De Arabier van de toekomst: Een jeugd in het Midden-Oosten by Riad Sattouf
My rating: 5 of 5 stars
Op de eerste bladzijde introduceert de dan nog kleine, blonde, engelachtige hoofdpersoon zich als volgt:
Riad is een schattig ventje om te zien, wordt door iedereen opgepakt en gezoend, alles wat hij doet is geweldig en meer dan terecht concludeert hij: Ik was maar een paar uur per dag bij bewustzijn, maar dat was genoeg: ik kon mij prima redden in het leven. Zijn vader besluit om als docent in Libië, de Staat van de Volksmassa’s, te gaan werken. In Libië heeft Khadaffi, het als Leider van de Revolutie, voor het zeggen. Riad leert moerbeien (toet) eten van zijn vader, speelt met de Jemenitische Adna en Indiase Abani, gaat de ene dag met zijn moeder en de andere dag met zijn vader boodschappen doen bij de coöperatie, leert dat God eruit ziet als Georges Brassens en ziet, hoort en vergaart allerlei andere essentiële kennis en vaardigheden, zoals het zingen van het volkslied en het hanteren van een pistool.
Maar dan kondigt Khadaffi aan dat iedereen van baan moet veranderen en krijgt Riad te horen dat hij een broertje of zusje krijgt. Riads vader vindt het maar niks om boer te worden en het gezin keert tijdelijk terug naar Frankrijk. Ze trekken bij de moeder van Riad’s moeder in. Vlak nadat Riads broertje geboren is, vertrekken ze weer. Dit keer naar Syrië waar Hafez al Assad sinds 1971 de scepter zwaait. 17 jaar is Riads vader weggeweest, maar hij rekent op een fijne thuiskomst omdat zijn familie daar behoorlijk rijk is. Het valt echter niet mee. Niet voor zijn vader en al helemaal niet voor Riad.
Het verhaal over Riad wordt door Riad Sattouf verteld en getekend met een frisse ogenschijnlijke naïviteit, die precies past bij de leeftijd van de hoofdpersoon en verteller. Het kleurgebruik is karig en opvallend: Libië is geel, Syrië roze en overal elders zoals in het vliegtuig of in Frankrijk is de wereld voornamelijk blauw op anderhalve bladzijde groen Jersey na. Aan het eind van De Arabier van de toekomst is Riad acht jaar, maar heeft hij al meer meegemaakt dan menigeen in tachtig jaar. Vooral de soms onvoorstelbare, soms simpelweg gruwelijke gebeurtenissen in Syrië, zullen een diepe, onuitwisbare indruk achterlaten, dat kan niet anders. Niet alleen op Riad, maar op iedereen die Riads verhaal leest en bekijkt. En dan die laatste bladzijde: acht jaar en dan terug moeten keren naar die hel. Het kan niet anders dan dat je hart krimpt...
De Arabier van de toekomst is het eerste deel van het autobiografische verhaal van de Frans-Syrische auteur Riad Sattouf. Sattouf werd geboren in Parijs (1978) maar bracht zijn jeugd door in Algerije, Libië en Syrië. Hij werkt voor het inmiddels om de verkeerde en vooral trieste reden overbekende satirische weekblad Charlie Hebdo en publiceerde eerder al diverse graphic novels. Hij heeft verschillende prijzen voor zijn strip- en filmwerk gekregen, waaronder de Fauve d’or voor Pascal Brutal (2010) en - dit jaar - voor De Arabier van de toekomst. De prijs is aan Sattouf uitgereikt tijdens het internationale, wereldberoemde, stripfestival in Angoulȇme.
De Arabier van de toekomst is uitstekend vertaald door Toon Dohmen en Mariella Manfré. Het is te hopen dat zij zeer binnenkort deel twee en drie onderhanden mogen nemen.
Gerecenseerd voor Dizzie.nl
View all my reviews
dinsdag 17 maart 2015
dinsdag 10 maart 2015
Het stempel van Pashkina & Boekbinder
Het stempel by Zhenya Pashkina
My rating: 4 of 5 stars
Het stempel is gebaseerd op De vrouw die zegt dat ze mijn moeder is van Judith Uyterlinde dat in 2010 uitkwam. James Boekbinder en Zhenya Pashkina lazen de Engelstalige versie van het boek en werden er zo door gegrepen dat ze besloten het verhaal te 'verstrippen'.
In De vrouw die zegt dat ze mijn moeder is vertelt de schrijfster over de periode waarin zij met haar man bezig is een kind te adopteren, en er bij haar moeder een tumor in het hoofd wordt geconstateerd. Omdat haar moeder vreest dat ze de operatie niet zal overleven, geeft ze haar dochter een stapel brieven van haar eigen moeder, Bep Bloemendal, de oma die Judith nooit gekend heeft en waarover ze weinig tot niets weet. Judith weet niets van die kant van de familie, omdat haar moeder daarover zweeg. Wat ze weet, weet ze van de zus van haar moeder, Marjan. Nadat duidelijk is dat haar moeder goed door de operatie heen is gekomen, besluit Judith op onderzoek uit te gaan en te achterhalen wie Bep Bloemendal was, en wat haar en haar familie is overkomen.
Door de verstrengeling van de adoptieperikelen met de oorlogsverhalen van Judiths opa Jo en oma Bep en de gevolgen die dat heeft gehad voor haar familie, is Judith Uyterlindes verhaal over de impact van de oorlog op haar familie anders dan anders. De wijze waarop Judiths opa Jo met de dood van zijn vrouw Bep is omgegaan en dat hij de zorg voor zijn oudste dochter, de moeder van Judith, als gevolg daarvan lange tijd aan anderen heeft overgelaten, heeft niet alleen diepe wonden bij Judiths moeder veroorzaakt, maar blijkt geen ongewone wijze van handelen te zijn in de familie Elkerbout. Judith ontdekt daardoor dat het kind dat zij gaat adopteren niet het eerste kind in de familie is dat niet door haar eigen ouders wordt opgevoed, en laat haar en haar tante Reina tot de conclusie komen dat het stempel van de Elkerbouts niet per se op biologische wijze hoeft te worden doorgegeven...
James Boekbinder en Zhenya Pashkina 'vertellen' het verhaal natuurlijk op geheel eigen wijze; Het stempel verbeeldt, letterlijk. Judith Uyterlindes vertelling en doet dat veelal uitstekend. Een van de krachtigste voorbeelden daarvan is aan het eind van het boek te vinden, als op de adoptiecursus wordt verteld over verlatingsangst. Het geadopteerde meisje is overal omgeven door een dikke rode contourlijn, totdat ze nauwelijks nog last heeft van verlatingsangst en weet dat ze geborgen is. Dat is het moment waarop de dikke contourlijn verandert naar groen.
Het deel Beps brieven laat zien hoe het niet moet: de grijze grauwigheid van dit deel is terecht en passend bij de situatie waarin Bep zich op dat moment bevindt, maar het lezen van de lange teksten is door de gekozen kleurcombinatie van de brieven - grijs op beige - te lastig en het helpt niet dat ze weinig toevoegen aan de tekeningen.
Het zou echter te ver voeren om Boekbinder en Pashkina dit minpuntje zwaar aan te rekenen, want ze zijn erin geslaagd om een verder uiterst geslaagde verbeelding van De vrouw die zegt dat ze mijn moeder is te maken. Een verbeelding die het het meer dan waard is om gelezen, maar vooral bekeken te worden.
Gerecenseerd voor Dizzie.nl
View all my reviews
My rating: 4 of 5 stars
Het stempel is gebaseerd op De vrouw die zegt dat ze mijn moeder is van Judith Uyterlinde dat in 2010 uitkwam. James Boekbinder en Zhenya Pashkina lazen de Engelstalige versie van het boek en werden er zo door gegrepen dat ze besloten het verhaal te 'verstrippen'.
In De vrouw die zegt dat ze mijn moeder is vertelt de schrijfster over de periode waarin zij met haar man bezig is een kind te adopteren, en er bij haar moeder een tumor in het hoofd wordt geconstateerd. Omdat haar moeder vreest dat ze de operatie niet zal overleven, geeft ze haar dochter een stapel brieven van haar eigen moeder, Bep Bloemendal, de oma die Judith nooit gekend heeft en waarover ze weinig tot niets weet. Judith weet niets van die kant van de familie, omdat haar moeder daarover zweeg. Wat ze weet, weet ze van de zus van haar moeder, Marjan. Nadat duidelijk is dat haar moeder goed door de operatie heen is gekomen, besluit Judith op onderzoek uit te gaan en te achterhalen wie Bep Bloemendal was, en wat haar en haar familie is overkomen.
Door de verstrengeling van de adoptieperikelen met de oorlogsverhalen van Judiths opa Jo en oma Bep en de gevolgen die dat heeft gehad voor haar familie, is Judith Uyterlindes verhaal over de impact van de oorlog op haar familie anders dan anders. De wijze waarop Judiths opa Jo met de dood van zijn vrouw Bep is omgegaan en dat hij de zorg voor zijn oudste dochter, de moeder van Judith, als gevolg daarvan lange tijd aan anderen heeft overgelaten, heeft niet alleen diepe wonden bij Judiths moeder veroorzaakt, maar blijkt geen ongewone wijze van handelen te zijn in de familie Elkerbout. Judith ontdekt daardoor dat het kind dat zij gaat adopteren niet het eerste kind in de familie is dat niet door haar eigen ouders wordt opgevoed, en laat haar en haar tante Reina tot de conclusie komen dat het stempel van de Elkerbouts niet per se op biologische wijze hoeft te worden doorgegeven...
James Boekbinder en Zhenya Pashkina 'vertellen' het verhaal natuurlijk op geheel eigen wijze; Het stempel verbeeldt, letterlijk. Judith Uyterlindes vertelling en doet dat veelal uitstekend. Een van de krachtigste voorbeelden daarvan is aan het eind van het boek te vinden, als op de adoptiecursus wordt verteld over verlatingsangst. Het geadopteerde meisje is overal omgeven door een dikke rode contourlijn, totdat ze nauwelijks nog last heeft van verlatingsangst en weet dat ze geborgen is. Dat is het moment waarop de dikke contourlijn verandert naar groen.
Het zou echter te ver voeren om Boekbinder en Pashkina dit minpuntje zwaar aan te rekenen, want ze zijn erin geslaagd om een verder uiterst geslaagde verbeelding van De vrouw die zegt dat ze mijn moeder is te maken. Een verbeelding die het het meer dan waard is om gelezen, maar vooral bekeken te worden.
Gerecenseerd voor Dizzie.nl
View all my reviews
zaterdag 7 maart 2015
De 100 beste gedichten, gekozen door Peter Vandermeersch voor de VSB Poëzieprijs 2015
De 100 beste gedichten voor de VSB Poezieprijs 2015 by Peter Vandermeersch
My rating: 3 of 5 stars
De VSB Poëzieprijs is een van de belangrijkste prijzen voor Nederlandstalige poëzie en wordt toegekend aan de schrijver van de beste Nederlandstalige dichtbundel van het voorgaande jaar. De prijs is voor het eerst toegekend in 1994. Dit jaar werd de prijs toegekend aan Hester Knibbe voor haar bundel Archaïsch de dieren. Vanzelfsprekend zijn er een aantal gedichten uit haar bundel terug te vinden in De 100 beste gedichten, gekozen door Peter Vandermeersch voor de VSB Poëzieprijs 2015. Knibbe is daarmee een van de vijfendertig dichters waarvan een, maar meestal meerdere gedichten in de bundel terug te vinden zijn. De samensteller, Peter Vandermeersch, had keuze genoeg vertelt hij in het voorwoord: "Wie last heeft van doemgedachten over ontlezing, het einde van het boek of van de literatuur als instituut, is van harte uitgenodigd om eens mee te kijken naar 107 bundels die de jury in de loop van het jaar kreeg toegestuurd. Ze vormden, zo bleek toen ik ze samen op een erg wankele stapel legde, een poëziebergje van 87,5 centimeter hoog."
Mensen die je misschien kent van Frouke Arns is een van de vijfendertig bundels waaruit Vandermeersch geput heeft. De Nijmeegse stadsdichter levert het openingsgedicht dat voorzien is van de toepasselijke titel Woorden Proeven:
Je zei me ooit dat elk woord
in blik of hout is te verdelen
dat liefde blik is en lust hout.
Je zag ook kleur waar anderen
slechts een letter zagen:
de a was rood, de g lichtgroen
de p een donkerpaars.
Maar nu je mij dan ook nog zegt
dat spraak voor jou een smaak heeft,
dat jij bij boek kaneel, bij lamp banaan
en bed een mandarijn proeft
dan denk ik ja, zo kan-ie wel weer,
jij houten blauwe peer.
Het is niet toevallig dat het een gedicht is van Frouke Arns dat als eerste in de bundel staat omdat de dichters op alfabetische volgorde van achternaam zijn opgenomen. Wat wel toevallig is, is dat dit gedicht zo uitstekend vertelt wat deze dichtbundel bevat: poëzie die je over je tong kunt later rollen om al proevend te onderzoeken welke het beste smaken. Sommige gedichten smaken naar rode grapefruit, andere doen denken aan gesuikerde havermoutpap of verstandige cornflakes en een doodenkele blijft als een scherpe witte visgraat in je keel steken, zoals onderstaand gedicht van Erik Solvanger:
We denken dat onheil van ver komt, agressief
op je deur klopt, je huis binnendringt, alles vernielt.
Maar het ligt in je bed, aan je voeteneinde te rusten.
Als je in slaap valt, kruipt het langzaam omhoog,
krult zich in de holte van je navel, nestelt zich in je.
Als je wakker wordt, heb je geen honger meer,
geen dorst, liggen je dromen diep in je schedel
verscholen, te lui om zich nog te roeren.
Hoewel de verscheidenheid aan dichters groot is, zijn er weinig dichters of gedichten die eruit springen, weinig gedichten die pijn doen, of tot op het bot ontroeren. Er staan mooie gedichten in van Piet Gerbrandy, Els Mors, Peter Verhelst, tedere, kleine gedichten van Kreek Daey Ouwens, maar te weinig gedichten die prikken, prikkelen, sarren, voor het hoofd stoten of wakker schudden. Krijn Peter Hesselinks Identificatieplicht of bovenstaand gedicht van Solvanger komen daar nog het dichtst bij in de buurt en doen wat ze moeten doen: ze smaken naar meer.
Er staat één wereldgedicht in: een gedicht van beeldend kunstenaar en schrijver Michael Tedja uit zijn bundel Tot hier en verder. Het zou een fijne afsluiter, het toetje, van de bundel zijn geweest, maar vanwege de achternaam van de dichter kon dat helaas niet. De titel luidt enigszins spottend Zo is het een wereldgedicht, en het gaat inderdaad verder dan hier:
En doe kalm
de deur dicht.
Zon ontwikkelt het afweermechanisme
en veranderen de coördinatiepunten.
Zo wordt de grote ruimte ontsloten
en is het de wereld van het grote gebaar.
Zo is het een wereld verbonden met de wereld
en is het de wereld van de wereldverbeteraar.
Zo is het een wereld die kan manipuleren en verdraaien.
Zo is het een wereld die breekt met de wereld in een vacuüm.
Uren, dagen, weken, maanden, jarenlang schaven.
Totdat louter de handeling, de beschaving rest.
Gerecenseerd voor Hebban Literatuur & Romans
View all my reviews
My rating: 3 of 5 stars
De VSB Poëzieprijs is een van de belangrijkste prijzen voor Nederlandstalige poëzie en wordt toegekend aan de schrijver van de beste Nederlandstalige dichtbundel van het voorgaande jaar. De prijs is voor het eerst toegekend in 1994. Dit jaar werd de prijs toegekend aan Hester Knibbe voor haar bundel Archaïsch de dieren. Vanzelfsprekend zijn er een aantal gedichten uit haar bundel terug te vinden in De 100 beste gedichten, gekozen door Peter Vandermeersch voor de VSB Poëzieprijs 2015. Knibbe is daarmee een van de vijfendertig dichters waarvan een, maar meestal meerdere gedichten in de bundel terug te vinden zijn. De samensteller, Peter Vandermeersch, had keuze genoeg vertelt hij in het voorwoord: "Wie last heeft van doemgedachten over ontlezing, het einde van het boek of van de literatuur als instituut, is van harte uitgenodigd om eens mee te kijken naar 107 bundels die de jury in de loop van het jaar kreeg toegestuurd. Ze vormden, zo bleek toen ik ze samen op een erg wankele stapel legde, een poëziebergje van 87,5 centimeter hoog."
Mensen die je misschien kent van Frouke Arns is een van de vijfendertig bundels waaruit Vandermeersch geput heeft. De Nijmeegse stadsdichter levert het openingsgedicht dat voorzien is van de toepasselijke titel Woorden Proeven:
Je zei me ooit dat elk woord
in blik of hout is te verdelen
dat liefde blik is en lust hout.
Je zag ook kleur waar anderen
slechts een letter zagen:
de a was rood, de g lichtgroen
de p een donkerpaars.
Maar nu je mij dan ook nog zegt
dat spraak voor jou een smaak heeft,
dat jij bij boek kaneel, bij lamp banaan
en bed een mandarijn proeft
dan denk ik ja, zo kan-ie wel weer,
jij houten blauwe peer.
Het is niet toevallig dat het een gedicht is van Frouke Arns dat als eerste in de bundel staat omdat de dichters op alfabetische volgorde van achternaam zijn opgenomen. Wat wel toevallig is, is dat dit gedicht zo uitstekend vertelt wat deze dichtbundel bevat: poëzie die je over je tong kunt later rollen om al proevend te onderzoeken welke het beste smaken. Sommige gedichten smaken naar rode grapefruit, andere doen denken aan gesuikerde havermoutpap of verstandige cornflakes en een doodenkele blijft als een scherpe witte visgraat in je keel steken, zoals onderstaand gedicht van Erik Solvanger:
We denken dat onheil van ver komt, agressief
op je deur klopt, je huis binnendringt, alles vernielt.
Maar het ligt in je bed, aan je voeteneinde te rusten.
Als je in slaap valt, kruipt het langzaam omhoog,
krult zich in de holte van je navel, nestelt zich in je.
Als je wakker wordt, heb je geen honger meer,
geen dorst, liggen je dromen diep in je schedel
verscholen, te lui om zich nog te roeren.
Hoewel de verscheidenheid aan dichters groot is, zijn er weinig dichters of gedichten die eruit springen, weinig gedichten die pijn doen, of tot op het bot ontroeren. Er staan mooie gedichten in van Piet Gerbrandy, Els Mors, Peter Verhelst, tedere, kleine gedichten van Kreek Daey Ouwens, maar te weinig gedichten die prikken, prikkelen, sarren, voor het hoofd stoten of wakker schudden. Krijn Peter Hesselinks Identificatieplicht of bovenstaand gedicht van Solvanger komen daar nog het dichtst bij in de buurt en doen wat ze moeten doen: ze smaken naar meer.
Er staat één wereldgedicht in: een gedicht van beeldend kunstenaar en schrijver Michael Tedja uit zijn bundel Tot hier en verder. Het zou een fijne afsluiter, het toetje, van de bundel zijn geweest, maar vanwege de achternaam van de dichter kon dat helaas niet. De titel luidt enigszins spottend Zo is het een wereldgedicht, en het gaat inderdaad verder dan hier:
En doe kalm
de deur dicht.
Zon ontwikkelt het afweermechanisme
en veranderen de coördinatiepunten.
Zo wordt de grote ruimte ontsloten
en is het de wereld van het grote gebaar.
Zo is het een wereld verbonden met de wereld
en is het de wereld van de wereldverbeteraar.
Zo is het een wereld die kan manipuleren en verdraaien.
Zo is het een wereld die breekt met de wereld in een vacuüm.
Uren, dagen, weken, maanden, jarenlang schaven.
Totdat louter de handeling, de beschaving rest.
Gerecenseerd voor Hebban Literatuur & Romans
View all my reviews
vrijdag 6 maart 2015
Fauser
Fauser by Diverse
My rating: 3 of 5 stars
Op de site van wintertuin.nl is het volgende over Fauser te lezen: "Fauser is een stripproductie waarin tekenaars en schrijvers gezamenlijk aan een lopende strip werken. [...] Daarnaast is er een podiumvariant waarbij de tekeningen geprojecteerd worden en de strip door de schrijver wordt voorgedragen, al dan niet met acteurs die scènes en dialogen spelen."
Elk duo van tekenaar en schrijver draagt precies vier bladzijden bij aan het verhaal van de hoofdpersoon, genaamd Fauser. Walter van den Berg en Olivier Heiligers zijn verantwoordelijk voor de kennismaking met hem. Zij zetten een ietwat sneue man neer, de 'held' van een doe-het-zelf internetpraatgroep, die in de werkelijkheid van alledag een tikje tegenvalt. Dit duo wordt opgevolgd door Erik-Jan Harmens & Raccou, A.H.J. Dautzenberg & Bandirah, Els Moors & Rob van Barneveld, Ivo Victoria & Chiel te Bokkel, Maartje Wortel & Bloeme van Bon, Henk van Straten & Waldemar Schuur, Alma Mathijsen & Gijs Kast en Willem Claassen & Joost Dekkers.
De abrupte overgangen van tekenstijl springen direct, soms zelfs bijna letterlijk, in het oog als 'de derde' bladzijde wordt omgedraaid. Zoals in het geval van de overgang van de tekeningen van Ruben Accou naar die van Bandirah in het derde deel. Dat is nogal een verschil: van een ietwat verschrompelde, verfomfaaid kantoormannetje en tekeningen in aardetinten, is de Fauser op de volgende pagina's een geile kerel in een gifgroene ochtendjas die al binnen twee pagina's met een dikke, voluptueuze, zwarte 'dame' tekeergaat, die hij eigenhandig door het beeldscherm het huis in heeft getrokken (...). Het verschil tussen de tekeningen van de tekenaars is net zo groot als het verschil in tekst van de schrijvers. Bijna altijd werkt dat prima, soms zijn er echter vier pagina's nodig om over de schok heen te komen.
De grootste charme van Fauser is niet het stripverhaal over de man zelf, want hij is niet zo heel erg interessant en hij maakt weinig mee. De charme van Fauser ligt in de wijze waarop elk afzonderlijk koppel in staat is om op volstrekt eigen wijze een vervolg te geven aan de man en zijn verhaal, waardoor hij iedere keer volledig anders is, maar daarbij toch verrassend en wonderbaarlijk congruent blijft.
De extra's aan het eind van Fauser zijn zonder meer geweldig: de eerste tekening van de hoofdpersoon is er bijvoorbeeld in opgenomen, net zoals de verschillende stadia van de eerste pagina, er is een - enigszins hilarische - toelichting van Erik Jan Harmens op zijn scenario te vinden en de twee verschillende versies van het allerlaatste panel. Meer van deze extra's zou in het geheel niet erg zijn geweest.
Fauser wordt op 7 maart 2015, tijdens het Nijmeegse Boekenfeest gepresenteerd. Schrijvers Walter van den Berg en Maartje Wortel en tekenaar Olivier Heiligers vertellen dan over dit bijzondere project.
View all my reviews
My rating: 3 of 5 stars
Op de site van wintertuin.nl is het volgende over Fauser te lezen: "Fauser is een stripproductie waarin tekenaars en schrijvers gezamenlijk aan een lopende strip werken. [...] Daarnaast is er een podiumvariant waarbij de tekeningen geprojecteerd worden en de strip door de schrijver wordt voorgedragen, al dan niet met acteurs die scènes en dialogen spelen."
Elk duo van tekenaar en schrijver draagt precies vier bladzijden bij aan het verhaal van de hoofdpersoon, genaamd Fauser. Walter van den Berg en Olivier Heiligers zijn verantwoordelijk voor de kennismaking met hem. Zij zetten een ietwat sneue man neer, de 'held' van een doe-het-zelf internetpraatgroep, die in de werkelijkheid van alledag een tikje tegenvalt. Dit duo wordt opgevolgd door Erik-Jan Harmens & Raccou, A.H.J. Dautzenberg & Bandirah, Els Moors & Rob van Barneveld, Ivo Victoria & Chiel te Bokkel, Maartje Wortel & Bloeme van Bon, Henk van Straten & Waldemar Schuur, Alma Mathijsen & Gijs Kast en Willem Claassen & Joost Dekkers.
De abrupte overgangen van tekenstijl springen direct, soms zelfs bijna letterlijk, in het oog als 'de derde' bladzijde wordt omgedraaid. Zoals in het geval van de overgang van de tekeningen van Ruben Accou naar die van Bandirah in het derde deel. Dat is nogal een verschil: van een ietwat verschrompelde, verfomfaaid kantoormannetje en tekeningen in aardetinten, is de Fauser op de volgende pagina's een geile kerel in een gifgroene ochtendjas die al binnen twee pagina's met een dikke, voluptueuze, zwarte 'dame' tekeergaat, die hij eigenhandig door het beeldscherm het huis in heeft getrokken (...). Het verschil tussen de tekeningen van de tekenaars is net zo groot als het verschil in tekst van de schrijvers. Bijna altijd werkt dat prima, soms zijn er echter vier pagina's nodig om over de schok heen te komen.
De grootste charme van Fauser is niet het stripverhaal over de man zelf, want hij is niet zo heel erg interessant en hij maakt weinig mee. De charme van Fauser ligt in de wijze waarop elk afzonderlijk koppel in staat is om op volstrekt eigen wijze een vervolg te geven aan de man en zijn verhaal, waardoor hij iedere keer volledig anders is, maar daarbij toch verrassend en wonderbaarlijk congruent blijft.
De extra's aan het eind van Fauser zijn zonder meer geweldig: de eerste tekening van de hoofdpersoon is er bijvoorbeeld in opgenomen, net zoals de verschillende stadia van de eerste pagina, er is een - enigszins hilarische - toelichting van Erik Jan Harmens op zijn scenario te vinden en de twee verschillende versies van het allerlaatste panel. Meer van deze extra's zou in het geheel niet erg zijn geweest.
Fauser wordt op 7 maart 2015, tijdens het Nijmeegse Boekenfeest gepresenteerd. Schrijvers Walter van den Berg en Maartje Wortel en tekenaar Olivier Heiligers vertellen dan over dit bijzondere project.
View all my reviews
zondag 1 maart 2015
Steinz, gids voor de wereldliteratuur
Steinz: gids voor de wereldliteratuur by Pieter Steinz
My rating: 5 of 5 stars
Wat zou een lezersleven toch prettig zijn als er slechts 50 boeken per jaar zouden worden uitgegeven die je blindelings zou kunnen aanschaffen en lezen omdat het uitsluitend en alleen fantastisch goed geschreven, interessante en boeiende verhalen zou betreffen. Helaas worden er per jaar rond de 2.200.000 uitgegeven (volgens wikipedia) waarvan alleen al in Nederland 11.500, en het is geen geheim dat niet al die boeken even geweldig zijn. Gelukkig heeft Lezen Etcetera: Gids voor de wereldliteratuur van Pieter Steinz, voor het eerst uitgebracht in 2003, lezers die de weg in boekenland kwijt waren geraakt, al die jaren geholpen op hun zoektocht.Via dit naslagwerk kon je kennis maken met Virginia Woolf, Paul Auster, A.S. Byatt, Kate Chopin, Murakami Haruki, Kazuo Ishiguro, Margaret Atwood, Harry Mulisch herontdekken, net als W.F. Hermans, Hella S. Haasse en Simon Vestdijk en vele, vele andere fantastische schrijvers. Eenmaal het boek opengeslagen was het onmogelijk om de verleiding te weerstaan om van het ene naar het andere boek en van de ene naar de andere auteur te surfen. Op papier én on line, want de inhoud van het boek was en is te vinden op de site van The Ledge. Onovertroffen hulpmiddel bij het ontdekken waren de 'boekenplanken' van de uitgelichte schrijvers, want als er op die van Auster, Murakami, Calvino, Coetzee en vele andere auteurs van schitterende boeken altijd een of meer boeken van Kafka stonden, dan moesten die verhalen de moeite waard zijn, toch?
En nu is er dan Steinz, gids voor de wereldliteratuur waarin 416 karakteriseringen van auteurs uit 26 taalgebieden, 52 boekwebben, 104 samenvattingen van klassieken uit de wereldliteratuur, 26 ‘one-book wonders’, 52 literaire landkaarten en 26 quizzen rondom literaire thema’s zijn opgenomen. Door Pieter Steinz en zijn dochter Jet bijgewerkt tot en met 2014 en prachtig uitgevoerd is Steinz een genot om open te slaan op een willekeurige pagina en dan te gaan dwalen. Dat urenlang surfen van toen kan nog steeds, net zoals er weer een ongebreidelde hoeveelheid ideeën voor 'het volgende te lezen boek' kan worden opgedaan. De pittige quizzen zijn een aardig tijdverdrijf voor de liefhebbers, en het is fantastisch om je nu alvast te storten op de literaire landkaart van je vakantiebestemming. Sla bijvoorbeeld vast Hotel du Lac van Anita Brookner, Frankenstein van Mary Shelley, Asterix en de Helvetiërs van René Goscinny & Uderzo (illustrator) en De uitverkorene van de heer van Albert Cohen in om je vakantie aan de oever van het Meer van Genève nog fijner te maken.
Ook zo genoten van de verhalen van Nobelprijswinnares Alice Munro? Duik dan eens in de verhalen van James Joyce en Katherine Mansfieldof van Eudora WeltyEudora Welty, Hemmerechts, Edna O'Brien, Carver Raymond, Carol Shields, Lorrie Moore of Ali Smith. Groot fan van Henning Mankell? Probeer vervolgens dan eens de romans van Simenon Georgesof de Martin Beck-romans van Sjöwall Wahlöö of neem de lijst Scandithrillers door.
Die themalijsten zijn een feest op zich, omdat er - net als bij de literaire landkaarten - zo'n verscheidenheid van boeken in is opgenomen. De Sportlijst bevat o.a. de dikke, 'caleidoscopische' Underworld van Don DeLillo, Killing Me Softly van Nicci French, De angst van de doelman voor de strafschop Peter Handke en Joe Speedboot van Tommy Wieringa. Van honkbal, via bergbeklimmen en voetbal naar armworstelen, waarbij niet alleen de sporten zeer divers zijn, maar de verhalen en de wijze waarop ze verteld worden evenzeer.
Natuurlijk kun je commentaar leveren op de gemaakte keuzes en je afvragen waarom deze auteur wel of dat boek niet is opgenomen, maar dat is zinloos en 'een beetje dom' omdat er zoveel goede, fijne schrijvers en boeken wél zijn opgenomen in deze prachtgids van de wereldliteratuur. Iedereen kan wel een auteur verzinnen die erin had moeten, maar er zijn maar weinig mensen die én in staat zijn én het verdienen om dit geweldige naslagwerk voor fictie samen te stellen. En er is er maar één wiens naam voortaan in de titel mag voorkomen: Steinz. Pieter Steinz.
Gerecenseerd voor Hebban Literatuur & Romans
View all my reviews
My rating: 5 of 5 stars
Wat zou een lezersleven toch prettig zijn als er slechts 50 boeken per jaar zouden worden uitgegeven die je blindelings zou kunnen aanschaffen en lezen omdat het uitsluitend en alleen fantastisch goed geschreven, interessante en boeiende verhalen zou betreffen. Helaas worden er per jaar rond de 2.200.000 uitgegeven (volgens wikipedia) waarvan alleen al in Nederland 11.500, en het is geen geheim dat niet al die boeken even geweldig zijn. Gelukkig heeft Lezen Etcetera: Gids voor de wereldliteratuur van Pieter Steinz, voor het eerst uitgebracht in 2003, lezers die de weg in boekenland kwijt waren geraakt, al die jaren geholpen op hun zoektocht.Via dit naslagwerk kon je kennis maken met Virginia Woolf, Paul Auster, A.S. Byatt, Kate Chopin, Murakami Haruki, Kazuo Ishiguro, Margaret Atwood, Harry Mulisch herontdekken, net als W.F. Hermans, Hella S. Haasse en Simon Vestdijk en vele, vele andere fantastische schrijvers. Eenmaal het boek opengeslagen was het onmogelijk om de verleiding te weerstaan om van het ene naar het andere boek en van de ene naar de andere auteur te surfen. Op papier én on line, want de inhoud van het boek was en is te vinden op de site van The Ledge. Onovertroffen hulpmiddel bij het ontdekken waren de 'boekenplanken' van de uitgelichte schrijvers, want als er op die van Auster, Murakami, Calvino, Coetzee en vele andere auteurs van schitterende boeken altijd een of meer boeken van Kafka stonden, dan moesten die verhalen de moeite waard zijn, toch?
En nu is er dan Steinz, gids voor de wereldliteratuur waarin 416 karakteriseringen van auteurs uit 26 taalgebieden, 52 boekwebben, 104 samenvattingen van klassieken uit de wereldliteratuur, 26 ‘one-book wonders’, 52 literaire landkaarten en 26 quizzen rondom literaire thema’s zijn opgenomen. Door Pieter Steinz en zijn dochter Jet bijgewerkt tot en met 2014 en prachtig uitgevoerd is Steinz een genot om open te slaan op een willekeurige pagina en dan te gaan dwalen. Dat urenlang surfen van toen kan nog steeds, net zoals er weer een ongebreidelde hoeveelheid ideeën voor 'het volgende te lezen boek' kan worden opgedaan. De pittige quizzen zijn een aardig tijdverdrijf voor de liefhebbers, en het is fantastisch om je nu alvast te storten op de literaire landkaart van je vakantiebestemming. Sla bijvoorbeeld vast Hotel du Lac van Anita Brookner, Frankenstein van Mary Shelley, Asterix en de Helvetiërs van René Goscinny & Uderzo (illustrator) en De uitverkorene van de heer van Albert Cohen in om je vakantie aan de oever van het Meer van Genève nog fijner te maken.
Ook zo genoten van de verhalen van Nobelprijswinnares Alice Munro? Duik dan eens in de verhalen van James Joyce en Katherine Mansfieldof van Eudora WeltyEudora Welty, Hemmerechts, Edna O'Brien, Carver Raymond, Carol Shields, Lorrie Moore of Ali Smith. Groot fan van Henning Mankell? Probeer vervolgens dan eens de romans van Simenon Georgesof de Martin Beck-romans van Sjöwall Wahlöö of neem de lijst Scandithrillers door.
Die themalijsten zijn een feest op zich, omdat er - net als bij de literaire landkaarten - zo'n verscheidenheid van boeken in is opgenomen. De Sportlijst bevat o.a. de dikke, 'caleidoscopische' Underworld van Don DeLillo, Killing Me Softly van Nicci French, De angst van de doelman voor de strafschop Peter Handke en Joe Speedboot van Tommy Wieringa. Van honkbal, via bergbeklimmen en voetbal naar armworstelen, waarbij niet alleen de sporten zeer divers zijn, maar de verhalen en de wijze waarop ze verteld worden evenzeer.
Natuurlijk kun je commentaar leveren op de gemaakte keuzes en je afvragen waarom deze auteur wel of dat boek niet is opgenomen, maar dat is zinloos en 'een beetje dom' omdat er zoveel goede, fijne schrijvers en boeken wél zijn opgenomen in deze prachtgids van de wereldliteratuur. Iedereen kan wel een auteur verzinnen die erin had moeten, maar er zijn maar weinig mensen die én in staat zijn én het verdienen om dit geweldige naslagwerk voor fictie samen te stellen. En er is er maar één wiens naam voortaan in de titel mag voorkomen: Steinz. Pieter Steinz.
Gerecenseerd voor Hebban Literatuur & Romans
View all my reviews
Abonneren op:
Posts (Atom)