My rating: 5 of 5 stars
Over de titel van Tommy Orange's sterke debuutroman doet hij niet geheimzinnig. Hij haalt Gertrude Stein aan die – na jarenlang elders te hebben gewoond – bij terugkeer constateert dat er zoveel veranderd is, dat er vrijwel niets van het Oakland uit haar jeugd is overgebleven en dat als volgt verwoordde: “The trouble with Oakland is that when you get there, there isn't any there there.” Dene Oxendene, een van de hoofdpersonen in There there, meent dat dat ook opgaat voor de oorspronkelijke inwoners van de VS (en Midden- en Zuid-Amerika):
But for Native people in this country, all over the Americas, it’s been developed over, buried ancestral land, glass and concrete and wire and steel, unreturnable covered memory. There is no there there.
Lang niet alle hoofdpersonen in There there zijn zich dat bewust, maar dat die 'there' ontbreekt, blijkt veelvuldig. Bij de jonge Orvil Red Feather bijvoorbeeld, die regelmatig 'indiaant' door zich te voorzien van – helaas te kleine – indiaanse regalia en dan iedere keer voor de spiegel staand constateert dat hij er belachelijk uitziet: een indiaan die zich verkleedt als een indiaan. Vietnamveteraan Bill Davis, inmiddels schoonmaker in het Oakland Coliseum, heeft heimwee naar de vijf jaar die hij in San Quentin moest doorbrengen, omdat hij daar niets hoefde te zoeken en kon lezen.
He read and kept his head down. Let the years dissolve the way they could when you were somewhere else inside them, in a book, on the block, in a dream.
De sinds tien dagen sobere Jacquie Red Feather bezoekt de conferentie “Keeping Them from Harm” dat tot doel heeft maatregelen te verzinnen om het gigantisch hoge aantal zelfmoorden onder indiaanse jongeren terug te brengen. Een van de sprekers vraagt zich af hoeveel zin het heeft nog meer netten onder bruggen te hangen, zolang hun kinderen denken dat het beter is om dood te zijn dan te leven in deze wereld. Hoe geloofwaardig is het als je enige argument is dat “burning alive” beter is “than leaving when the shit gets too hot for them to take”?
Twaalf mensen, onder wie de genoemde Dene, Orvil, Bill en Jacqui, worden gevolgd in hun voorbereiding op weg gaan naar de powwow in Oakland. Stukje bij beetje, in elkaar steeds afwisselende aparte hoofdstukken, wordt van iedereen duidelijk wie ze zijn, wat ze tot dan toe meegemaakt hebben en wat hun onderlinge band is. Allemaal krijgen ze vroeg of laat op de een of andere manier te maken met trieste zaken als alcoholverslaving, misbruik, dood, tienerzwangerschappen, dakloosheid, berovingen of schietpartijen. Het is Orange's droge, soms zelfs droog-komische wijze van vertellen die voorkomt dat There there een melodramatische draak wordt. Bovendien zit het verhaal vol kleine komische situaties die op slapstickachtige wijze tot leven worden gebracht. Je ziet de oude Bill die met zijn vuilnisgrijper de drone najaagt die het waagt te landen op het heilige gras van het Coliseum, net zoals je meevoelt met Orvil, Loother en Lony (nee, niet rijmend op pony) die nog altijd verontwaardigd zijn over het feit dat hun moeder koos voor – expres! – verkeerd gespelde namen. Zo fijn apart, vond ze.
Manny, he said they’re gonna rob a fucking powwow. Crazy, right? Shit sounded fucking stupid to me at first. Then it had me fucked up cuz of Dad. You remember he used to always tell us we’re Indian.
Allemaal bereiken ze in het laatste deel de powwow, maar vier van hen doen dat met de bedoeling een overval te plegen. Ze zijn van plan dat te doen met behulp van 3D-geprinte plastic pistolen om de strenge bewaking te omzeilen. Dat zorgt voor een spannend Coen broers-achtig einde, maar staat tegelijkertijd symbool voor de indiaanse ervaring: terwijl iedereen aan het herontdekken is wat het is een indiaan te zijn, fluiten niets en niemand ontziende kogels uit witte wapens in de rondte.
Gelezen en gerecenseerd voor Hebban.nl
View all my reviews
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.