Zoals vaak was het een interview (bij Kunststof) dat mij enthousiast maakte voor een boek. Bart Chabot vertelde zo geestdriftig over Triggerhappy en het verhaal leek me een fijn 'tussendoor'verhaal, dat ik besloot om het boek aan te schaffen. Het stond al een tijdje op de plank, maar vandaag leek mij een prima dag voor een spannend, lekker weglezend boek om in één dag uit te lezen. Dus ik trok Triggerhappy van de plank; het duistere verlangen van Frank Versteegh, de succesvolle chirurg, om alles kapot te maken, leek mij een prima verhaal om deze zonnige zondag in mei mee door te brengen.
Het begin is veelbelovend: de jonge Frank is een eng jongetje met een paar nare hobby's waar dierenlijkjes en poppen - liefst van zijn zusje - voor nodig zijn. Franks jeugd en diverse gebeurtenissen tijdens zijn eerste huwelijk, worden via flash backs verteld, terwijl hij op vakantie is met zijn tweede vrouw Nicole in zijn geliefde Frankrijk. Het is de eerste keer dat zij met zijn tweeën zijn, de kinderen zijn thuis gebleven. Ze gaan vaak en veel op pad, Nicole shopt wat af in diverse stadjes terwijl Frank de tijd dan mensen-observerend doorbrengt op een terrasje.
Aan het eind van de vakantie besluit hij, zoals zo vaak in voorgaande jaren, nog een paar dagen langer te blijven. Zonder vrouw, zonder kinderen, kortom, zonder pottenkijkers, hoewel Frank wel steeds het idee heeft dat hij in de gaten wordt gehouden...
Ik heb Triggerhappy in twee rukken van een paar uur uitgelezen, maar kreeg tijdens de tweede 'ruk' moeite om erbij te blijven en niet in slaap te vallen. Het boek zou een prima, spannende novelle van iets meer dan 100 pagina's zijn geweest, maar omdat het twee keer zo dik is uitgevallen en de tweede helft vrijwel niets toevoegt aan de eerste helft, valt het boek in zijn geheel tegen. Gelukkig bleef de zon schijnen en was het daardoor toch een prima zondag. Misschien was het zelfs wel te mooi weer om over zo'n naargeestige man te lezen....
Mijn dagelijkse 'daar-hoef-ik-niet-bij-na-te-denken' klussen, zoals het opruimen van de mest van de paarden en de wachttijden op het perron, het lopen naar kantoor en meer van dat soort 'loze' momenten vul ik al jarenlang in met het luisteren naar podcasts van Nooit meer slapen (voorheen De Avonden) en de radioversie van Kunststof.
Ik heb wel wat luisterboeken geprobeerd, maar in de meeste gevallen geef ik dat op omdat ik te vaak afdwaal met mijn gedachten. Dat ligt vast ook aan het verhaal dat ik afluister, want er zijn er die ik wel heb afgeluisterd en die me blijkbaar zo boeiden dat ik bij de les bleef. The Plot Against America van Philip Roth was er zo een, en ook Orlando van Victoria Woolf. Maar echte liefde is het nooit geworden.
Tijdens het afluisteren van een van de podcasts van Nooit meer slapen werd ik door Corrie van Binsbergen nieuwsgierig gemaakt naar de luister'boeken' die zij produceert in samenwerking met o.a. Toon Tellegen, Remco Campert en Kees van Kooten. Een van de luisterboeken die zij, Corrie van Binsbergen, heeft gemaakt is dit boek: De trein van Pavlovsk naar Oostvoorne en andere verhalen, waarin Toon Tellegen diverse verhalen voorleest en de band van van Binsbergen de vertellingen muzikaal ondersteunt. De meeste verhalen die Tellegen voorleest/voordraagt zijn verhalen over het Rusland van zijn grootvader. Ze zijn tamelijk somber, maar wat wil je? Arme Russen aan het begin van de twintigste eeuw hadden ook niet zoveel te lachen. Op de site van Storytel is een fragment te beluisteren uit het eerste verhaal Atlas. Jammer, want het tweede verhaal is mooier. Net als het laatste Grootvader-verhaal: De trein van Pavlovsk naar Oostvoorne, het titelverhaal. Daarna volgen nog een paar dierenverhalen, waarvan De muur het mooist is.
Het is - helaas - maar een kort luisterboek: 1 uur en 15 minuten, maar de moeite waard meer dan waard om het af te luisteren. De muziek overheerst hier en daar wat te veel misschien; aan de andere kant was dat soms best prettig, omdat ik een deel van het boek heb afgeluisterd op de cross trainer. Dan is een ritmisch muziekje best plezierig.
Van dit soort luisterboeken houd ik wel: meer graag!
1 Dit zijn de namen van de zonen van Israël die samen met hem, Jakob, naar Egypte waren gekomen, ieder met zijn gezin: 2 Ruben, Simeon, Levi, Juda, 3 Issachar, Zebulon, Benjamin, 4 Dan, Naftali, Gad en Aser. [...]
Het is niet moeilijk om te achterhalen
waar de titel van dit boek naar verwijst, want het verhaal van Jakob en
de andere zonen van Israël wordt niet alleen aangehaald in Dit zijn de namen,
de zoektocht naar een beter beloofd land wordt letterlijk opnieuw
ondernomen door een kleine(re) groep mensen. En ook deze groep mensen
vindt een tamelijk afschuwelijke god die ze uiteindelijk helpt bij het
vinden van voedsel en plek waar ze kunnen overleven.
In
het eerste deel van het boek, het najaar, wordt het verhaal van de dan
naamloze groep troostelozen afgewisseld met het verhaal van Pontus Beg,
commissaris van politie in Michailopol. Michailopol ligt, middenin de
steppe omringt door niets, ergens aan de grens van de voormalige Sovjet
Unie. Hij is alleen, vervreemd van zijn zus, ouders overleden en - zo
blijkt later - niet te beroerd om zijn knuppel te laten spreken als hij
vindt dat dat nodig is. Maar heel veel heeft hij in de corrupte
samenleving van Michailopol niet in te brengen. Hij komt erachter dat
zijn moeder waarschijnlijk joods is, met als gevolg dat hij ook joods
zou zijn en met de hulp van de laatste jood in Michailopol verdiept hij
zich in de geschriften en de leer van de joden.
De twee
verhaallijnen komen samen in het tweede deel van het boek, waarbij de
groep naamloze zombies een voor een hun naam krijgen. Het is het enige
vrouwelijke groepslid zelfs gegund om een nieuw leven ter aarde te
brengen. In december natuurlijk, want dit deel speel in de winter. Maar
ook Pontus Beg krijgt in dit deel van het boek iets: door de verhalen
van het joodse volk die hij tot zich heeft genomen, lijkt hij minder
hard te zijn geworden en zich beter te kunnen inleven in anderen. Pontus
Beg heeft dat inlevingsvermogen behoorlijk hard nodig als hem stukje
bij beetje duidelijk wordt wat er zoal gebeurd is tijdens de
omzwervingen over de steppe.
Deel drie bestaat slechts
uit één hoofdstuk, waarbij de jongste uit de groep en Pontus Beg, met
uitzicht op het beloofde land een plan smeden om daar alsnog te komen.
Veilig tussen al die andere mensen die weten wat het is om ellende te
verduren en opgejaagd te zijn.
Dit zijn de namen is gelukkig een heel ander boek dan Joe Speedboot
want dat vond ik 'best een aardig verhaal', maar de overvloed aan knap
gevonden, mooie metaforen vond ik na verloop van tijd vermoeiend en op
den duur een tikje lachwekkend. Die opsmuk lijkt Wieringa niet meer
nodig te hebben of te vinden, want Wieringa maakt er in dit boek -
gelukkig - veel minder gebruik van. Het boek leest (dus) lekker weg.
Wieringa maakt het de lezer daarnaast geregeld erg, en ik vind 'te',
makkelijk om zijn bedoelingen duidelijk te maken, mocht je iets missen.
Zo schrijft hij: Beg zette de fles op tafel. De radio bracht het
nieuws dat de voormalige minister van Transport dood was gevonden in
zijn datsja. Hij had zich tweemaal door het hoofd geschoten, zei de
nieuwslezeres. Om dan te vervolgen met: Beg schonk in. De dop
rolde weg over het tafelblad. 'Op jou, ministertje,' zei hij met zijn
ogen naar het plafond. 'De enige zelfmoordenaar in de hele wereld die
zichzelf twee kogels in het achterhoofd schiet.'
Ik was geen grote fan van Wieringa,en ben dat na dit boek nog steeds niet, hoewel ik het beter vond dan Joe Speedboot.
Als Wieringa na het weglaten van het teveel aan metaforen, straks ook
het teveel aan uitleg kan vermijden, is de kans groot dat ik wél een fan
word.
De naam is de gast van het echte ding, had
een filosoof uit het oude China gezegd, en zo kwam hij, Pontus Beg, ook
steeds meer tegenover zijn lichaam te staan - hij was de gast en zijn
lichaam het echte ding. En het echte ding begon zich nu van de gast te
ontdoen.
Zo wordt u gelukkig eindigt met de volgende woorden van Kees van Kooten:
Laten wij ons liever spiegelen aan het vrolijke denken van Collins en een voorbeeld nemen aan de manier waarop hij met simpele, poëtische ingrepen fantasie van de werkelijkheid maakt en leven van de dood. Zo werd ik gelukkig.
De conclusie klopt. Als een zwerende vinger zelfs, want zeg nu zelf van
In keeping with universal saloon practice the clock here is set fiteen minutes ahead of all the clocks in the outside world.
This makes us a rather advanced group, doing our drinking in the unknown future, immune from the cares of the present, safely harbored a quarter of a hour beyond the woes of the contemporary scene.
...
zo vertaald door van Kooten :
Ingevolge de universele kroegwetten loopt de grote wijzer hier een kwartier voor op alle klokken in de buitenwereld.
Wij vormen derhalve een krachtige kopgroep, drinkend in de onbekende toekomst, ongevoelig voor de zorgen van het heden, veilig gestrand met vijftien minuten voorsprong op de rampspoed van de dag
...
word je toch vrolijk? Ik heb direct mijn klokken een kwartier voor gezet! Het begin van het gedicht Bar Time is typerend voor Collins: hij neemt een dagelijkse situatie of doodnormale gebeurtenis en gaat er dan mee aan de haal. Zijn gedichten produceren regelmatig een glimlach die een enkele keer melancholisch wordt, maar ze bewerkstelligen altijd een lichter gemoed bij de lezer. Je wordt er inderdaad een beetje gelukkiger van.
Elk gedicht van Collins is niet alleen vertaald door van Kooten, maar ook voorzien van 'commentaar'. Soms geeft van Kooten wat achtergrondinformatie, soms vertelt hij wat over de vertaling en welke keuze hij gemaakt heeft en waarom, en soms legt hij uit waarom hij het zo'n fraai gedicht vindt. Het zijn niet alleen de gedichten van Billy Collins die mij een beetje gelukkiger hebben gemaakt, maar ook Kees van Kooten heeft daar een forse bijdrage aan geleverd door die begeleidende verhaaltjes.
In een van die begeleidende stukjes haalt van Kooten de pas geleden overleden Leo Vroman aan (Voor wie dit leest) aan en dan Collins die in het voorwoord van de verzamelbundel Poetry 180: A Turning Back to Poetry schrijft:
Toen ik nog een jonge dichter was, wist ik nog niet dat al het vele waar ik over wilde dichten, reeds sinds lang en stukken beter onder woorden was gebracht door andere dichters. Daarna ontdekte ik dat ik eigenlijk niets te zeggen had en hierdoor ging mijn poëzie er enorm op vooruit.
Hoe waar deze bewering is, weet ik niet, maar het gevoel dat ik kreeg bij het lezen van deze gedichten is het beste samen te vatten door "ik mag door een scheef brilletje meekijken naar de wereld, met aan mijn voeten behaaglijk warme pantoffels en naast mij een warme chocolademelk mét slagroom."
Breaking off from a particularly jagged and angry riff, he launched into
an equally jagged diatribe, the gist of which was already familiar to
me: everything in popular music had been done before, and usually those
who'd done it first had done it best. Besides, the instant availability
of almost everything that had ever been done stifled his creativity, and
made him feel it was all hopeless.
Toen ik de quote las, wist ik meteen dat ik deze op de een of andere manier in mijn reactie op Powers' nieuwste boek moest gebruiken. Een paar weken geleden had ik die quote niet op waarde kunnen schatten, maar nu wel. Zoals ik ook de rest van het verhaal van Will Self begrijp en mijzelf gelukkig prijs nog over een Gutenberghoofd te beschikken. Gutenberggeest is misschien een betere vertaling, maar nog steeds te letterlijk naam mijn zin. Ik ben, denk ik, een Gutenbergmensch.
Ik ben blij dat ik ondanks alle afleiding - Facebook, Wordfeud, Mail, Twitter, enz. - nog steeds in staat ben om dat 'uit' te zetten en me volledig in een boek te storten. Als het boek daaraan meewerkt, natuurlijk. Het enige dat ik mezelf toestond te gebruiken was Spotify. Powers vertelt zo betoverend mooi over muziek, oud én modern, dat ik mezelf toestond om de muziek op te zoeken en, tijdens het (opnieuw) lezen van diverse passages, af te luisteren. Aan de nieuwe afspeellijsten die ik heb gemaakt is duidelijk te zien dat ik Orfeo niet alleen gelezen heb, maar dat ik van dit boek houd.
En dit is nog maar een deel van de muziek waarmee ik heb mogen kennismaken dankzij Powers' Peter Els. De rest moet ik nog toevoegen en ik moet er nog een fatsoenlijke afspeellijst van maken. Op de website van Richard Powers zelf, zijn Spotify-afspeellijsten opgenomen waar ik mooi gebruik van kan maken.
Al eerder schreef ik over dit boek (zie Het einde van de tijd) en meer in het bijzonder over de onovertroffen wijze waarop Powers de muziek in het boek tot leven brengt, maar dat is niet het enige dat dit boek zo bijzonder maakt. Wat het boek ook bijzonder maakt is zijn zeventigjarige hoofdpersoon, die aan het eind van zijn leven chemie, het vak dat hij heeft opgeven, en muziek, het vak dat hij lang geleden boven de chemie verkoos, wil combineren tot een nog niet eerder uitgevoerd, zelfs niet eerder gehoord muziekstuk. Waarom en hoe Peter Els daar uiteindelijk bij terechtkomt, is de rode draad van Orfeo. Het leven van Peter Els is op zichzelf niet het meest boeiende leven dat je je kunt voorstellen, maar omdat hij kiest voor de muziek en componist wordt, worden de ontwikkelingen die in de afgelopen eeuw(en) in de kunst en - meer specifiek - in de muziek hebben plaatsgevonden prachtig in het verhaal verwerkt. Van de muziek van de white throated sparrow
en ik moet nalaten te vertellen hoe prachtig Powers Barstow van Harry Partch in het verhaal weet te verweven en ik ook al moet besluiten om verder niets te vermelden bij de link naar de Neruda songs van Peter Lieberson, omdat ik toch een keer moet eindigen en dat wil doen met mijn tweede absolute hoogtepunt. Niet alleen omdat die muziek me betoverde én betovert, maar ook vanwege de wijze waarop Powers de muziek verwerkt in zijn verhaal. Ik ben Richard Powers ontzettend dankbaar voor de uren die ik in Peter Els' gezelschap heb mogen vertoeven, maar nog meer vanwege de kennismaking met muziek en musici die ik anders nooit had kunnen of willen waarderen...
Om dan toch een keer te stoppen, vergeet ik daarom maar te vertellen over hoe fantastisch de gebeurtenissen in WACO vervlochten worden met een niet bestaand muziekstuk, hoe Powers via de muziek continue commentaar geeft op de wijze waarop terroristen erin geslaagd zijn om ons dagelijks leven te vergiftigen en waarom ik deze blog moest beginnen met de quote van Will Self (hoewel dat laatste snel verholpen is door te verwijzen naar HPSCHD van John Cage). Het einde is aan Proverb van Steve Reich, waarvan ik naast Quartet for the End of Time van Olivier Messiaen (zie Het einde van de tijd), het meest genoten heb... hallucinerend mooi. Net als Orfeo.
Spelletjes spelen is zonde van de tijd, asociaal en bereid je niet voor op het echte, eigenlijke leven. Toch? Niet volgens Jane McGonigal. En zij kan het weten, want ze onderzoekt al jaren de invloed die het spelen van spellen - en dan met name elektronische spellen - heeft op individu en samenleving.
Stam je uit de tijd van Pong, Pacman of Breakout (gebruik de pijltjestoetsen!)? Ben je via Space invaders en diverse Questspellen - zoals Kings Quest - langzaam maar zeker afgehaakt?
Ook nooit de zin, de lol of het nut ingezien van het doden van zombies, overhoop rijden van oude dames of van het springen op een Cheep-Cheep? Dan zal de ondertitel van het boek je, net als mij, een ironische grijns ontlokken: Hoe games ons gelukkiger, slimmer en socialer maken. Natuurlijk, daar is weer een Amerikaan met een fabeltje over hoe wij het zelf in de hand hebben om gelukkig(er), en dit keer zelfs ook slimmer en socialer te worden. En dan niet door daar dikke boeken over te lezen of nuttige werken te verrichten. Nee, door spelletjes genaamd games te spelen. Games?
Ja, games! Voor iedereen die (nog) denkt dat elke game een variant is van het bloeddorstige Doom is dit boek een regelrechte aanrader.
Wist je bijvoorbeeld dat Doom over een wiki beschikt? Een wiki van 2807 pagina's, opgezet en onderhouden door de spelers zelf. Niet slecht gedaan van al die eenzame, schietgrage non-communicado's. Er staat informatie over de geschiedenis en achtergrond van het spel, hoe je het kunt spelen, over de graphics en de muziek. Er blijkt een hele gemeenschap van Doomspelers te bestaan! En dat geldt niet alleen voor Doom, maar voor veel meer spelen. Het stadium van alleen maar - in je eentje, verscholen achter scherm en toetsenbord - simpelweg afschieten van zombies en andere monsters is al lang en breed voorbij.
Een nieuw spel moet de mogelijkheid hebben om soms alleen aan de slag te gaan, maar vooral ook om samen met anderen op pad te gaan en de wereld te redden of te verbeteren. En niet alleen de virtuele wereld, maar ook de echte. Een simpel voorbeeld daarvan is het spel Free Rice: een vraag- en antwoordspel waarbij elk goed antwoord 10 korrels rijst oplevert voor het World Food Programme. Wat is nu 10 korrels rijst? Vrijwel niets, maar ondertussen zijn er 10.037.704.006 korrels bijeen gespeeld door gamers van over de hele wereld en dat zijn toch heel wat maaltijden. Een ander voorbeeld is Foldit, een online eiwitvouwspel dat eind 2011 het eerste succes kon melden: gamers hadden binnen enkele weken de structuur bepaald van een belangrijk retroviraal protease dat erg interessant is voor aids-wetenschappers. Maar je mag natuurlijk ook kleiner denken: een game om je te helpen afvallen bijvoorbeeld. Of om van het huishouden een avontuurlijk spel te maken met als resultaat dat er bijna letterlijk gevochten wordt om de vuilnisemmer buiten te zetten of het toilet schoon te maken.
Maken games ons werkelijk gelukkiger, slimmer en socialer door ons in de gelegenheid te stellen - voorzien van virtuele superkrachten - epische overwinningen te boeken, afgewisseld met smakelijke nederlagen? Misschien wel. Aan het enthousiasme van McGonical ligt het in ieder geval niet. En dat haar betoog voor veel mensen van boven de dertig heel wat onontbeerlijke eye openers bevat, staat als een paal boven water. Het is jammer dat ze tijdens haar verhaal wat al te veel in herhaling valt en dat de wetenschappelijke onderbouwing dun is (n = soms wel erg klein bv.). Ze heeft echter absoluut gelijk als ze stelt dat het echte leven wel wat van de virtuele wereld kan leren en vooral als het erom gaat mensen te motiveren mee te doen.
De vertaling van Joost Mulder is over het algemeen goed, maar het redigeren had een tikje zorgvuldiger gekund. Jammer dat er voor de Nederlandse versie aan het eind van het boek geen lijst(je) actuelere en/of alternatieve Nederlandse/Europese games is opgenomen. Gelukkig is er nog het onvolprezen Wikipedia waarin uitgebreid kan worden gegrasduind in allerlei soorten games: van adventure, via puzzel- en rollenspellenspelen naar zandbakspelen.
(gelezen in mei/juni 2012)
Aanvulling mei 2014: Nooit meer slapen (VPRO): Videogames zijn een miljardenindustrie geworden. Maar deze industrie
heeft ook een meer kleinschalige kant: 'indie games'. Nederland is sterk
vertegenwoordigd in dit genre. Het zijn video games die door individuen
of kleine teams worden ontwikkeld, meestal zonder financiële steun van
een uitgever. We onderzoeken het fenomeen met journalist Niels 't Hooft
en game-ontwikkelaar Rami Ismail.
Zie ook Vlambeer. Games en internet (Holland Doc): Internet speelt een grote rol in ons dagelijks leven en sommige
mensen beginnen er zelfs een tweede leven.
Ook games vinden steeds meer online plaats; in een niet-plaatsgebonden
speelveld nemen mensen het op tegen virtuele personages in plaats van
werkelijke tegenstanders. In dit dossier zijn films over games en
internet te vinden.
Ook over negatieve effecten van games en gamen.
Online gaming breidt het sociale leven van spelers uit (Engels): Online sociale gedrag is geen vervanging van offline sociaal gedrag in de gaming community, blijkt uit recent onderzoek. In plaats daarvan, breidt online gaming het sociale leven van de spelers uit. "Gamers zijn niet de stereotype, asociale 'kelderbewoners' zoals ze vrijwel altijd worden neergezet, maar het zijn zeer sociale mensen," zegt de auteur van een studie naar online gaming gemeenschappen. "Dit zal geen verrassing voor de gaming community zelf, maar het is belangrijk om dit aan alle anderen te vertellen. 'Loners' zijn de uitschieters in gaming, niet de norm."
Zie ook Video Games News op ScienceDaily; ook over negatieve effecten van games en gamen.