woensdag 26 november 2014

Glow van Ned Beauman

GlowGlow by Ned Beauman
My rating: 5 of 5 stars

Bij uitgeverij Nieuw Amsterdam, de uitgever van Glow, werd een aantal maanden geleden een hevige discussie gevoerd over de Ned Beauman, en meer precies over zijn boeken. Beauman’s eerste boek Boxer, Beetle (niet vertaald) stond in 2011 op de shortlist voor de Desmond Elliott Prize en in 2012 op de shortlist van de Guardian First Book. Zijn tweede boek De jacht op AdeleDe jacht op Adele (oorspronkelijke titel The Teleportation Accident) stond in 2012 op de longlist voor de Man Booker Prize en won in datzelfde jaar de Encore Award. Bovendien maakte Beauman in 2013 deel uit van de Granta list of 20 best young writers en werd hij door The culture show verkozen tot een van de beste twaalf nieuwe Britse talenten.

Waarom die discussie als uit bovenstaande duidelijk blijkt dat Nieuw Amsterdam een prima slag heeft geslagen met het binnenhalen van deze jonge schrijver? Het probleem is, zo valt te lezen op de site van de uitgever, dat Beauman uitsluitend supergoede recensies krijgt, maar dat zijn boeken nauwelijks verkopen. Gelukkig hebben ze toch besloten om Glow te vertalen onder het motto “We gaan net zolang door met Beauman totdat lezers gaan twitteren: “Hé Beauman, schiet eens op met dat volgende boek!”

Dat is een prima motto, want dat is precies wat iedere lezer (met een Twitteraccount) zal willen doen zodra de laatste pagina van Glow is uitgelezen. Dat komt niet door het verhaal van Raf, maar door de wijze waarop het vertelt wordt. Neem bijvoorbeeld de wijze waarop Glow begint:

Als Raf haar voor het eerst ziet, zit hij op een wasmachine en staat hij op het punt een achtste gram te slikken van iets wat een mengsel blijkt te zijn van speed, mononatriumglutamaat en een experimenteel medicijn tegen sociale fobie bij honden.

Raf komt er niet aan toe om het spul in te slikken, omdat hij zijn ogen niet van 'haar' kan afhouden. Ze is half blank en half iets anders, mogelijk Thais, en ze heeft zo'n gezicht waarvan de hele botstructuur zich zodanig vanuit de jukbeenderen lijkt te vertakken dat het resultaat eruitziet als een 3D-computerafbeelding uit de jaren tachtig omdat het is samengesteld uit een zeer overzichtelijk aantal hoekige platte vlakken, alleen wordt de hoekigheid in dit geval doorbroken door strengen lang zwart haar die zijn losgeraakt uit de speld waarmee ze de rest van achteren heeft opgestoken; verder heeft ze een kleine mond die neigt naar een natuurlijke lichte pruilstand, wat haar wel goed van pas zal komen als ze wil doen alsof ze iets afkeurt zonder in lachen uit te barsten, en draagt ze een zwarte hoodie met openstaande rits over een slordig grijs shirt.

Tussen Raf en het meisje bevinden zich zo'n 60 dansende mensen, omdat op dat moment in de wasserette een kleine rave wordt gehouden. Hij verliest het meisje uit het oog, maar krijgt wel - via, via - een portie glow, de nieuwe drug, volgens kenners de aller-, allerlekkerste drug ter wereld.

Raf vindt het meisje terug, vindt uit waar glow vandaan komt en hoe het gemaakt wordt, en wat het een met het ander te maken heeft. Maar ook welke rol zijn favoriete radiozender speelt, waarom die witte, elektrische bestelbusjes mensen ontvoeren en wat er met die mensen gebeurt en nog veel meer. Tijdens zijn speurtocht dwaalt Raf door heel Zuid-Londen op plaatsen waar hij nooit eerder geweest is en soms zelfs kleine wildernissen zijn ontstaan. Plekken waar vossen zich thuis voelen en chocoladepapiertjes, die eruitzien alsof ze diep van binnen wel weten dat ze niet biologisch afbreekbaar zijn maar die toch hun best doen, gewoon om zich bij de omgeving aan te passen.

Glow is maf, maar niet absurd. Glow lijkt een thriller, maar speelt het slechts. Glow doet soms, heel in de verte denken aan een kruising van Pynchon's De veiling van nr 49 en Inherent Vice, terwijl de witte bestelbusjes net zo veraf, maar toch doen denken aan de bende rolstoelende moordenaars uit Infinite Jest van David Foster Wallace. Dat zijn enorme namen ter vergelijking om zo'n jonge schrijver mee te belasten, maar Ned Beauman kan dat aan. Zijn stijl is uniek, grappig, lastig en geweldig waardoor je Glow in één adem uitleest.


En vervolgens via Twitter om het volgende boek gaat vragen....

Fantastisch vertaald door Wim Scherpenisse & Gerda Baardman.

Gerecenseerd voor Dizzie.nl

View all my reviews

vrijdag 21 november 2014

Hoe de soldaat de grammofoon repareert van Sasa Stanisic

Hoe de soldaat de grammofoon repareertHoe de soldaat de grammofoon repareert by Saša Stanišić
My rating: 5 of 5 stars

Een goed verhaal, zou je hebben gezegd, is als onze Drina, nooit een stil stroompje, ze sijpelt niet, ze is onstuimig en breed, zijrivieren komen in haar uit, maken haar groter, ze treedt buiten haar oevers, borrelt en bruist, wordt hier en daar ondieper, maar dat zijn dan stroomversnellingen, ouvertures tot de diepte en geen gekrabbel.

Aleksander, alias Sasa Stanisic, vertelt wat zijn overleden opa zou hebben verstaan onder een goed verhaal. Hoe de soldaat de grammofoon repareert is als de Drina en opa Slavko kan dus trots zijn op zijn kleinzoon. Dat de oorlog in Joegoslavië me vanaf nu anders en 'echter' bij zal blijven, is te danken aan de manier waarop Stanisic de gebeurtenissen beschrijft.

Van zijn jeugd in Visegrad tijdens Tito en vlak na Tito's overlijden, tot de vlucht naar Duitsland vanwege de 'verkeerde naam' van zijn moeder en zijn terugkeer, tien jaar later, naar Serajevo en datzelfde, maar o zo veranderde Visegrad. De brieven aan Asija, de onvoltooide tekeningen, de Drina, de lijsten, de Yugo, opa Slavko, de brave Bloemkool, Mikimaus, Kiko, Francesco, Zoran, Oeroma, de telefoontjes naar Serajevo, muziekprofessor Popovic, het niet getekende doel op de schoolmuur, de voetbalwedstrijd achter Gods voeten... allemaal onvergetelijk briljant beschreven.

Kluchtig en tragi-komisch, zoals op de achterflap staat geschreven, doen dit boek geen recht ... het is - soms schrijnend - ontroerend mooi. Er bestaat geen absoluut kwaad en geen absoluut herinneren.

Schitterend vertaald door Annemarie Vlaming

View all my reviews

vrijdag 14 november 2014

Hoe actueel kan een boek zijn...

Wist je dat er vroeger 5 mensen nodig waren om een vliegtuig te besturen en nu met slechts 2 piloten kan worden volstaan? Die daar dan ook alleen nog maar zitten voor het geval dat er iets mis gaat? En dat die 2 daar dus eigenlijk zijn om de automatische piloot te helpen in plaats van het vliegtuig te besturen.

En dat bovenstaande op veel meer plaatsen is voorgekomen, voorkomt en gaat voorkomen? Zie het grote nieuws van vandaag:

ABN Amro schrapt 650 tot duizend banen tot 2018 bij de retailtak. De staatsbank wil het aantal kantoren verder concentreren en het dienstenaanbod van ieder kantoor verbeteren.


Dit zijn geen smerige, tragisch saaie, eindeloos herhalende banen, maar banen die worden vervuld door mensen zoals jij. En ik. Het artikel besluit met:

Met de digitalisering ontstaan ook nieuwe functies en rollen.

Dát valt te betwijfelen. Althans volgens de schrijver van het boek De glazen kooi, Nicholas Carr, en zo langzamerhand ben ik geneigd hem te geloven.



Waar voorheen automatisering ons vervelend werk uit handen nam, en tegelijkertijd zorgde voor nieuwe werkgelegenheid wordt er nu steeds meer geïnvesteerd in software en hardware om het werk te doen, en niet meer in mensen. Kijk naar deze bank. En het trieste in dit geval is, dat het gaat om een bedrijf in een bedrijfstak die mede verantwoordelijk is voor de crisis waar 'we' nu al jaren in verkeren, die overeind gehouden is met 'ons' belastinggeld en dan vervolgens - als het weer wat beter gaat - de centjes gaat steken in het verder automatiseren en daarmee overbodig maken van menselijke werknemers. Is deze bank een uitzondering? Nee, zie Draijer sluit meer ontslagen bij Rabobank niet uit.

Inmiddels ben ik aangekomen bij hoofdstuk 5 waarin Carr vertelt hoeveel geld (in Amerika, maar dit geldt grotendeels ook voor Europa) er is gestoken in het automatiseren van de administratie in de zorg. Er zou, volgens een rapport van de RAND Corporation uit 2005, meer dan 81 miljard dollar per jaar worden bespaard als ziekenhuizen en artsen hun administratie automatiseren.
Carr vertelt vervolgens hoe dat is aangepakt, wat er allemaal is misgegaan en hoeveel geld dat gekost heeft. Ik werk zelf al bijna 30 jaar in de automatisering en weet dat dat klopt. Er wordt geschat op basis van een traject waar alles duidelijk lijkt en goed zal gaan, terwijl de werkelijkheid heel wat weerbarstiger is en het nooit zo simpel is. En zelfs als je met die weerbarstigheid rekening houdt, dan nog... En ik hoef alleen maar de woorden 'elektronisch patiëntendossier' te noemen om het verhaal van Carr naar Nederland te vertalen: meer dan 300 miljoen euro uitgegeven en het resultaat:

In 2011 heeft de Eerste Kamer de wet op het EPD (Elektronisch Patiëntendossier) verworpen en de minister van VWS verzocht de betrokkenheid te beëindigen. [...] Vanaf 1 januari 2012 is het landelijke schakelpunt doorgestart onder verantwoordelijkheid van de Vereniging voor Zorgaanbieders voor Zorgcommunicatie (VZVZ).



Zo gaat het bij (heel grote) automatiseringsprojecten.. veel fouten, misverstanden, onderschatting en 'leermomenten', maar uiteindelijk zullen al die systemen keurig aansluiten, zullen gegevens kunnen worden uitgewisseld en zal de administratie geautomatiseerd zijn.

En dan start het besparen en kan een groot deel van de mensen worden ontslagen. Gaan de zorgkosten dus omlaag nu? Nee. Carr noemt een aantal oorzaken, waarvan ik er één zal noemen, omdat dat voor mij een eye opener was:

Een van de onverwachte resultaten is dat artsen de patiënt nu rekeningen sturen voor veel meer dure diensten dan ze deden voordat de software in gebruik werd genomen. Terwijl een arts het computerformulier invult tijdens een onderzoek, doet het systeem autumatisch aanbevelingen voor bepaalde procedures - bijvoorbeeld een oogonderzoek bij een diabetespatiënt - die de arts eens zou kunnen overwegen. Maar wanneer hij een vakje aanvinkt om te bevestigen dat een procedure is gevolgd, maakt de arts daarmee niet alleen een aantekening van het consult, hij geeft bovendien een opdracht aan het factureringssysteem om een nieuw item aan de rekening toe te voegen. Dit soort herinneringen kunnen best nuttig zijn, en in een zeldzaam geval voorkomen ze misschien zelfs dat een arts een belangrijk onderdeel van een onderzoek vergeet. Maar ze leiden ook tot hogere rekeningen - een feit waarop de verkopers van het systeem in hun reclame zelfs met enige trots wijzen.



En als ik deze week hoor dat de zorgpremie omhoog 'moet'... ja, dan....




Dan lees ik voorlopig maar verder in het intrigerende De glazen kooi, kijk naar Real Humans (ter verder onderzoek natuurlijk!!), probeer het beeld van een uit kakkerlakken bestaand reddingsteam uit mijn hoofd te weren, duw het idee dat ik straks ook overbodig ben weg en worstel tot die tijd met het feit dat ik medeverantwoordelijk ben voor al deze veranderingen. Veranderingen die zo langzamerhand tegen ons gaan 'werken' en/of ons werk doen zonder daar nieuw (en leuk, uitdagend, net zo goed betalend) werk voor in de plaats te genereren.

Mocht dat allemaal tot een fikse depressie leiden, dan is gelukkig redding nabij. Door diezelfde automatisering.

Update (zo'n twee uur later): 
Dat de digitalisering van het onderwijs er komt, staat vast. Bij dat proces moet aandacht zijn voor de “ingewikkelde rol” van docenten, zei Paul Rosenmöller, voorzitter van de VO-raad, woensdag tijdens De Onderwijsdagen in Rotterdam. “Zij moeten die transformatie meemaken, terwijl ze soms al twintig of dertig jaar in het onderwijs werken. Verandering kan dan pijn doen.”
Lees verder in Ook vijftigplus-leraar ontkomt niet aan digitalisering

dinsdag 11 november 2014

Dag taart op de tafel van Stichting Special Arts Nederland

Misschien wel het mooiste liefdesgedicht ooit is te vinden in Dag taart op de tafel en heeft als titel IK DENK AAN JOU.

Ik denk aan jou, ik denk aan jou
ik denk alleen maar aan jou
alleen maar aan jou, alleen maar aan jou
ik denk alleen maar aan jou
Als ik denk aan muziek
als ik denk aan hagel
denk ik aan jou
alleen maar aan jou, alleen maar aan jou
ik denk alleen maar aan jou
Ik verstop me in mijn flat
Ik hoor de eerste merel
ik denk aan jou, ik denk aan jou
ik denk alleen maar aan jou

Als ik denk aan koelte
als ik denk aan durven
denk ik aan jou, denk ik aan jou
ik denk alleen maar aan jou
Als ik denk aan mijn vriendinnen
Of ik denk aan kipkluiven
denk ik aan jou, denk ik aan jou
Ik denk alleen maar aan jou
Als ik denk aan mezelf
niet wil denken aan jou
denk ik toch
alleen maar aan jou.

Wie heeft zich niet zo gevoeld in vooral de beginfase van een (nieuwe) liefde? Ooit een gedicht gelezen dat zo precies verwoordt hoe het is om volledig, zonder voorbehoud verliefd te zijn op die net ontdekte ander? Karlien de Wit-Hendriks is degene die dit gevoel – haar eigen verliefdheid? -  zo speels, grappig en ontroerend onder woorden heeft gebracht.  Wie op internet zoekt komt al snel de site Karliens gedichtenbundel tegen, waar over Karlien het volgende te lezen is:

“Karlien is een creatieve duizendpoot uit Zwolle. Ze is getrouwd met de liefde van haar leven, Bert. Altijd is ze bezig is met creatieve hobby's. Zo maakt deze dame opmerkelijke gedichten, acteert ze graag, danst ze veel en schrijft ze verhalen.”

Om te vervolgen met “Karlien kwam in 1980 op de wereld met het syndroom van Down.” Karien is niet de enige dichter in Dag taart op de tafel met het Downsyndroom of een andere verstandelijke handicap, alle gedichten in deze bundel zijn geschreven door mensen die verstandelijk gehandicapt zijn.
Het is verleidelijk om alleen om die reden elk gedicht en daarmee de complete dichtbundel fantastisch te vinden, maar dat zou de dichters en de dichtbundel tekort doen. De gedichten zijn daar namelijk, stuk voor stuk, te geweldig voor. Ze vrolijken je op, tikken je op de vingers, geven je een trap onder de kont, laten tranen over je wangen glijden en kietelen je brein.
Een voorbeeld van dat laatste is het gedicht van Laurens de Kievid:

AARDE

Als het hier licht is
Is het daar nacht
Zo is de aarde

Aarde is als cement
Het lijm van de straat
En is vast, muurvast

Aarde is een steen
Een steen verlegt een rivier
Op aarde

Het zijn niet alleen de gedichten die Dag taart op de tafel een aanwinst voor elke boekenkast maken, de tekeningen zijn net zo welsprekend en waard om bekeken te worden. Ze worden telkens gebruikt om een serie bij elkaar horende gedichten in te leiden en dat werkt bijna altijd prima. Maar niet altijd. In het geval van de tekening van Sabrina Elstrodt, zie hieronder, gaat het een piepklein beetje mis.



Direct na de tekening volgen gedichten over een vliegtuig, een laptop, gamen, boarden, enz; gedichten dus die over hobby’s, spelen en sporten gaan. Maar wat zou het mooi zijn geweest om deze tekening tegenover of direct na onderstaand gedicht van Edward Linnebank te plaatsen. Nu staat het gedicht helemaal achteraan in het (huis)dierendeel.

Ik ben een rolstoelder
ik ben een paardenmenner
ik en mijn paard
samen zijn wij één
ben ik rustig
ben ik de baas

het paard is mijn benen

Alle ruiters – of de achternaam nu van Grunsven, Cornelissen, IJzerman, Linnebank of Gal is – willen bereiken wat hierboven getoond en geschreven staat! Allemaal. Waarmee hetgeen in de inleiding van dit boekje over de dichters en kunstenaars in dit  boek gezegd wordt niet duidelijker onderschreven kan worden: […] er geen sprake is van hun wereld en de onze. Er is maar één wereld […].

Dag taart op de tafel is voor iedereen die dat nog niet wist én voor iedereen die dat al weet. En voor iedereen die een voorbeeld nodig heeft.

VROLIJK MENS

nooit verdriet
ik heb nooit verdriet

nooit boos
ik ben nooit boos

altijd blij
ik ben altijd blij

altijd hartstikke blij
ik ben een heel vrolijk mens

zondag 9 november 2014

Klimtol van Etienne van Heerden

KlimtolKlimtol by Etienne van Heerden
My rating: 4 of 5 stars

Die verweefde verhale van Ludo Loeloeraai, die yo-yo-kampioen, Snaartjie Windvogel (die vioolspeler uit In stede van liefde, wat op Matjiesfontein grootword en as 'n sekswerker in die Kaap beland), Elsabé en Doris Steyn, en Eenslie Maree, die Adelbors, vorm die basis van hierdie langverwagte roman."

Bovenstaande staat in de omschrijving van de boektrailer op You Tube. Het Afrikaans hoort bij deze breed uitwaaierende roman zoals de 'yo yo' in de rechterhand van Ludo Loeloeraai hoort. Het is bijna alsof het Afrikaans de verhalen vertelt en er geen schrijver aan te pas is gekomen. Bijzonder knap zoals de vertaalsters, Karina van Santen en Martine Vosmaer, dat hebben weten vast te houden in de Nederlandse vertaling van Klimtol.

Ludo Loeloeraai en Snaartjie Windvogel zijn, naast Zuid-Afrika, de twee belangrijkste personages van Klimtol. De eerste is " ’n klimtolspeler wat in die jare sestig en sewentig deur die land getoer het om vertonings te hou as deel van Coca-Cola se bemarkingstrategie en hom op sy oudag in die Weskusdorp Paternoster bevind". De tweede is "die jong meisie van Matjiesfontein wat deur haar pa aan die “lang manne” uitgelewer word". Gedwongen door de "lange mannen" werkt Snaartjie als prostituee, of zoals het in het Afrikaans wordt gezegd: ’n lewe te maak uit turning tricks. Wie van Heerdens In de Plaats van Liefde heeft gelezen, kent Snaartjie als het zwarte meisje dat langs de kant van de weg op haar viool speelde en plotseling verdween.

De wijze waarop de klimtol door Ludo en Doris wordt bewogen, zo vertelt van Heerden hun levensverhalen. Zoals de klimtol wordt er heen en weer geslingerd tussen heden en verleden van alle personages, net zoals de herinneringen van Ludo, Snaartjie, Eenslie, Elsabé en in mindere mate Doris, steeds weer teruggaan naar allerlei gebeurtenissen en onduidelijkheden uit het verleden, om bijna direct weer weg te vluchten. Zo wordt tergend traag, stukje bij beetje duidelijk wat de impact van een door Ludo veroorzaakt auto-ongeluk heeft gehad, waarom Snaartjie door haar vader aan de "lange mannen" werd meegegeven, wie en waarom de kreefteninspecteur gedood heeft en welke straf Eenslie zal krijgen voor zijn rol bij de dood van de predikant.

Maar dat is lang niet alles, want van Heerden toont via al die snippertjes ook het Zuid-Afrika van toen en van nu. Niet alleen dat van de zwarte mensen, maar ook dat van de witte Afrikaners die alsmaar vergeefs naar hun eigen plaats in dat ingewikkelde land zochten en zoeken.

Klimtol is geen verhaal dat direct vanaf de eerste zin de lezer bij de kladden grijpt en pas na vierhonderd pagina's weer loslaat, maar voor de liefhebber van meanderende dooreen gevlochten verhalen over met het (over)leven worstelende mensen in een onmogelijk en waanzinnig, geurig, kleurig, warm land, is het bijna perfect. Bijna, omdat de sublieme Snaartjie Windvogel meer aandacht verdient dan ze nu krijgt:

Survivor, mompelt Snaartjie Windvogel. Dat stond op de voorruit van de gangsterauto die door Kliprug scheurde met zijn getinte ramen. Er stond nog iets bij, nog een woord. Ja, ja, dat was het.
Ultimate Survivor.


Gerecenseerd voor Hebban Literatuur.


View all my reviews