Ik heb de wereld geschapen by Alex van Warmerdam
My rating: 4 of 5 stars
Vermoedelijk weet iedereen wie er achter het rijtje Abel, De Noorderlingen, De jurk, Kleine Teun, Grimm, Ober, De laatste dagen van Emma Blank en Borgman zit, want je moet bijna onder een steen geleefd hebben als je niet weet dat dit films van Alex van Warmerdam zijn. En ook voor wie - al is het maar een klein beetje - thuis is in de theaterwereld, is Alex van Warmerdam geen onbekende. Met onder meer Hauser Orkater en nu met De Mexicaanse Hond heeft hij al vele theatervoorstellingen op zijn naam staan.
Alex van Warmerdam is, kortom, een film- en toneelregisseur en een film- en toneelschrijver. Hij is bovendien acteur, hij schildert en, alsof dat allemaal nog niet genoeg is, hij heeft in 1987 de roman De Hand Van Een Vreemde uitgebracht en in 2006 verscheen zijn eerste dichtbundel Van alle kanten komen ze.
En dan nu, in 2014, is de tweede dichtbundel Ik heb de wereld geschapen verschenen. Een dichtbundel met een fantastisch passende titel voor iemand die nog nooit iets anders gedaan heeft, en nog steeds niets anders doet, dan eigen werelden scheppen. Een interview met Vrij Nederland naar aanleiding van de film Borgman begint met: "Alex van Warmerdam is God. En niet omdat hij met Borgman als eerste Nederlander in achtendertig jaar werd geselecteerd voor de hoofdcompetitie van Cannes – al is dat bewonderenswaardig. Alex van Warmerdam is God omdat hij de Schepper is van Zijn wereld. "Ja, dat is zo," zegt Van Warmerdam schouderophalend in zijn werkkamer in het Amsterdamse havengebied. Dat is niks bijzonders, bedoelt hij. "Zo werkt het gewoon. Elke kunstenaar is in principe God."
Elk gedicht in Ik heb de wereld geschapen belicht een ander stukje van die door van Warmerdam geschapen wereld. Dat lijkt hij te willen ontkennen in het eerste gedicht, maar dat mislukt jammerlijk. Hij is en blijft de maker:
Ik heb de wereld geschapen
maar niet alles
de inktvis, uien
de hond, de vrouw
allemaal van mij
de woestijn natuurljk
de duinen was een makkie
vuur en water was een klus
de rest is van een ander
die ander dat ben ik
van mij de wind, de basgitaar
het achterland, de klei
de kapsters in de dorpen
de jaloerse onderwijzer
de steiger met de lekke boot
maar ook, vergis u niet
heimwee en de tractor
Ik ben ook de derde
hij die zelden wordt genoemd
er is nogal wat onafgemaakt gebleven
en het nodige waar ik mij voor schaam
maar met voldoening kijk ik terug
op de driftaanval, het sluwe vosje
en het opgestoken haar
Wat een heerlijk gedicht om met luide, duidelijke stem voor te lezen in een groot, ruim gebouw, vanaf een kansel bijvoorbeeld, onder een hoog spits toelopend dak. Galmen moet het en galmen doet het. Dat geldt niet voor het tweede gedicht, Zien jullie dat gebouw met die zware deuren. Dat moet geschreeuwd worden, naar elkaar, ergens buiten en ver weg. Boos. Al was het maar die ene laatste regel: "jezus, trut, we staan hier godverdomme niet per ongeluk". Er kan en er zal niet veel goeds volgen....
Het is niet allemaal galmen en schreeuwen, en het is zeker geen continue stroom van narigheid, hel en verdoemenis. Geen onafgebroken stroom van horrorachtige of zwartabsurde beelden. Wie dat verwacht, komt met deze bundel zelfs een tikje bedrogen uit. Niet dat Van Warmerdam zijn Borgmanwereld totaal heeft verlaten, maar er is in de wereld die hij hier geschapen heeft ook plaats voor tere gedichten en vleugjes humor.
Mijn vader is al acht jaar op de grote oceaan
soms denk ik aan zijn stompe neus
aan zijn suède schoenen
aan hoe hij zat
als hij de aardappelen schilde
zwart, toch nog blauwe lucht
was ik in een kamer in de stad
met de jonge mensen en de windhond
die zich voordeed als choreograaf
er werd gedanst op tyfusherrie
het eerste licht, de vogels zongen
mijn vader kwam de kamer binnen
vroeg om een glas jenever
liet zich zakken op de bank
hij had zijn best gedaan
maar dood zijn was hem niet bevallen
De afwisseling tussen zacht, intiem, groots, luid, luguber, lieflijk en naar verrotting stinkend, vindt niet alleen plaats tussen de gedichten, maar ook vaak in één en hetzelfde gedicht. Dat werkt vaak verrassend, en houd je wakker en alert. Even een pijnlijke klap tegen de wang, of een trap tegen je schenen, want het kan niet goed en mooi zijn.
Aan alles is te zien dat Van Warmerdam al die jaren goed heeft nagedacht en gedicht voor gedicht op de juiste bladzijde heeft geschapen. De knipoog aan het eind is wat dat betreft niet mis te verstaan. Of toch?
Ik ben een simpel ventje
van hout en klei
ik verteer mijn kipje
en denk na
Recensie voor Hebban.nl
View all my reviews
dinsdag 30 september 2014
Het interessegebied van Martin Amis
Het Interessegebied by Martin Amis
My rating: 5 of 5 stars
Naar Auschwitz werden ongeveer 1,3 miljoen mensen gedeporteerd. Hiervan zijn er ongeveer 1,1 miljoen om het leven gekomen, waarvan het grootste deel werd vergast.
Is het mogelijk om over liefde in Auschwitz te schrijven? Is het mogelijk om een satirische roman over het leven in Auschwitz te schrijven? Op voorhand zou je waarschijnlijk nee zeggen, maar Het interessegebied van Martin Amis bewijst op magistrale wijze dat het kan.
SS-officier Angelus (Golo) Thomsen is een neef van Martin Bohrman en de eerste van de drie hoofdpersonen. Hij beschrijft zichzelf als een helblonde Ariër met kobaltblauwe ogen, is goed opgeleid, heeft succes bij de vrouwen en beschikt over een sardonisch gevoel voor humor. Hij stoort zich soms aan de ongemakken die het leven en werken in het Ka Zet met zich meebrengen, maar trekt zich verder weinig aan van de nachtmerrie om hem heen. Welke taken Golo in Ka Zet III precies verricht is onduidelijk, maar erg druk heeft hij het er niet mee.
Kampcommandant Paul Doll is de tweede hoofdpersoon van het boek. Hij is weergaloos dom, egoïstisch, grotesk in zijn gedragingen, lachwekkend lyrisch in zijn uitingen en buitengewoon trots op wat hij bereikt heeft. Elders zou Paul Doll een beklagenswaardige, lachwekkende figuur zijn, maar hier niet. In het konzentrationskamp hebben de lachwekkende trivialiteiten en grootheidswaanzin van Doll afschuwelijke gevolgen voor anderen.
Dus dit is een mens, is de wijze waarop Doll de derde en laatste hoofdpersoon, Szmul, begroet. Szmul is een Poolse jood die het tot Sonderkommandoführer heeft moeten schoppen om in leven te blijven, maar vooral om ervoor te zorgen dat zijn vrouw in het Warschause getto met rust gelaten wordt. Hij is inmiddels niet meer bang voor nachtmerries, want die zijn volstrekt niet in staat om iets te verzinnen dat in de verste verte zo gruwelijk is als wat ik de hele dag doe – en ze proberen het ook niet eens meer. Nu droom ik over eten en schoon zijn. Szmul is kort van stof, maar wat hij vertelt en de onopgesmukte wijze waarop hij dat doet, is ijzingwekkend krachtig.
Het is augustus 1942 als Hannah Doll zich, samen met hun twee dochters, bij haar man voegt en Golo Thomsen haar voor het eerst ziet. Het is alsof de bliksem inslaat als Golo haar ziet en hij neemt zich voor om de prachtige, struise Hannah te verleiden. Het verloop van deze liefde en de gevolgen daarvan zijn dan de rode draad van het verhaal, maar onderhuids en op zijn minst net zo belangrijk is het verloop van de oorlog in het oosten. Op subtiele wijze – via terzijdes in gesprekken of delen van nieuwsberichten – wordt langzamerhand duidelijk dat de Duitsers de oorlog aan het verliezen zijn. Dat betekent dat de häftlingen en andere untermenschen sneller en efficiënter vernietigd moeten worden. Dat legt een grote druk op Doll, die zich steeds meer te buiten gaat.
Amis leeft zich enorm uit wanneer hij Doll aan het woord laat en hij beschrijft de vaak wrede acties op pijnlijk hilarische wijze. Zo hilarisch dat je soms te laat beseft wat en waarover je leest en dat doet pijn. Maar Amis zou Amis niet zijn als hij niet ook zo nu en dan gewoon plezier maakt, met als gevolg dat het wemelt van de waanzinnige namen en de belachelijk rangen in het kamp. En ook de logeerpartij van Golo bij de Bohrmannetjes is een grote satire. Amis is met Szmul echter op zijn aller-, allerbest. Bij Szmul komen liefde en dood samen tot leven.
Ik zal me tussen hen voegen en tegen de oude man met een pelsmantel zal ik zeggen: 'Gaat u zo dicht mogelijk bij het ventilatiegat staan, meneer.'
En tegen het jongetje in een matrozenpak zal ik zeggen; 'Diep inademen, jochie.'
Recensie voor Hebban.nl
View all my reviews
My rating: 5 of 5 stars
Naar Auschwitz werden ongeveer 1,3 miljoen mensen gedeporteerd. Hiervan zijn er ongeveer 1,1 miljoen om het leven gekomen, waarvan het grootste deel werd vergast.
Is het mogelijk om over liefde in Auschwitz te schrijven? Is het mogelijk om een satirische roman over het leven in Auschwitz te schrijven? Op voorhand zou je waarschijnlijk nee zeggen, maar Het interessegebied van Martin Amis bewijst op magistrale wijze dat het kan.
SS-officier Angelus (Golo) Thomsen is een neef van Martin Bohrman en de eerste van de drie hoofdpersonen. Hij beschrijft zichzelf als een helblonde Ariër met kobaltblauwe ogen, is goed opgeleid, heeft succes bij de vrouwen en beschikt over een sardonisch gevoel voor humor. Hij stoort zich soms aan de ongemakken die het leven en werken in het Ka Zet met zich meebrengen, maar trekt zich verder weinig aan van de nachtmerrie om hem heen. Welke taken Golo in Ka Zet III precies verricht is onduidelijk, maar erg druk heeft hij het er niet mee.
Kampcommandant Paul Doll is de tweede hoofdpersoon van het boek. Hij is weergaloos dom, egoïstisch, grotesk in zijn gedragingen, lachwekkend lyrisch in zijn uitingen en buitengewoon trots op wat hij bereikt heeft. Elders zou Paul Doll een beklagenswaardige, lachwekkende figuur zijn, maar hier niet. In het konzentrationskamp hebben de lachwekkende trivialiteiten en grootheidswaanzin van Doll afschuwelijke gevolgen voor anderen.
Dus dit is een mens, is de wijze waarop Doll de derde en laatste hoofdpersoon, Szmul, begroet. Szmul is een Poolse jood die het tot Sonderkommandoführer heeft moeten schoppen om in leven te blijven, maar vooral om ervoor te zorgen dat zijn vrouw in het Warschause getto met rust gelaten wordt. Hij is inmiddels niet meer bang voor nachtmerries, want die zijn volstrekt niet in staat om iets te verzinnen dat in de verste verte zo gruwelijk is als wat ik de hele dag doe – en ze proberen het ook niet eens meer. Nu droom ik over eten en schoon zijn. Szmul is kort van stof, maar wat hij vertelt en de onopgesmukte wijze waarop hij dat doet, is ijzingwekkend krachtig.
Het is augustus 1942 als Hannah Doll zich, samen met hun twee dochters, bij haar man voegt en Golo Thomsen haar voor het eerst ziet. Het is alsof de bliksem inslaat als Golo haar ziet en hij neemt zich voor om de prachtige, struise Hannah te verleiden. Het verloop van deze liefde en de gevolgen daarvan zijn dan de rode draad van het verhaal, maar onderhuids en op zijn minst net zo belangrijk is het verloop van de oorlog in het oosten. Op subtiele wijze – via terzijdes in gesprekken of delen van nieuwsberichten – wordt langzamerhand duidelijk dat de Duitsers de oorlog aan het verliezen zijn. Dat betekent dat de häftlingen en andere untermenschen sneller en efficiënter vernietigd moeten worden. Dat legt een grote druk op Doll, die zich steeds meer te buiten gaat.
Amis leeft zich enorm uit wanneer hij Doll aan het woord laat en hij beschrijft de vaak wrede acties op pijnlijk hilarische wijze. Zo hilarisch dat je soms te laat beseft wat en waarover je leest en dat doet pijn. Maar Amis zou Amis niet zijn als hij niet ook zo nu en dan gewoon plezier maakt, met als gevolg dat het wemelt van de waanzinnige namen en de belachelijk rangen in het kamp. En ook de logeerpartij van Golo bij de Bohrmannetjes is een grote satire. Amis is met Szmul echter op zijn aller-, allerbest. Bij Szmul komen liefde en dood samen tot leven.
Ik zal me tussen hen voegen en tegen de oude man met een pelsmantel zal ik zeggen: 'Gaat u zo dicht mogelijk bij het ventilatiegat staan, meneer.'
En tegen het jongetje in een matrozenpak zal ik zeggen; 'Diep inademen, jochie.'
Recensie voor Hebban.nl
View all my reviews
maandag 15 september 2014
Nooit meer slapen (VPRO)
Het is de vervanger van De Avonden, dat prachtige, fantastische, onwaarschijnlijk interessante cultuurprogramma van de VPRO dat jaar na jaar volkomen onterecht op radio 6 werd uitgezonden. Elke werkdag van 21:00 tot 23:00 uur. Ik heb nooit live aangehoord. Nooit. Maar ik heb wel jarenlang trouw de podcasts gedownload en op mijn Zennetje gezet, zodat ik onder het dagelijkse uitmesten, het lopen van en naar het station, het verven, stoffen en stofzuigen, in de trein als ik moest staan vanwege de drukte en noem al die andere klussen en situaties maar op waar je je hersensn NIET nodig hebt, heerlijk naar schrijvers, fotografen, schilders, dichters, filmers, verzamelaars, toneelspelers, regisseurs, beeldhouwers, directeuren van musea, kortom alles en iedereen die ergens (ooit) iets met kunst en cultuur te maken had, kon luisteren.
En toen moest De Avonden weg. Weg van radio 6, naar de nieuwszender Radio 1 en kreeg (daarom?) vervolgens een ander jasje aan. Dat betekende dat niet alleen de naam veranderde, maar ook de opzet, het tijdstip (00:00 - 02:00), en in plaats van elke dag een ander, nu iedere dag dezelfde presentator: Pieter van der Wielen. Het programma kreeg de naam Nooit meer slapen en ik hield mijn hart vast.
Inmiddels zijn er ongeveer negen maanden voorbij en moet ik eerlijk zeggen dat Nooit meer slapen een waardig opvolger is gebleken van De Avonden. In het eerste uur vindt altijd een lang studiogesprek plaats, waarin Pieter van der Wielen een gast uit de cultuur of de actualiteit ontvangt. In het tweede uur wordt er door middel van diverse reportages verslag gedaan van actuele gebeurtenissen op het gebied van film, theater, literatuur en beeldende kunst. Op vrijdag is het eerste uur gehalveerd en begint het programma om 0:30, na het hoorspel dat begint om 00:00 uur. Bovendien is er inmiddels een tweede presentator die de vrijdagavond (de hele vroege zondagmorgen) voor zijn rekening neemt: Anton de Goede.
Nog steeds luister ik niet live. Nog steeds download ik de podcasts van de uitzendingen en luister die via mijn mp3-speler af op momenten die mij uitkomen. En nog steeds lig ik enorm achter (ik luister namelijk ook naar podcasts van Kunststof radio, elke werkdag van 19:00 tot 20:00 op radio 1, met ook veel aandacht voor schrijvers) en naar podcasts van De Kennis van Nu (radio 1 en radio 5, wetenschapsnieuws).
Vandaag ontving ik de nieuwsbrief van Nooit meer slapen en kwam op FaceBook het volgende bericht van ze tegen, dat ik gedeeld heb op mijn BoekenFaceBookpagina:
Veel aandacht voor schrijvers en dichters deze week. Én aandacht voor een van de fijnste schrijvers/dichters van Nederland door middel van aandacht voor een festival dat zijn naam draagt: het Willem Wilminkfestival. Willem Wilmink die ooit het volgende prachtige gedicht schreef:
En toen moest De Avonden weg. Weg van radio 6, naar de nieuwszender Radio 1 en kreeg (daarom?) vervolgens een ander jasje aan. Dat betekende dat niet alleen de naam veranderde, maar ook de opzet, het tijdstip (00:00 - 02:00), en in plaats van elke dag een ander, nu iedere dag dezelfde presentator: Pieter van der Wielen. Het programma kreeg de naam Nooit meer slapen en ik hield mijn hart vast.
Inmiddels zijn er ongeveer negen maanden voorbij en moet ik eerlijk zeggen dat Nooit meer slapen een waardig opvolger is gebleken van De Avonden. In het eerste uur vindt altijd een lang studiogesprek plaats, waarin Pieter van der Wielen een gast uit de cultuur of de actualiteit ontvangt. In het tweede uur wordt er door middel van diverse reportages verslag gedaan van actuele gebeurtenissen op het gebied van film, theater, literatuur en beeldende kunst. Op vrijdag is het eerste uur gehalveerd en begint het programma om 0:30, na het hoorspel dat begint om 00:00 uur. Bovendien is er inmiddels een tweede presentator die de vrijdagavond (de hele vroege zondagmorgen) voor zijn rekening neemt: Anton de Goede.
Nog steeds luister ik niet live. Nog steeds download ik de podcasts van de uitzendingen en luister die via mijn mp3-speler af op momenten die mij uitkomen. En nog steeds lig ik enorm achter (ik luister namelijk ook naar podcasts van Kunststof radio, elke werkdag van 19:00 tot 20:00 op radio 1, met ook veel aandacht voor schrijvers) en naar podcasts van De Kennis van Nu (radio 1 en radio 5, wetenschapsnieuws).
Vandaag ontving ik de nieuwsbrief van Nooit meer slapen en kwam op FaceBook het volgende bericht van ze tegen, dat ik gedeeld heb op mijn BoekenFaceBookpagina:
Veel aandacht voor schrijvers en dichters deze week. Én aandacht voor een van de fijnste schrijvers/dichters van Nederland door middel van aandacht voor een festival dat zijn naam draagt: het Willem Wilminkfestival. Willem Wilmink die ooit het volgende prachtige gedicht schreef:
Een vreeemde tijger
Hoe kan men een zoon van vijfLuisteren dus, deze week, naar Nooit meer slapen, live op de radio of later via de VPRO-site of via de podcast of via Programma Gemist.
troosten voor doodsgedachten?
Alle bedenksels falen,
behalve de reïncarnatie.
Dus oude oma is nu
een tijger?
Ja jongen, maar niet in Artis,
niet in een kooi,
niet een tijger die ijsbeert.
Zij die haar leven lang leed
onder de tirannie
van geldgebrek, echtgenoot, crisis,
roddel en burenruzies,
die verzoend heeft en vergoelijkt,
die doof was voor alle kwaad,
en tenslotte voor ALLES doof was,
zij is een tijger met gruwelijk felle,
gruwelijk mooie ogen,
en wee de man in de wildernis
die haar ontmoet: opgevreten is hij,
eer hij beseft dat er iets op hem toespringt.
Een vreemde tijger is het,
een tijger die soms een wonderlijke
droom heeft: een pas gedweild stoepje,
een pijpenrek met de woorden 'Het is geen man
die niet roken kan.'
Maar een sterke tijger:
die de droom van zich afschudt als regen
en met lange trefzekere sprongen
het dier bereikt of de jager
of de pelgrim bij de rivier.
Een tijger zonder genade.
Een tijger die wraak neemt.
Gevangen in Veenhuizen
Afgelopen donderdagavond zat ik in de gevangenis. In een Veenhuizense gevangenis. Niet omdat ik een landloper ben, of andere strafbare feiten heb gepleegd, maar om een boekpresentatie bij te wonen. Het kan bijna niemand ontgaan zijn dat die dag Hollands Siberië van Mariët Meester zou uitkomen, want er werd 's nachts op de radio door Nooit meer slapen uitgebreid aandacht aan besteed en 's avonds door EenVandaag op tv. In beide gevallen door middel van een interview met Mariët Meester.
Omdat ik het interview bij Nooit meer slapen had gehoord, viel de karakteristieke omgeving van Veenhuizen mij onderweg extra op: een lange, rechte weg, een net zo lang en recht kanaal en vooral veel bos. Eenmaal aangeland in Veenhuizen was het gevangenismuseum, waar de boek- én documentairepresentaties zouden plaatsvinden, niet moeilijk te vinden.
Het was druk. Heel druk. Niet vreemd als je weet dat Meester opgegroeid is in Veenhuizen en er tijdens het schrijven van Hollands Siberië - in de pastorie - weer gewoond heeft, maar dat was niet de enige reden. In de documentaire van Jaap de Ruig, Het gevangenisdorp - Veenhuizen in de twintigste eeuw, die die avond voor het eerst te zien was, worden diverse bewoners en ex-bewoners van Veenhuizen geïnterviewd en die waren natuurlijk aanwezig om het resultaat te bekijken.
De documentaire, opgebouwd uit het materiaal dat gefilmd werd tijdens het onderzoek dat Meester heeft uitgevoerd voor haar eerdere boek Koloniekak én voor Hollands Siberië, geeft een fascinerend overzicht van Veenhuizen en zijn bewakende bewoners.
Meester laat in de film het portret van pastoor Peter Pex zien, de franciscaner die de hoofdrol speelt in Hollands Siberië. Het portret is indertijd geschilderd door een gevangene en laat een man zien waarvan je ogenblikkelijk begrijpt dat een auteur, op zoek naar een verhaal of hoofdpersoon, weet dat de speurtocht ten einde is. Pastoor Peter Pex leefde niet alleen een leven dat moest worden opgeschreven, hij zag er ook zo uit.
Na afloop van de documentaire werd een exemplaar van Hollands Siberië overhandigd aan o.a. gevangenisdirecteur Tom Yntema. Veenhuizen bezit namelijk niet alleen een gevangenismuseum, maar ook nog steeds twee gevangenissen en iedereen daar hoopt dat het ministerie van Justitie de gevangenissen in Veenhuizen openhoudt. Wat een enigszins vreemde uitdrukking is als je na afloop, op weg naar de parkeerplaats langs een van die twee loopt en ziet hoe dicht het er is.
TV Drenthe was ook aanwezig en maakte een impressie van de avond en sprak met enkele geïnterviewden. Vrijdag 12 september 2014, werd deze op TV Drenthe te uitgezonden.
Omdat ik het interview bij Nooit meer slapen had gehoord, viel de karakteristieke omgeving van Veenhuizen mij onderweg extra op: een lange, rechte weg, een net zo lang en recht kanaal en vooral veel bos. Eenmaal aangeland in Veenhuizen was het gevangenismuseum, waar de boek- én documentairepresentaties zouden plaatsvinden, niet moeilijk te vinden.
Het was druk. Heel druk. Niet vreemd als je weet dat Meester opgegroeid is in Veenhuizen en er tijdens het schrijven van Hollands Siberië - in de pastorie - weer gewoond heeft, maar dat was niet de enige reden. In de documentaire van Jaap de Ruig, Het gevangenisdorp - Veenhuizen in de twintigste eeuw, die die avond voor het eerst te zien was, worden diverse bewoners en ex-bewoners van Veenhuizen geïnterviewd en die waren natuurlijk aanwezig om het resultaat te bekijken.
De documentaire, opgebouwd uit het materiaal dat gefilmd werd tijdens het onderzoek dat Meester heeft uitgevoerd voor haar eerdere boek Koloniekak én voor Hollands Siberië, geeft een fascinerend overzicht van Veenhuizen en zijn bewakende bewoners.
Meester laat in de film het portret van pastoor Peter Pex zien, de franciscaner die de hoofdrol speelt in Hollands Siberië. Het portret is indertijd geschilderd door een gevangene en laat een man zien waarvan je ogenblikkelijk begrijpt dat een auteur, op zoek naar een verhaal of hoofdpersoon, weet dat de speurtocht ten einde is. Pastoor Peter Pex leefde niet alleen een leven dat moest worden opgeschreven, hij zag er ook zo uit.
Na afloop van de documentaire werd een exemplaar van Hollands Siberië overhandigd aan o.a. gevangenisdirecteur Tom Yntema. Veenhuizen bezit namelijk niet alleen een gevangenismuseum, maar ook nog steeds twee gevangenissen en iedereen daar hoopt dat het ministerie van Justitie de gevangenissen in Veenhuizen openhoudt. Wat een enigszins vreemde uitdrukking is als je na afloop, op weg naar de parkeerplaats langs een van die twee loopt en ziet hoe dicht het er is.
TV Drenthe was ook aanwezig en maakte een impressie van de avond en sprak met enkele geïnterviewden. Vrijdag 12 september 2014, werd deze op TV Drenthe te uitgezonden.
zaterdag 6 september 2014
Maus, de volledige editie van Art Spiegelman
Maus: de volledige editie by Art Spiegelman
My rating: 5 of 5 stars
Maus, de volledige editie bevat Mijn vader bloedt geschiedenis en En hier begon mijn ellende pas. Beide delen zijn eerst ieder apart apart uitgegeven, respectievelijk in 1986 en 1991. Mijn vader bloedt geschiedenis vertelt het verhaal van Art Spiegelmans vader, Vladek, vanaf midden jaren dertig in Polen tot de winter van 1944. In de winter van 1944 arriveert Spiegelmans vader in Auschwitz. Wat hij daar meemaakte en daarna wordt verteld in En hier begon mijn ellende pas.
Maus is echter meer dan 'alleen' het verhaal van Spiegelmans vader. Het is ook het verhaal van zijn vrouw Anja, hun zoontje Richieu, hun familie en hun vrienden in diezelfde periodes. Maus is daarmee ook het verhaal van Art, hoewel hij pas na de oorlog is geboren, en zijn moeilijke relatie met zijn ouders. Hoewel het op het eerste gezicht wat eigenaardig en misschien zelfs kinderachtig lijkt om mensen als dieren af te beelden (joden als muizen, Duitsers als katten, Amerikanen als honden, Polen als varkens, Fransen als kikkers, enz.), is het effect daarvan verre van kinderachtig. Het geeft dit overlevingsverhaal een extra dimensie, die niet alleen maar van de tekeningen afkomstig is, maar ook door de wijze waarop e.e.a. getekend is.
Eén van de mooiste voorbeelden daarvan is te zien in het deel van het verhaal waar Vladek en Anja op de vlucht zijn, op zoek naar een veilig schuilplaats. Ze hebben zich vermomd als 'gewone Polen' en dragen beiden een masker met een varkenskop. Vladek denkt echter: Ik was een beetje veilig. Ik had 'n jas en laarzen, als de Gestapo droeg als burger, maar Anja - zoals zij uitzag - aan haar kon je direct zien ze was joods. Ik was bang voor haar. Overal waar Vladek zelf aan het woord is of waar hij 'commentaar' geeft bij de gebeurtenissen, kun je dat 'horen'. Hij vertelt het verhaal in het Engels aan zijn zoon en dat is bij lange na geen perfect Engels, zoals ook uit de aangehaalde tekst blijkt. Het is dus geen 'slechte vertaling', zoals ik ergens als commentaar op dit boek las.
Een ander voorbeeld van de geweldige kracht die deze wijze van vertellen heeft, wordt op niet mis te verstane - en wat mij betreft - onovertroffen wijze geïllustreerd door onderstaande afbeelding...
Maus is een indrukwekkend verhaal en dat is het niet alleen vanwege de ervaringen van Vladek, maar ook door de wijze waarop het is verteld, dat wat er omheen wordt verteld én de wijze waarop het is verbeeld. Ik zie lang niet altijd de meerwaarde in van een strip om een verhaal te vertellen, maar Maus had niet anders verteld kunnen worden. Art Spiegelman heeft zijn vader onvergetelijk, maar ook heel erg menselijk neergezet.
Wie Maus niet leest of wil lezen, ontneemt zichzelf de kans om op een ongeëvenaarde manier over de gebeurtenissen vlak voor, tijdens en na WOII te lezen. En wie wil zichzelf nou tekort doen?
Gelezen mei 2010
View all my reviews
My rating: 5 of 5 stars
Maus, de volledige editie bevat Mijn vader bloedt geschiedenis en En hier begon mijn ellende pas. Beide delen zijn eerst ieder apart apart uitgegeven, respectievelijk in 1986 en 1991. Mijn vader bloedt geschiedenis vertelt het verhaal van Art Spiegelmans vader, Vladek, vanaf midden jaren dertig in Polen tot de winter van 1944. In de winter van 1944 arriveert Spiegelmans vader in Auschwitz. Wat hij daar meemaakte en daarna wordt verteld in En hier begon mijn ellende pas.
Maus is echter meer dan 'alleen' het verhaal van Spiegelmans vader. Het is ook het verhaal van zijn vrouw Anja, hun zoontje Richieu, hun familie en hun vrienden in diezelfde periodes. Maus is daarmee ook het verhaal van Art, hoewel hij pas na de oorlog is geboren, en zijn moeilijke relatie met zijn ouders. Hoewel het op het eerste gezicht wat eigenaardig en misschien zelfs kinderachtig lijkt om mensen als dieren af te beelden (joden als muizen, Duitsers als katten, Amerikanen als honden, Polen als varkens, Fransen als kikkers, enz.), is het effect daarvan verre van kinderachtig. Het geeft dit overlevingsverhaal een extra dimensie, die niet alleen maar van de tekeningen afkomstig is, maar ook door de wijze waarop e.e.a. getekend is.
Eén van de mooiste voorbeelden daarvan is te zien in het deel van het verhaal waar Vladek en Anja op de vlucht zijn, op zoek naar een veilig schuilplaats. Ze hebben zich vermomd als 'gewone Polen' en dragen beiden een masker met een varkenskop. Vladek denkt echter: Ik was een beetje veilig. Ik had 'n jas en laarzen, als de Gestapo droeg als burger, maar Anja - zoals zij uitzag - aan haar kon je direct zien ze was joods. Ik was bang voor haar. Overal waar Vladek zelf aan het woord is of waar hij 'commentaar' geeft bij de gebeurtenissen, kun je dat 'horen'. Hij vertelt het verhaal in het Engels aan zijn zoon en dat is bij lange na geen perfect Engels, zoals ook uit de aangehaalde tekst blijkt. Het is dus geen 'slechte vertaling', zoals ik ergens als commentaar op dit boek las.
Een ander voorbeeld van de geweldige kracht die deze wijze van vertellen heeft, wordt op niet mis te verstane - en wat mij betreft - onovertroffen wijze geïllustreerd door onderstaande afbeelding...
Maus is een indrukwekkend verhaal en dat is het niet alleen vanwege de ervaringen van Vladek, maar ook door de wijze waarop het is verteld, dat wat er omheen wordt verteld én de wijze waarop het is verbeeld. Ik zie lang niet altijd de meerwaarde in van een strip om een verhaal te vertellen, maar Maus had niet anders verteld kunnen worden. Art Spiegelman heeft zijn vader onvergetelijk, maar ook heel erg menselijk neergezet.
Wie Maus niet leest of wil lezen, ontneemt zichzelf de kans om op een ongeëvenaarde manier over de gebeurtenissen vlak voor, tijdens en na WOII te lezen. En wie wil zichzelf nou tekort doen?
Gelezen mei 2010
maandag 1 september 2014
Recensie Heerlijke galop van Pieter de Bruijn Kops
Heerlijke galop by Pieter de Bruijn Kops
My rating: 4 of 5 stars
Een uitleg kan interessant zijn, maar leidt de aandacht weg van het vers, zodat de wereld erbuiten het laatste woord lijkt te krijgen. Steeds echter als het vers genoten wordt door toehoorder of lezer, heeft het zelf het laatste woord en telt geen uitleg.
Bovenstaande is te lezen op de site van Meander onder het profiel van Pieter Goedschalk, de naam die Pieter de Bruijn Kops gebruikt om gedichten in bv. het tijdschrift Meander te publiceren. En zo is het maar net. Achterin de bundel is over een aantal gedichten wel iets te vinden, maar veel verder dan aan wie het opgedragen is, gaat het meestal niet. Het gedicht Het is donker in groningen is bv. opgedragen aan de vader en moeder van de Bruijn Kops.
het is donker in groningen
mijn geboortestad
de zon schijnt op bed en de
maan staat te stralen
het leven is nog maar net
begonnen
de daken hebben vreemde kleuren
er ritselt een laken, een deken, een dag
die mij bracht
waar ik ben om hier te zijn
waar het is voorbereid
vannacht toen het leven
begon in groningen
vanmorgen vond ik jullie
als in een weerzien
van de dan nog toekomende tijd
de steeds nog toekomende
altijd toekomende
tijd
maar ik was al thuisgekomen
Dit is een van de weinige gedichten die. bij herlezing, een tikkeltje zou kunnen veranderen door de informatie achterin het boek, omdat je weet voor wie het geschreven is. Maar, zoals Goedschalk/de Bruijn Kops zegt: het vers heeft zelf het laatste woord. Dat is maar goed ook, want dat maakt het lezen van gedichten juist spannend. Neem bijvoorbeeld Het gebroken oor
Ethnografisch mus
dahomey afgodspalen
bapende masker nr 15
h.c. deksel gevonden te pachacan nr 785
nr 3542 arumbaya-afgod
de arumbaya-volksstam leeft in het gebied van de
badurayalstroom, in de republiek
san theodoros (zuid-amerika)
we gaan sluiten!
hé! is 't nu al vijf uur? ...
rrrring vooruit, luilak! tijd om op te staan
zing een vrolijk liedje als je opstaat...
en wordt wakker met een lach
dan heb je een goeie dag
Stripliefhebbers zullen het geheim van dit gedicht wellicht zonder hulp 'oplossen', maar anders zal het gedicht het alleen moeten opknappen. Het gebroken oor laat zien dat een gedicht ook zonder uitleg of context kan 'overleven' en - zoals in dit geval - daarbij alle ruimte laat voor de fantasie van de lezer. Maak er wat van, lijkt het te zeggen.
Een gedicht in een bundel staat echter nooit helemaal los van een context omdat het altijd ingebed is tussen andere gedichten. Het staat op een linker- of rechterpagina tegenover een ander gedicht waarmee het 'in gesprek' zou kunnen zijn, is opgenomen in een specifiek deel van de bundel, etc. Het gedicht voorafgaand aan Het gebroken oor heet In ouderwetse klederdracht en gaat over een haan. In ouderwetse klederdracht...
Om de veelzijdigheid van deze bundel gedichten nog duidelijker te maken zou het lange gedicht Avondlijke stad uitermate geschikt zijn. Het gedicht beschrijft op zintuiglijke wijze één kort moment in een donkere nacht in de Spuistraat. Het is korter, maar kan de concurrentie met Stijloefeningen van Raymond Queneau aan. Anders en tegelijkertijd hetzelfde is het simpele, ozo herkenbare beeld dat in Bezig met gedichten wordt geschetst. Geen uitleg of context nodig. Het is een klein, kleurig overduidelijk, bijna kitscherig schilderijtje dat de Bruijn Kops met een paar woorden schildert. De ode aan het eten van peer staat op de pagina ernaast, terwijl op de voorafgaande pagina een gedicht is opgenomen waaruit heimwee naar weleer, naar het water, naar het groene en platte land
en je kleine poppedeine
met je grote bimbam
spreekt.
Een bundel die gedichten bevat die zo divers zijn, loopt het gevaar dat de gedichten elkaar (ver)storen in plaats van te (ver)binden, maar dat is in dit geval niet aan de orde. Er is namelijk één ding dat alle gedichten samenbindt: lichtvoetigheid. Dat zorgt er met name voor dat - hoeveel en hoe vaak tempo, ritme, lengte en snelheid ook veranderen - je wordt meegevoerd in een heerlijke galop, dwars door alles heen.
Kijk, er staan nog bomen
kijk er maar niet naar, het is
te aangrijpend
kan ik
met je
meerijden naar marseille en zo?
en dat terwijl ik daar niet eens
naartoe ga? dacht ik
is dat belangrijk? ik bedoel
klopt iets ooit?
wist jij
dat jij mij kende?
het gaat niet om wat ertoe doet, dat
is het mooiste, dat het ook
anders had kunnen zijn, snap
dat nou
View all my reviews
My rating: 4 of 5 stars
Een uitleg kan interessant zijn, maar leidt de aandacht weg van het vers, zodat de wereld erbuiten het laatste woord lijkt te krijgen. Steeds echter als het vers genoten wordt door toehoorder of lezer, heeft het zelf het laatste woord en telt geen uitleg.
Bovenstaande is te lezen op de site van Meander onder het profiel van Pieter Goedschalk, de naam die Pieter de Bruijn Kops gebruikt om gedichten in bv. het tijdschrift Meander te publiceren. En zo is het maar net. Achterin de bundel is over een aantal gedichten wel iets te vinden, maar veel verder dan aan wie het opgedragen is, gaat het meestal niet. Het gedicht Het is donker in groningen is bv. opgedragen aan de vader en moeder van de Bruijn Kops.
het is donker in groningen
mijn geboortestad
de zon schijnt op bed en de
maan staat te stralen
het leven is nog maar net
begonnen
de daken hebben vreemde kleuren
er ritselt een laken, een deken, een dag
die mij bracht
waar ik ben om hier te zijn
waar het is voorbereid
vannacht toen het leven
begon in groningen
vanmorgen vond ik jullie
als in een weerzien
van de dan nog toekomende tijd
de steeds nog toekomende
altijd toekomende
tijd
maar ik was al thuisgekomen
Dit is een van de weinige gedichten die. bij herlezing, een tikkeltje zou kunnen veranderen door de informatie achterin het boek, omdat je weet voor wie het geschreven is. Maar, zoals Goedschalk/de Bruijn Kops zegt: het vers heeft zelf het laatste woord. Dat is maar goed ook, want dat maakt het lezen van gedichten juist spannend. Neem bijvoorbeeld Het gebroken oor
Ethnografisch mus
dahomey afgodspalen
bapende masker nr 15
h.c. deksel gevonden te pachacan nr 785
nr 3542 arumbaya-afgod
de arumbaya-volksstam leeft in het gebied van de
badurayalstroom, in de republiek
san theodoros (zuid-amerika)
we gaan sluiten!
hé! is 't nu al vijf uur? ...
rrrring vooruit, luilak! tijd om op te staan
zing een vrolijk liedje als je opstaat...
en wordt wakker met een lach
dan heb je een goeie dag
Stripliefhebbers zullen het geheim van dit gedicht wellicht zonder hulp 'oplossen', maar anders zal het gedicht het alleen moeten opknappen. Het gebroken oor laat zien dat een gedicht ook zonder uitleg of context kan 'overleven' en - zoals in dit geval - daarbij alle ruimte laat voor de fantasie van de lezer. Maak er wat van, lijkt het te zeggen.
Een gedicht in een bundel staat echter nooit helemaal los van een context omdat het altijd ingebed is tussen andere gedichten. Het staat op een linker- of rechterpagina tegenover een ander gedicht waarmee het 'in gesprek' zou kunnen zijn, is opgenomen in een specifiek deel van de bundel, etc. Het gedicht voorafgaand aan Het gebroken oor heet In ouderwetse klederdracht en gaat over een haan. In ouderwetse klederdracht...
Om de veelzijdigheid van deze bundel gedichten nog duidelijker te maken zou het lange gedicht Avondlijke stad uitermate geschikt zijn. Het gedicht beschrijft op zintuiglijke wijze één kort moment in een donkere nacht in de Spuistraat. Het is korter, maar kan de concurrentie met Stijloefeningen van Raymond Queneau aan. Anders en tegelijkertijd hetzelfde is het simpele, ozo herkenbare beeld dat in Bezig met gedichten wordt geschetst. Geen uitleg of context nodig. Het is een klein, kleurig overduidelijk, bijna kitscherig schilderijtje dat de Bruijn Kops met een paar woorden schildert. De ode aan het eten van peer staat op de pagina ernaast, terwijl op de voorafgaande pagina een gedicht is opgenomen waaruit heimwee naar weleer, naar het water, naar het groene en platte land
en je kleine poppedeine
met je grote bimbam
spreekt.
Een bundel die gedichten bevat die zo divers zijn, loopt het gevaar dat de gedichten elkaar (ver)storen in plaats van te (ver)binden, maar dat is in dit geval niet aan de orde. Er is namelijk één ding dat alle gedichten samenbindt: lichtvoetigheid. Dat zorgt er met name voor dat - hoeveel en hoe vaak tempo, ritme, lengte en snelheid ook veranderen - je wordt meegevoerd in een heerlijke galop, dwars door alles heen.
Kijk, er staan nog bomen
kijk er maar niet naar, het is
te aangrijpend
kan ik
met je
meerijden naar marseille en zo?
en dat terwijl ik daar niet eens
naartoe ga? dacht ik
is dat belangrijk? ik bedoel
klopt iets ooit?
wist jij
dat jij mij kende?
het gaat niet om wat ertoe doet, dat
is het mooiste, dat het ook
anders had kunnen zijn, snap
dat nou
View all my reviews
Abonneren op:
Posts (Atom)