messen
en smijten ramen en deuren dicht

Dat zijn we niet gewend
in onze buurt

We mailen de dienst
sluikstort@stad.be

Er valt inderdaad enige bitterheid bij deze burger te constateren, maar wat in de quote van Barnard ontbreekt, is dat die bittere uithalen vaak voorzien zijn van een randje glimlach of delicaat streepje ironie. Dat kom bij de melancholiek getinte gedichten minder vaak voor, maar het is er wel:

Het jaar van de wereldtentoonstelling 1958

Haile Selassie rijdt
door de straat
ik sta op de stoep
wuif naar de schriele man
de Koning der Koningen
de Leeuw van Judea
en zie zijn glimlach
en zoals hij ben ik
de uitverkorene

Het gedicht wordt op de rechterpagina vervolgt met het toejuichen van Vorosjilov, die vergezeld door de oude koningin Elisabeth (van België) langskomt. Zij is gekleed in een bontjas en voor haar gezicht

waaiert een netje
als het web
van een wrede spin

Niet alles was voorheen zo fantastisch en overgoten met roze schijn, daarom is enige ironie wel geboden bij het ophalen van dit soort herinneringen. Diep in zijn hart weet Vanriet wel dat de huidige toekomst niet anders is, hoezeer hij ook zijn best doet dat te verdoezelen. Niet voor niets komt hij samen met Cassandra tot de conclusie dat

Alweer haar verhaal gehoord
we zwijgen het voort

Ja, we kennen het deuntje
Vermoeiend hoe we het kennen

Ach nee
dat het zo zal eindigen?

In Moederland worden de gedichten afgewisseld met afbeeldingen van aquarellen die Vanriet in de periode 2010 tot en met 2015 heeft gemaakt. Elke afbeelding beslaat 1 en soms 2 complete pagina's, maar nergens is er een pagina met een geschilderd gedicht,  tegenover een pagina met een geschreven gedicht opgenomen. Soms praten ze na elkaar over elkaar, maar nooit rechtstreeks of door elkaar.

De verbeeldingen zijn klein, zowel de geschreven als de geschilderde, en wars van grootsheid, grote gebaren of ideeën. Die oude, grote idealen leveren hier en daar dan wel weemoedige herinneringen op, maar zijn levensgevaarlijk gebleken en moeten uitgebannen blijven, zo lijkt Vanriet meer dan eens te zeggen. Maar mocht je daar aan het eind van Moederland nog over twijfelen, dan maakt 'Iconoclasme', het laatste allerlaatste geschreven gedicht daar wel een eind aan. En niet alleen door de titel. Nee, zo zegt Vanriet, we moeten het niet hebben van dat groots vertoon, van die hoge idealen, we moeten niet op die man daar in die wolken wachten, die zit daar daar maar, en drinkt en zingt en knipt zijn teennagels:

Kalksneeuw dwarrelt aanvallig neer
op de duizenden die volgen
de kelk van hun zachte handen
als heilig vaatwerk geheven

Dankbaar zijn ze
en ze nemen hun mutsen af
en ze luisteren
ze luisteren naar het tiktak tiktak
van de naderende krokodil

Gerecenseerd voor

View all my reviews

zondag 22 mei 2016

Ik noem dit poëzie van Erik Jan Harmens

Ik noem dit poëzie, Verzamelde gedichtenIk noem dit poëzie, Verzamelde gedichten by Erik Jan Harmens
My rating: 5 of 5 stars

"Ik feliciteer mezelf en jou, lezer, dat wij deze stem horen. En wat je in deze gedichten ook tegenkomt [...] weet dan: dit is echt. Dit is geen replica."

Met bovenstaande eindigt Frank Tazelaar, directeur Literair Productiehuis Wintertuin, zijn voorwoord. Wat hij met echt bedoelt, laat hij zien met drie regels uit het gedicht 'Tuinfeest':

het thema was Winnie de Poeh dus overal beren
niemand sprak me aan vanwege mijn air
of misschien ook omdat ik bloot was

Erik Jan Harmens (1970) geeft zich inderdaad (echt) bloot in zijn gedichten. De eerste gedichten in Ik noem dit poëzie zijn samengenomen onder de titel 'Early works'. Wellicht ooit onderdeel van die allereerste bundel die Harmens op eigen kosten liet drukken. Een koopje, dacht hij, maar alle waar naar zijn geld, want hij sloeg de bundel open en de bladzijden vlogen alle kanten op. Dan kan je bij de pakken neer gaan zitten, maar dat deed hij niet: Harmens verkocht zijn bundels simpelweg met de opdracht: "Voorzichtig lezen". Een opdracht die ook voor Ik noem dit poëzie geldt, ondanks de perfecte lijmlaag.

In menigten is het officiële debuut van Harmens en werd in 2003 bij uitgeverij Nijgh & Van Ditmar uitgegeven. De eerste regels laten al direct niets te raden:

ik dumpte haar niet maar liet 'r bederven als hartige taart
of beter gezegd ze stierf

En ook het gedicht 'Propere Hein' begint op niet mis te verstane wijze met:

sorry dat ik niet kwam opdagen bij je bundelpresentatie
en dankjewel voor de e-mail waarin je onze vriendschap
opzegde

yours truly is erg van de duidelijkheid

Dat laatste klopt, én van de drank én van de humor, zoals 'Tonic' laat zien, waar hij drinkend in een drukke zaal, bedenkt:

ik zou niet verbaasd zijn als hier straks een spijkerbom
tot ontploffing wordt gebracht

steeds als ik een koninck bestel verstaat de barman tonic

'
Hmpf' heet het 1ste deel van 'Underperformer' dat uit slechts uit één gedicht bestaat en begint met streber // lathooglegger // outperformer om na heel wat gejerimijeer te eindigen met:

ik heb iets in me maar het komt er niet uit
zij heeft niets in zich maar het komt er wel uit
De gedichten in 'Underperformer' zijn allemaal titelloos, bevatten regelmatig strofes met uitsluitend scheldwoorden waarmee Harmens zichzelf en anderen lijkt te bezweren. Naast de bijna vanzelfsprekende drank in allerlei soorten en maten, komt het rijtje midazolan // morfine // rocuronium vaak terug. Het lijkt alsof Harmens daarmee de onveilige, harde realiteit willen verdoezelen of verdoven, want:

nergens ben ik veilig vaatwasser
nergens ben ik veilig bordenbreker
nergens aangekoektepannenvergeter
Harmens eindigt 'Underperformer' met de verzuchting:

er is een schromelijk gebrek aan content
en een bizar overschot aan potgrond

we komen om in de begonia's
maar niemand om ze te bezingen
In 'Gospels en psalmen' zijn Harmensiaanse versies van gospels en psalmen te vinden, met veelzeggende namen zoals Eerste psalm, Eerste gospel, Eerste échte psalm, een vijftal Serial prayers, Madeinchinagospel en Gospel voor de atheïst die me op zijn sterfbed vroeg een fokkin dominee te regelen. Gospels, psalmen en gebeden in allerlei soorten, maten en vormen, die hardop voorgedragen moeten worden. Bij voorkeur door Harmens zelf.

Dan, in 'De Financieele gedichten' en 'Open mond' is er ineens de rust van de tweeregelige strofen, die maar een enkele keer afgewisseld worden met een langere strofe. Maar dat is een schijnbare rust, alleen in vorm, zo blijkt, want ook in twee regels per keer kan Harmens razen:

Je kunt defaulten en dromen van een jong lijfje in Parijs,
Maar je bent een népmarionet! Je wens ligt koudgemaakt in ijs.
De gedichten zijn korter, de regels zijn korter, de woorden zijn korter, maar nog steeds echt. Echte poëzie, echt Erik Jan Harmens:

sorry dat ik niet beter kan
sorry dat dit het is

sorry dat er niet nog iets achteraan komt
geen grande finale van taal

het lijkt nog het meest op lachen
maar niet zoals vroeger op het fietspad

je zegt dat ik niet wil veranderen
maar ik wil juist dat niets hetzelfde blijft

Gerecenseerd voor Hebban.nl

View all my reviews

Rotterdam onbewolkt Foto’s Peter Elenbaas, tekst Paul van de Laar

Rotterdam onbewolktRotterdam onbewolkt by Peter Elenbaas
My rating: 5 of 5 stars

Als geboren en getogen Rotterdamse die negentien jaar geleden met pijn in het hart vertrok en daarna nog slechts een enkele keer per jaar op bezoek ging in Rotterdam-Zuid, is dit luchtboek van haar stad één grote visuele confrontatie. Natuurlijk, iedereen en ook ik kent inmiddels de Markthal, het prachtige Centraal Station, de Rotterdam en al die andere kenmerkende gebouwen die de afgelopen jaren in Rotterdam zijn verschenen, maar wat dat betekent voor mijn Rotterdam, de stad die ik ken(de), bleek letterlijk onvoorstelbaar geworden.



Ik begin op een willekeurige pagina middenin het boek en zie een aantal foto's van het centrum van Rotterdam. Hoe anders dat centrum is, vergeleken met andere Nederlandse steden van vergelijkbare ouderdom, realiseer ik me weer als ik de foto zie van het Schielandshuis, waarbij vermeld wordt dat dit het enige bewaard gebleven gebouw is uit de 17de eeuw. heel di hoed was 1 famiri staat er te lezen op de foto van de voetgangersbrug op de volgende pagina.



Het komt me vaag bekend voor en tegelijkertijd vraag ik me af of die regel te zien is vanaf de brug of op de grond staand. En dan schiet het te binnen, die regel komt uit  Mi have een dream  van Ramsey Nasr, een gedicht dit boek en de stad waardig!

Almaar doorbladerend zie ik een foto van "de nieuwbouwwijk Nesselande nabij de Zevenhuizerplas" met huizen die villa's worden genoemd. Daar heb ik jaren rondgereden, letterlijk rond de Zevenhuizerplas, op de rug van mijn oude, trouwe, rooie, vierbenige vriend Zavier. Dat kan niet meer, alles is bebouwd.



Een beetje treurig blader ik door totdat ik weer blij wordt van de foto van Diergaarde Blijdorp, dat er vanuit de lucht fantastisch uitziet.Rechts daarvan is de oude gevangenis te zien aan de Noordsingel, die - zoals uit het bijschrift blijkt - sinds 2012 niet meer als zodanig in gebruik is. Het complex gaat De Tuin van Noord heten en het zal woningen, horeca en kantoren gaan huisvesten. Dat lijkt me wel wat om op wandelafstand van mijn huis te kunnen werken en vervolgens een terrasje te kunnen pikken. Maar dat is allemaal niet op de foto te zien, dat is toekomst. Verder bladerend komt het Kasteel voorbij, de kenmerkende woningen van het Justus van Effencomplex uit de tijd dat er nog aan sociale woningbouw gedaan werd, de Parksluizen en uiteindelijk kan het niet anders dan dat op de zoveelste 2 bladzijden beslaande foto mijn oog blijft rusten op het STC-gebouw.

Maar ik had vooraan moeten beginnen in dit boek. Daar is Zuidwijk, de plek waar ik vanaf mijn tweede getogen ben, want geboren ben ik in Kralingen en niet 'op Zuid'. Zuidwijk met zijn jaren zestig flats, waar je aan de daken kunt zien welke huizen nog van een woningbouwvereniging zijn en welke niet. Vermoed ik.



Rotterdam Zuid met zijn volkstuinen, Zuidplein, Ahoy, het Zuiderpark en de stalen parel van de stad, voetbaltempel van Nederland: De Kuip. Maar omdat niets in Rotterdam lang blijft wat het is, zal een foto van deze plek over een x aantal jaren wat anders laten zien dan wat er op 8 november 2015 te zien was:



Rotterdam onbewolkt is voor Rotterdammers in Rotterdam een fantastisch boek omdat ze hun stad kunnen zien vanuit een perspectief dat ze slechts vanaf de Euromast kunnen benaderen. Voor ex-Rotterdammers is het een meer dan fantastisch boek om de veranderingen en vernieuwingen te bewonderen of te berouwen en voor niet-Rotterdammers is Rotterdam onbewolkt verplichte kijkkost, want dit is een onbewolkte, altijd in beweging zijnde stad. Een stad met ballen.



Of niet. Daar is het laatste nog niet over gezegd...

Gerecenseerd voor Leestafel


View all my reviews

maandag 16 mei 2016

Donna Donna

Vorige week dinsdag werden de deelnemers van de leesclub De Zwaluwman bekend gemaakt en de boeken naar de deelnemers opgestuurd. Guy en ik zijn de coördinatoren van de club en het is maar goed dat we met zijn tweeën zijn, want er wordt wat afgekletst in het café en het is een hele, maar fantastisch leuke, toer om het allemaal te volgen.

Donderdag plofte het boek bij mij in de brievenbus, met zorg en zeer toepasselijk ingepakt door Ambo|Anthos:

c74b3bb777d5fe4874903c2ab00c60a2.jpg

Fantastisch, nietwaar? Maar... zoals we een boek niet mogen beoordelen op basis van de omslag, mag dat natuurlijk ook niet op basis van het papier waar het mee is ingepakt! De Zwaluwman is het debuut van Gavriel Savit, een Amerikaanse acteur en nu dus ook schrijver. Hij schrijft op zijn site dat hij "Neil Gaiman’s Sandman series, Yann Martel’s Life of Pi, Adam Levin’s The Instructions, Lev Grossman’s The Magicians, Susanna Clarke’s Jonathan Strange and Mr. Norrell, and the stories of Jorge Luis Borges, amongst others" leest in zijn ietwat verbrokkelde vrije tijd en dat deze boeken hem 'terribly' inspireren.
Recensies van zijn boek in The Guardian, The New York Times en andere Engelstalige bronnen spoorden mij aan om me op te geven als coördinator voor deze leesclub, ondanks het feit dat het om een YA-boek gaat. Ik houd niet van minderjarige hoofdpersonen.. die tijd ligt (ver) achter mij en ik heb geen heimwee ;). Ik houd niet van zwartwit, niet van puur goed en kwaad, of van problemen waar je als minderjarige mee te maken hebt omdat je minderjarig bent. Er zijn bovendien veel te veel boeken voor volwassenen die ik nog wil lezen, dan ik die lijst niet ook nog wil uitbreiden met vreselijk goede YA-boeken. Op de boeken van Floortje Zwigtman na, dan.

Vanmorgen las ik de laatste bladzijden van het boek en sloeg ik het spijtig dicht. Voorlopig, want ik vermoed dat ik er tijdens de Leesclubdiscussie - waar we morgen mee gaan beginnen! - nog regelmatig doorheen zal bladeren. Allerlei vragen die mij tijdens het lezen door het hoofd spookten, zoals 'wie vertelt het verhaal?', de vele mooie quotes, zoals

Zodra de banden en laarzen van de mechanische infanterie en de rupsbanden van de pantservoertuigen op de weg begonnen in te beuken, reageerde deze zoals alles en iedereen: de weg vloog uit angst de lucht in,

de wijze lessen van Zwaluwman, zoals

Zolang je blijft lopen,  kun je niet gevonden worden

op- en aanmerkingen, commentaren en resultaten van speurtochten op internet staan klaar om gebruikt te worden voor een recensie die later nog zal volgen. De belangrijkste vraag die me bleef kietelen en waarop we aan het eind van het boek een begin van een antwoord krijgen, is 'wie is de Zwaluwman', maar net zo belangrijk is natuurlijk waarom, waarom die naam? Bij die speurtocht liep ik gisteren virtueel tegen een lied aan dat ik kende. Heel goed kende. Als kind van de jaren zestig (te jong om echt mee te doen, maar toch... ) is het een onvermijdelijke, denk ik. Ik vermoed zelfs dat ik het lied op de lagere school (basisscholen bestonden toen nog niet!) geleerd heb, net zoals het lied over de Wielewaal? In ieder geval kneep het me de keel toe, en ontsnapten de tranen over mijn wangen toen ik het hoorde. Hoeveel het lied met de inhoud van het boek te maken heeft, of Savit van het bestaan ervan op de hoogte is, en er gebruik van heeft gemaakt, weet ik niet. Ik weet wel dat het voor mij vanaf nu onverbrekelijk met dit mooie, pijnlijke boekje te maken heeft en dat het zo hoort te zijn als je leest: De Zwaluwman is nu (ook) van mij, ik houd van die man, voor mij is hij de zwaluw uit dit lied.

Donna Donna

On a wagon bound for market
there's a calf with a mournful eye.
High above him there's a swallow,
winging swiftly through the sky.

How the winds are laughing,
they laugh with all their might.
Laugh and laugh the whole day through,
and half the summer's night.
Donna, Donna, Donna, Donna; Donna, Donna, Donna, Don.
Donna, Donna, Donna, Donna; Donna, Donna, Donna, Don.

"Stop complaining!" said the farmer,
"Who told you a calf to be?
Why don't you have wings to fly with,
like the swallow so proud and free?"

How the winds are laughing,
they laugh with all their might.
Laugh and laugh the whole day through,
and half the summer's night.
Donna, Donna, Donna, Donna; Donna, Donna, Donna, Don.
Donna, Donna, Donna, Donna; Donna, Donna, Donna, Don.

Calves are easily bound and slaughtered,
never knowing the reason why.
But whoever treasures freedom,
like the swallow has learned to fly.

How the winds are laughing,
they laugh with all their might.
Laugh and laugh the whole day through,
and half the summer's night.
Donna, Donna, Donna, Donna; Donna, Donna, Donna, Don.
Donna, Donna, Donna, Donna; Donna, Donna, Donna, Don.

Geschreven door Sholom Secunda en Aaron Zeitlin, oorspronkelijk in het Jiddisch (Dana Dana) in 1941 gepubliceerd. De Nederlandse vertaling is hier te vinden.